OPEL GRANDLAND X 2018.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)

Page 11 of 133

Inleiding11Automatisch uitschakelen
Als u het Infotainmentsysteem
inschakelt met een druk op X terwijl
het contact uitstaat, dan schakelt het
systeem automatisch uit bij activering
van de ECO-modus.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Wanneer het Infotainmentsysteem
ingeschakeld is, wordt het laatst
geselecteerde volume ingesteld.
Snelheidsafhankelijk volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 18 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het Info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.
Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt weer inge‐
steld.Bedieningsstanden
Audiomedia
Druk op AUDIO op het scherm om het
hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.Mediabron wijzigen
Selecteer SOURCES om het menu
voor selectie van de mediabron te openen.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐ ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 14.
Selecteer de gewenste mediabron.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 22
● Cd-speler 3 27
● Externe apparaten 3 29
Navigatie
Druk op NAV om de navigatiekaart
weer te geven voor het gebied rond
de actuele locatie.

Page 12 of 133

12Inleiding
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de basisfuncties van het naviga‐
tiesysteem 3 33.
Navigatiemenu
Selecteer MENU om het navigatie‐
menu weer te geven.
Het navigatiemenu doet dienst als
centraal toegangspunt voor het
volgende:
● Adressen zoeken en invoeren 3 37
● Ritten met viapunten invoeren 3 37
● Criteria voor routebegeleiding invoeren 3 41
● Routebegeleiding annuleren en hervatten 3 41
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het Infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 47.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
druk dan op v om het hoofdmenu
voor de telefoonfunctie weer te
geven.

Page 13 of 133

Inleiding13Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het Infotainmentsysteem
3 50.
Apps
Maak verbinding met uw smartphone
op het display voor het Infotainment‐
systeem om specifieke apps van uw
smartphone weer te geven.
Druk op Ì om het hoofdmenu van de
laatst geselecteerde appmodus te
openen.
Tik op CarPlay of Android Auto . Er
verschijnt een menu met de verschil‐ lende apps die u kunt kiezen.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 31.
Instellingen
Druk op SET en selecteer dan Audio-
instellingen om het desbetreffende
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 14.
Druk op SET gevolgd door OPTIES
om een menu te zien voor diverse
systeemspecifieke instellingen.Voor een gedetailleerde beschrijving
3 14.
Auto-instellingen
Selecteer Í om een menu te openen
voor autospecifieke instellingen.
De Auto-instellingen worden in de
gebruikershandleiding beschreven.

Page 14 of 133

14BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening............................ 14
Geluidsinstellingen ......................17
Volume-instellingen .....................18
Systeeminstellingen .....................18Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningselementen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
Menubediening
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
Let op
De meeste weergegeven pictogram‐
men in een menu, zoals e of d in het
gegeven voorbeeld, zijn schermtoet‐
sen die u kunt aanraken om een bepaalde actie te starten.
De desbetreffende systeemfunctie
wordt geactiveerd, er verschijnt een
bericht of een submenu met verdere
opties.

Page 15 of 133

Basisbediening15Schermtoetsen Ù en G
Tik bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
Ù om terug te gaan naar het boven‐
liggende menu.
Wanneer de schermtoets Ù niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu.
Raak na het selecteren van menuop‐
ties of het configureren van instellin‐
gen in een menu G aan om uw instel‐
lingen te bevestigen. Anders gaan al
uw selecties of instellingen verloren.
Snelkoppelingen naar belangrijke
menu's
De teksten en pictogrammen op de
bovenste regel van bijvoorbeeld het hoofdmenu navigatie dienen als snel‐ koppelingen naar enkele belangrijkemenu's. Tik bijvoorbeeld op de
zendernaam om het menu zenderlijst
te openen.
Lijst doorbladeren
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Een willekeurig punt op het scherm aantikken en uw vinger
omhoog- of omlaagvegen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Tik op H of I aan de boven-
of onderzijde van de schuifbalk.

Page 16 of 133

16Basisbediening●Tik op een willekeurig punt op de
geleidelijn van de schuifbalk.
● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger.
Lijst bewerken
Tik op Ü om bijvoorbeeld zenderlijs‐
ten, contactenlijsten of bestemmings‐
lijsten handmatig bij te werken.
Invoervelden en toetsenborden
Invoervelden worden aangeduid met
een o.
Raak het invoerveld aan om een toet‐ senbord te openen voor de invoer van
tekst of cijfers.
Afhankelijk van de actieve applicatie
of functie verschijnt een bepaald toet‐ senbord.Toetsenborden voor tekstinvoer
Toetsenborden voor tekstinvoer
kunnen meerdere invoervelden
bevatten. Raak een invoerveld aan
om tekst in te voeren.
Druk op de desbetreffende scherm‐
toets om een letterteken in te voeren. Als u de toets loslaat, wordt het teken ingevoerd.
Houd de lettertekentoets ingedrukt
om gerelateerde letters in een pop-
upmenu te bekijken. Laat deze los en selecteer dan de gewenste letter.
Tik op 0..# om over te schakelen op
het toetsenbord met symbolen.
Tik op Aa om weer over te schakelen
op het toetsenbord met letters of om
te wisselen tussen hoofdletters en
kleine letters.
Tik op ç om voor het toetsenbord
met letters te wisselen tussen normale lay-out en alfabetische lay-
out.
Tik op k om het laatst ingevoerde
teken of symbool te verwijderen.
Om op een willekeurig punt in de
tekstinvoer een teken of symbool te
verwijderen: tik op het gewenste punt om de cursus op dat punt te laten
knipperen en tik vervolgens op k.

Page 17 of 133

Basisbediening17Toetsenborden voor cijferinvoer
Toetsenborden voor cijferinvoer
kunnen meerdere invoervelden
bevatten. In het gegevens voorbeeld moet u eerst het invoerveld achter het
decimaalteken aantikken, voordat u
de decimalen kunt invoeren.
Een instelling aanpassen
Om een instelling aan te passen zoals
in het gegeven voorbeeld, kunt u:
● Op < of > tikken.
● Op een willekeurig punt van de lijn tikken.
● De schuifbalk met uw vinger verschuiven.
Geluidsinstellingen
Druk op SET, selecteer Audio-
instellingen gevolgd door het tabblad
Equalizer .
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen om het geluid teoptimaliseren voor een bepaald
muziekgenre (zoals Pop-Rock of
Klassiek ).
Selecteer Gebruiker om het geluid
naar eigen smaak aan te passen. Wijzig de instellingen naar eigen
goeddunken en bevestig vervolgens
uw instellingen.

Page 18 of 133

18BasisbedieningLet op
Als u een voorgedefineerde instel‐
lingen zoals Pop-Rock aanpast,
wordt deze aanpassing toegepast
op de instelling Gebruiker.
Bij activering van de functie
Loudness worden mogelijk lage
geluidsvolumes gehanteerd.
Balans en fader instellen
Selecteer het tabblad Verdeling.
U beschikt over diverse voorgedefini‐
eerde instellingen voor aanpassing
van de balans in de auto (zoals Alle
passagiers of Alleen vóór ).
Om de actuele instellingen (zoals Alle
passagiers ) te wijzigen moet u de
instelling selecteren en vervolgens de
nieuwe instelling selecteren uit de
weergegeven lijst.
U kunt alle voorgedefinieerde instel‐
lingen aanpassen.
Beweeg de cursor op de afbeelding
rechts op het scherm naar het punt in
het interieur waar het volume het
hoogst moet zijn.
Selecteer Standaard om terug te
keren naar de fabrieksinstellingen.
Volume-instellingen
Druk op SET, selecteer Audio-
instellingen gevolgd door het tabblad
Geluid .
Akoestische aanraakfeedback Als de akoestische aanraakfeedback
is geactiveerd, hoort u een pieptoon
bij bediening van een schermtoets of
menuoptie.
Activeer Geluiden touchscreen om
het volume voor de aanraakpiepjes
aan te passen en pas de instelling
aan.Snelheidsafhankelijk volume
Activeer of deactiveer Snelheidsaf‐
hankelijke volumeregeling .
Bij activering wordt het volume van het Infotainmentsysteem automa‐
tisch afgestemd afhankelijk van weg-
en windgeluiden onderweg.
Gesproken instructies Selecteer het tabblad Spraak.
Pas het volume aan voor alle gespro‐
ken instructies van het systeem, zoals
verkeersberichten, navigatieberich‐
ten et cetera.
Beltoon
Selecteer het tabblad Beltonen.
Pas het beltoonvolume aan voor inko‐ mende gesprekken.
Systeeminstellingen
Druk op SET en selecteer dan
OPTIES .

Page 19 of 133

Basisbediening19
Systeem configureren
Selecteer Systeemparam. om enkele
elementaire systeemconfiguraties te
verrichten, zoals:
● Het aanpassen van de getoonde eenheden voor temperatuur of
brandstofverbruik.
● Het herstellen van de fabrieksin‐ stellingen voor de systeemconfi‐
guratie.
● Het bijwerken van de geïnstal‐ leerde software.
Displaytaal wijzigen
Selecteer Talen gevolgd door de
gewenste taal om de taal voor de menuteksten te wijzigen.
Let op
Als de geïntegreerde spraakherken‐ ning de geselecteerde displaytaal
ondersteunt, wordt de taal voor de
spraakherkenning overeenkomstig
aangepast. Anders is de geïnte‐
greerde spraakherkenning niet
beschikbaar.
Tijd en datum instellen
Selecteer Instellen tijd-datum .Tijd- en datumnotatie wijzigen
Kies om de tijd- en datumnotatie te
wijzigen de desbetreffende tabbladen en selecteer vervolgens de gewenste
notaties.
Tijd en datum instellen
De weergegeven tijd en datum
worden standaard automatisch
aangepast door het systeem.
Doe het volgende om de weergege‐
ven tijd en datum handmatig aan te
passen:
Selecteer het tabblad Tijd.
Stel Synchronisatie met GPS (UTC):
in op OFF in en kies vervolgens het
veld Tijd om de gewenste tijd in te
stellen.
Kies het tabblad Datum en kies
vervolgens het veld Datum: om de
gewenste datum in te stellen.
Scherm aanpassen Selecteer Schermconfig. .
Bladerfunctie voor tekst
Selecteer het tabblad Animatie.

Page 20 of 133

20BasisbedieningActiveer Automatische
tekstweergave , als lange teksten
automatisch over het scherm moeten
rollen.
Als Automatische tekstweergave
gedeactiveerd is, worden lange
teksten in verkorte vorm weergege‐ ven.
Helderheid aanpassen
Selecteer Lichtsterkte en stel de
helderheid van het scherm in op het
gewenste niveau.
Persoonlijke instellingen opslaan
Selecteer Configuratie van de
profielen .U kunt diverse instellingen opslaan in
een persoonlijk profiel. Bijvoorbeeld
alle actuele geluidsinstellingen, alle
voorkeurzenders, een telefoonboek,
de kaartinstellingen en uw favoriete
adressen.
Als u de auto deelt met anderen, kunt
u zo altijd uw persoonlijke instellingen
uit uw profiel oproepen.
Er zijn maximaal drie persoonlijke
profielen op te slaan.
Er is tevens een Gemeensch.prof.
beschikbaar. Alle verrichte instellin‐
gen worden automatisch opgeslagen
in het actieve profiel. Als er geen
persoonlijke profiel is geactiveerd, is
het Gemeensch.prof. actief.
Persoonlijk profiel opslaan
Na configureren van al uw persoon‐
lijke instellingen:
Selecteer een van de tabbladen voor persoonlijke profielen.
Selecteer het invoerveld o en voer de
gewenste naam in voor uw persoon‐
lijke profiel.
Doe het volgende, als u een foto wilt
toevoegen aan het profiel:Sluit een USB-apparaat met de
gewenste foto erop aan op de USB-
poort 3 28, tik op het fotokader en
selecteer daarna de gewenste foto.
Bevestig uw keuze om de bewuste
foto te downloaden naar het systeem.
Bevestig ten slotte de door u inge‐
voerde gegevens om ze in uw
persoonlijke profiel op te slaan.
Persoonlijk profiel activeren
Druk op SET en selecteer daarna het
tabblad met de naam van uw
persoonlijke profiel.
Gemeensch.prof. activeren
Als er een persoonlijk profiel actief is:
Druk op SET en selecteer dan Profiel
deactiveren .
Een persoonlijk profiel resetten
U kunt een persoonlijk profiel altijd
resetten om de fabrieksinstellingen
voor het profiel te herstellen.
Selecteer het desbetreffende profiel
gevolgd door Profiel resetten .

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 140 next >