OPEL CORSA E 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 61 of 277

Opbergen59Opbergvak onder
passagiersstoel
Opbergvak aan handgreepuitsparing
optillen en uittrekken. Maximale
belasting: 1,5 kg . Om te sluiten, indu‐
wen en vastklikken.
Draagsysteem achterzijde
Met het draagsysteem aan de achter‐
zijde (Flex-Fix-systeem) kunnen fiet‐
sen worden vastgezet op een
uitschuifbare drager die geïntegreerd is in de vloer van de auto. Het trans‐
porteren van andere voorwerpen is
niet toegestaan.
De maximale belading van het draag‐
systeem achterzijde is 40 kg. De maximale belading per fiets is 20 kg.
De wielbasis van een fiets mag niet
meer dan 1,2 m zijn. Anders kan de betreffende fiets niet veilig worden
vastgezet.
Het niet-gebruikte draagsysteem
achterzijde kan terug in de bodem‐
plaat worden geschoven.
Op de fietsen mogen zich geen voor‐ werpen bevinden die tijdens het
transport kunnen loskomen.Voorzichtig
Plaats geen fietsen met carbon
pedaalkrukken op fietsendragers.
De fietsen kunnen beschadigd
raken.
Let op
De achterlichten van de auto worden
gedeactiveerd als de achterlichten
van het draagsysteem achterzijde
worden aangesloten.
Uitschuiven
Achterklep openen.
9 Waarschuwing
Omstanders uit het uitschuifge‐
bied van het Flex-Fix draagsys‐
teem halen, gevaar voor letsel.

Page 62 of 277

60Opbergen
Ontgrendelingshendel omhoogtrek‐
ken. Het systeem komt los en
verplaatst zich snel uit de bumper.
Het draagsysteem er volledig uittrek‐
ken totdat het hoorbaar vastklikt.
Controleren of het draagsysteem niet naar binnen kan worden geschoven
zonder opnieuw aan de ontgrende‐
lingshendel te trekken.9 Waarschuwing
Het is alleen toegestaan voorwer‐
pen op het Flex-Fix draagsysteem
te vervoeren, als het systeem op
de juiste manier uitgeschoven is.
Als het Flex-Fix draagsysteem niet goed uitgeschoven kan worden,
breng dan geen voorwerpen op
het systeem aan en schuif het
weer in. De hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Achterlichten aanbrengen
Eerst het achterste ( 1), vervolgens
het voorste ( 2) achterlicht uit de
uitsparingen nemen.

Page 63 of 277

Opbergen61Open de lampsteun aan de achter‐
kant van het achterlicht volledig tot
deze loskomt.
Druk de klemhendel naar onder en
druk de lampsteun in de houder tot hij loskomt.
Deze procedure voor beide achter‐
lichten uitvoeren.
De kabel- en lamppositie controleren
om er zeker van te zijn dat deze goed
zijn aangebracht en stevig vastzitten.
Draagsysteem achteraan
vergrendelen
Draai de linker klemhendel ( 1) eerst,
vervolgens de rechter klemhendel ( 2)
tot ze stoppen. Beide spanhefbomen
moeten naar achteren gericht zijn. Zo niet, is geen veilige werking gewaar‐
borgd.
Let op
Achterklep sluiten.

Page 64 of 277

62OpbergenCrankhouders uitklappen
Een of beide crankhouders omhoog‐
klappen totdat de diagonale steun
vastklikt.
Crankbevestigingen uit de crankhou‐
ders verwijderen.
Draagsysteem achteraan aan
een fiets aanpassen
Ontgrendelingshendel indrukken en
wielhouders er uittrekken.
Ontgrendelingshendel aan de span‐
band indrukken en spanband er
uittrekken.

Page 65 of 277

Opbergen63Fiets voor bevestiging
voorbereiden
Let op
De maximale breedte voor het
pedaal is 38,3 mm en de maximale
diepte is 14,4 mm.
Linker crank (zonder kettingblad)
verticaal omlaagdraaien. Het pedaal
van de linker crank moet horizontaal
staan.
De voorste fiets moet met het voor‐
wiel naar links staan.
De achterste fiets moet met het voor‐
wiel naar rechts staan.
Fiets aan het draagsysteem
achteraan bevestigen
De verstelbare crankunit met de
draaigreep op de crankhouder
ruwweg aan de kraag van de crank
aanpassen.
Als de fiets rechte cranks heeft, de
crankunit volledig uitdraaien (stand
5 ).
Als de fiets gebogen cranks heeft, de
crankunit volledig indraaien (stand 1).

Page 66 of 277

64OpbergenZet de fiets op het draagsysteem
achteraan. Hierbij moet het crankstel
van de pedalen zoals op de afbeel‐
ding in de schacht van de crankhou‐
der worden geplaatst.Voorzichtig
Zorg ervoor dat het pedaal het
oppervlak van het fietsenrek niet
raakt. Anders zou de onderste
krukas tijdens het vervoer bescha‐
digd kunnen raken.
Plaats de cranksteun van bovenaf in
de buitenste rail van elke cran‐
kuitsparing en duw de steun minstens
tot onder de karteling omlaag.
Crank bevestigen door aan de klem‐
schroef op de crankbevestiging te
draaien.
Plaats de wieluitsparingen zodanig
dat de fiets grofweg horizontaal staat.
Daarbij moet de afstand tussen de
pedalen en de achterklep minstens
5 cm bedragen.
Beide fietsbanden moeten in de wiel‐ houders zitten.
Voorzichtig
Zorg dat de wieluitsparingen zo
ver als noodzakelijk uitgetrokken
zijn om beide fietsbanden in de
uitsparingen te laten vallen.
Anders wordt horizontaal monte‐
ren van de fiets niet gewaarborgd.

Page 67 of 277

Opbergen65Het negeren hiervan kan leiden tot
schade aan de fietswielen als
gevolg van hete uitlaatgassen.
Fiets in de lengterichting van de auto uitlijnen: Crankbevestiging iets
losdraaien.
Fiets verticaal plaatsen met behulp van de draaigreep op de crankhou‐
der.
Wanneer de twee fietsen elkaar in de
weg staan, kan de onderlinge plaat‐
sing van de fietsen worden aange‐
past door de wielhouders en de draai‐ greep op de crankhouder bij te stellen
totdat de fietsen elkaar niet meer
raken. Zorg daarbij voor voldoende tussenruimte tot de auto.
Klemschroef op de crankbevestiging
handmatig maximaal vastdraaien.
Beide fietswielen met spanbanden aan wielhouders vastmaken.
Controleren of fiets goed vastzit.
Voorzichtig
Zorg dat de ruimte tussen de fiets
en de auto minstens 5 cm is.
Stuurstang zo nodig losdraaien en opzij zwenken.
De instellingen voor de wielhouders
en de draaigreep van de crankhouder moeten voor elke fiets worden geno‐
teerd en bewaard. Een correcte voor‐ instelling vergemakkelijkt het
opnieuw aanbrengen van de fiets.
Let op
Er wordt aangeraden om een waar‐
schuwing bij de achterste fiets te
bevestigen voor beter zicht.
Fiets van het draagsysteem
achteraan verwijderen
Spanbanden van beide fietswielen
losmaken.

Page 68 of 277

66OpbergenFiets vasthouden, de klemschroef op
de crankbevestiging losdraaien, de
crankbevestiging optillen en verwijde‐
ren.
Draagsysteem achteraan
inschuiven
Druk de houders van de pedaalcrank
in de uitsparing van de pedaalcrank
zoals op de afbeelding wordt
getoond.
Spanband erin steken en zo ver
mogelijk stevig omlaagtrekken.
Ontgrendelingshendel indrukken en
wielhouders er volledig tot aan de
aanslag inschuiven.
De vergrendelingshendel aan de
diagonale steun losmaken en beide
crankhouders inklappen.
9 Waarschuwing
Gevaar voor beknelling.

Page 69 of 277

Opbergen67
Eerst rechter spanhendel (1), vervol‐
gens linker spanhendel ( 2) naar
voren draaien totdat ze in hun
houders kunnen vastklikken.
Spanhendel omlaagduwen en beide
lampsteunen uit de houders trekken.
Klap de lampsteunen aan de achter‐
kant van de achterlichten in.
Plaats eerst het voorste ( 1), en
daarna het achterste achterlicht ( 2) in
de uitsparingen en duw ze zo ver
mogelijk omlaag. Kabels volledig in
alle geleiders duwen om schade te
voorkomen.
Achterklep openen.
Ontgrendelingshendel omhoogdu‐
wen en vasthouden. Het systeem een
beetje heffen en in de bumper duwen
tot het vastzit.
Ontgrendelingshendel moet naar
uitgangspositie terugkeren.
9 Waarschuwing
De hulp van een werkplaats inroe‐
pen, als het systeem niet goed kan
worden uitgeschoven.

Page 70 of 277

68OpbergenBagageruimte
Bagageruimte vergroten
De rugleuningen van de achterbank
kunnen in twee standen worden
vergrendeld. Rechtop vergrendelen
bij het vervoeren van volumineuze
voorwerpen.
Gescheiden rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan de
betreffende zijde trekken, de rugleu‐
ning tot in verticale stand naar voren
trekken en laten vastklikken.
Eendelige rugleuning
Aan de ontgrendelingshendel aan
beide zijden trekken, de rugleuning
tot in verticale stand naar voren trek‐
ken en laten vastklikken.
Bij ontgrendelen verschijnt een rode
markering naast de ontgrendelings‐
hendel. De rugleuning is goed
vergrendeld wanneer de rode merk‐
tekens aan beide zijden dichtbij de
ontgrendelingshendel niet meer
zichtbaar zijn.
Achterste rugleuningen
neerklappen
Verwijder zo nodig de hoedenplank.
Duw de hoofdsteunen omlaag door
de vergrendeling in te drukken.
Leid de gordels door de zijsteunen en bescherm ze tegen beschadiging.
Trek bij inklappen van de rugleuning
de veiligheidsgordels mee.
Gescheiden rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan de betreffende zijde en klap hem
op de zitting neer.
Eendelige rugleuning
Trek aan de ontgrendelingshendel
aan beide zijden en klap hem op de
zitting neer.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 280 next >