display OPEL CORSA E 2017.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 78 of 115
78InleidingDe cursor gaat daarna naar de
volgende waarde. Als alle waarden
zijn ingesteld, gaat u automatisch
terug naar het naasthogere menuni‐
veau.
Een instelling aanpassen
Draai MENU-TUNE om de instelling
bij te stellen.
Druk op MENU-TUNE om de instel‐
ling te bevestigen.
In- of uitschakelen van een functie
Draai MENU-TUNE om de functie die
u in of uit wilt schakelen te markeren.
Druk op MENU-TUNE om tussen de
instellingen Aan en Uit te wisselen.
Invoeren van een tekenreeks
Tekenreeksen invoeren, bijv. pinco‐
des of telefoonnummers:
Draai MENU-TUNE om het gewenste
teken te markeren.
Druk op MENU-TUNE om het gemar‐
keerde teken te bevestigen.
Het laatste teken in de tekenreeks
kan worden gewist met de optie k op
het display of door op P BACK te
drukken. Door P BACK ingedrukt te
houden wordt de complete invoer
verwijderd.
Wijzig de positie van de cursor in de al ingevoerde tekenreeks door ◀ of ▶
op het display te selecteren.
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler afzonderlijk de
geluidskarakteristieken instellen.
Druk op TONE om het geluidsinstel‐
lingenmenu te openen.
Lage, middelhoge en hoge tonen
instellen
Blader door de lijst en selecteer Bas,
Midrange of Treble .
Stel voor de geselecteerde optie de
gewenste waarde in.
Page 81 of 115
Radio81RadioGebruik........................................ 81
Zender zoeken ............................. 81
Autostore-lijsten ........................... 82
Favorietenlijst ............................... 83
Frequentiebereikmenu's ..............83
Radio Data System (RDS) ...........85
Digital Audio Broadcasting ..........87Gebruik
Radio activeren
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte
zender wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecterenDruk één of meerdere malen op
RADIO om het gewenste frequentie‐
bereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte
zender van dat frequentiebereik
wordt weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op s of u om de
volgende zender in het zendergeheu‐ gen weer te geven.
Handmatig zender zoeken
Houd s of u ingedrukt. Loslaten
als de gewenste frequentie bijna is
bereikt op het frequentiedisplay.
De volgende ontvangbare zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst actieve frequentie weer worden
gekozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er
alleen naar RDS-zenders 3 85
gezocht en als verkeersinformatie
Page 82 of 115
82RadioTP is ingeschakeld, wordt er alleen
naar zenders met verkeersinforma‐
tie 3 85 gezocht.
Handmatig zenders afstemmen
Druk in het radiohoofdmenu op
MENU-TUNE om naar het betref‐
fende frequentiebereikmenu te gaan en selecteer handmatig afstemmen.
Draai op het frequentiedisplay dat
verschijnt aan MENU-TUNE en stel
de optimale ontvangstfrequentie in.
Autostore-lijsten
De ontvangen zenders in een
bepaald frequentiebereik kunnen met de autostorefunctie automatisch
worden opgezocht en opgeslagen.
Elk frequentiebereik heeft
2 Autostore-lijsten ( AS-zenders 1,
AS-zenders 2 ), waarin elk 6 zenders
kunnen worden opgeslagen.Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Zenders automatisch opslaan
Houd FAV 1-2-3 ingedrukt totdat een
bericht over automatisch opslaan verschijnt. De 12 sterkste zenders in
het actuele frequentiebereik worden
in de 2 Autostore-lijsten opgeslagen.
Druk op MENU-TUNE om de Auto‐
store-procedure te annuleren.
Zenders met de hand opslaan
Zenders kunnen ook handmatig in de autostorelijsten worden opgeslagen.
Selecteer de zenders die u op wilt
slaan.
Druk één of meerdere keren op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
De zender opslaan in een lijstpositie: druk op de desbetreffende zender‐
knop 1... 6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.Let op
Handmatig opgeslagen zenders
worden bij het automatisch zenders
opslaan overschreven.
Let op
Voor het werken met deze functie
moet de functie AS-zenders geacti‐
veerd zijn (zie onderstaand).
Een zender oproepen
Druk één of meerdere keren op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
Druk kort op één van de voorkeur‐ toetsen 1... 6 om de zender in de
bijbehorende lijstpositie op te roepen.
Let op
Voor het werken met deze functie
moet de functie AS-zenders geacti‐
veerd zijn (zie onderstaand).
Functie Autostore-zenders
activeren
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en
daarna AS-zenders om naar het het
betreffende menu te gaan.
Page 83 of 115
Radio83Stel de autostorezenders voor het
betreffende frequentiebereik in op
Aan .
Favorietenlijst
Zenders van alle frequentiebereiken
kunnen handmatig in de favorieten‐
lijsten worden opgeslagen.
In elke favorietenlijst kunnen
6 zenders worden opgeslagen. Het aantal beschikbare favorietenlijsten
kan worden ingesteld (zie hieronder).
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Een zender opslaan Selecteer de zenders die u op wilt
slaan.
Druk één of meerdere keren op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
De zender opslaan in een lijstpositie: druk op de desbetreffende zender‐
knop 1... 6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.
Een zender oproepen Druk één of meerdere keren op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
Druk kort op één van de voorkeur‐ toetsen 1... 6 om de zender in de
bijbehorende lijstpositie op te roepen.
Het aantal favorietenlijsten
instellen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en
daarna Radio-favorieten om het
menu Max. aantal favorietenpagina's
te openen.
Selecteer het gewenste aantal
beschikbare favorietenlijsten.
Frequentiebereikmenu's Andere manieren voor het instellen
van zenders zijn beschikbaar via
frequentiebereikspecifieke menu's.
Let op
De volgende displays worden als
voorbeeld getoond.
Zenderlijsten
Draai in een radiohoofdmenu aan
MENU-TUNE om de zenderlijst van
het betreffende frequentiebereik te
openen.
De ontvangbare radiozenders in het
actuele ontvangstgebied worden
getoond.
Page 85 of 115
Radio85Selecteer het gewenste programma‐
type.
Er verschijnt een lijst met zenders die
een programma van het geselec‐
teerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
De categorielijst wordt tijdens de update van de zenderlijst die bij het
desbetreffende frequentiebereik
hoort, eveneens bijgewerkt.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐ keerd door i.
DAB-berichten
Naast muziekprogramma's zenden
tal van DAB-zenders 3 87 diverse
berichtcategorieën uit.
De momenteel ontvangen DAB-
service (programma) wordt onderbro‐
ken wanneer er een bericht van voor‐
heen geactiveerde categorieën in de
wacht staat.
Activeren van berichtcategorieën
Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.
Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse berichtcategorieën tegelijk worden geselecteerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen
ontvangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste
zender en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.
Voordelen van RDS ● Op het display verschijnt de programmanaam van de gese‐
lecteerde zender i.p.v. de
frequentie.
● Tijdens het zoeken naar zenders
stemt het Infotainmentsysteem
alleen af op RDS-zenders.
● Het infotainmentsysteem stem altijd af op de zendfrequentie vande ingestelde zender met de
beste ontvangst via AF (alterna‐
tieve frequentie).
● Afhankelijk van de ontvangen zender geeft het Infotainment‐
systeem radiotekst weer die bijv.
informatie over het actuele
programma kan bevatten.
Configureren van RDS
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Page 86 of 115
86RadioSelecteer Radio-instellingen en
vervolgens RDS-opties.
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐
schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Let op
De volgende opties zijn alleen
beschikbaar als RDS op Aan wordt
gezet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Soms zenden RDS-zenders op
verschillende frequenties program‐ ma's uit die regionaal van elkaar
verschillen.
Zet de optie Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐ keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder
rekening te houden met regionale
programma's.
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de
regel van de programmanaam voor
het tonen van eventuele extra infor‐
matie.
Om te voorkomen dat extra informatie wordt weergegeven:
Zet Geen rollende displaytekst op
Aan .
TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 79.
Radioverkeerinformatieservice
(TP = verkeersprogramma)Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die
verkeerinformatie uitzenden.
Het in- en uitschakelen van de radio‐
verkeerinformatieservice
Het in- en uitschakelen van de stand- by verkeersberichtenfunctie van het
infotainmentsysteem:
Druk op de TP-toets.
● Is de radioverkeerinformatieser‐ vice ingeschakeld, wordt [ ] weer‐
gegeven in het radiohoofdmenu.
● Alleen zenders met radioverkeer‐
informatieservice worden
ontvangen.
● Is het huidige station geen zender met radioverkeerinforma‐tieservice, wordt een zoekop‐
dracht gestart naar de volgende
zender met radioverkeerinforma‐
tieservice.
● Wordt een zender met radiover‐ keerinformatieservice gevonden,
wordt [TP] weergegeven in het
radiohoofdmenu.
Page 87 of 115
Radio87● Verkeersberichten worden afge‐speeld op het ingestelde TA-volume 3 79.
● Als verkeersinformatie is inge‐ schakeld, wordt het afspelen vande cd-/mp3 voor de duur van het
verkeersbericht onderbroken.
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of MENU-TUNE om het
annuleringsbericht op het display te
bevestigen.
Het verkeersbericht wordt geannu‐
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.
Digital Audio Broadcasting
DAB zendt radiozenders digitaal uit.DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaats van dezendfrequentie.
Algemene informatie
● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmagerela‐
teerde gegevens en een veel‐
voud aan andere dataservices uit te zenden, inclusief reis- en
verkeersinformatie.
● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender kan opvangen (ook al is
het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lagergezet om onaangename gelui‐
den te vermijden.
● Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden
opgevangen, wordt de weergave
geheel onderbroken. Dit
probleem kan worden vermeden
door in het menu DAB-instellin‐
gen Automatische groeplinks en/
of Automatische links DAB-FM te
activeren.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in
die gevallen juist aanmerkelijk
verslechtert.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
Page 90 of 115
90Cd-speleraudiotrackgedeelte en de
gecomprimeerde bestanden
separaat worden afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
● Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler
om ze tegen beschadiging en vuil
te beschermen.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler
binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen gelden
voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s.
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1)
en 24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz
(voor mpeg-2).
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:Aantal tracks: max. 999.
Aantal tracks per mapniveau:
max. 512.
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus.
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het
afspelen van mp3-bestanden,
aangezien het werken met mp3- en
wma-bestanden hetzelfde is. Bij het
laden van een cd met wma-bestan‐
den verschijnen er mp3-gerela‐
teerde menu's.
Gebruik
Cd afspelen starten
Druk één of meerdere keren op
MEDIA om naar het hoofdmenu Cd of
Mp3 te gaan.
Is er een CD in de CD-speler, wordt
het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de
audio- of mp3-cd is opgeslagen
verschijnt er op het display verschil‐
lende informatie over de cd en de
huidige muziektrack.
Cd plaatsen Plaats de CD met de bedrukte kantnaar boven in de CD-sleuf totdat de CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd
verschijnt 0 op het display.
Naar de volgende of vorige track
gaan
Druk kort op s of u .
Snel vooruit of achteruit
Houd s of u ingedrukt voor snel
vooruit of achteruit van de huidige
track.
Tracks selecteren met behulp van
het audio-cd-menu
Druk op MENU-TUNE om het menu
Cd op te roepen.
Page 99 of 115
Telefoon99mobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐
baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met de
telefoonportal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde
beschrijving in de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth. In het
submenu wordt u een vraag gesteld.
Zet Bluetooth op Aan door de vraag
naar keuze met Ja of Nee te beant‐
woorden.
Een Bluetooth-apparaat koppelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen. Selecteer
Telefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Of u kunt tweemaal op y / @ drukken.
Het volgende display verschijnt:
Zodra het telefoonportal van het Info‐
tainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐ lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele
telefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐ tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Page 100 of 115
100TelefoonNa het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het systeem.
Als de Bluetooth-verbinding mislukt:
start de bovenstaande procedure
nogmaals of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem
kunnen maximaal 5 toestellen
worden gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Het volgende display verschijnt:Voer de gewenste viercijferige
pincode in en bevestig de door u inge‐ voerde gegevens met OK.
Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth-
apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Er
verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Selecteren om de verbinding tot
stand te brengen.
Een apparaat loskoppelen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er
verschijnt een lijst met alle Bluetooth- apparaten die momenteel aan het
infotainmentsysteem gekoppeld zijn.
Let op
Het momenteel met het Infotain‐
mentsysteem verbonden Bluetooth-
toestel wordt aangeduid met 9.
Selecteer het gekoppelde apparaat.
Er verschijnt een submenu.
Selecteer de submenuoptie
Verbreken om het apparaat te
ontkoppelen.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen op te roepen.