ESP OPEL GRANDLAND X 2018.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 93 of 133
Telefoon93Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het hoofd‐
menu telefoon kiezen.
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een
audiomodus, zoals de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo totdat het gesprek wordt beëin‐
digd.
Er verschijnt een bericht met het tele‐
foonnummer of de naam van de beller
(indien beschikbaar).
Selecteer v om het gesprek aan te
nemen.
Een oproep weigeren
Selecteer J om het gesprek te
weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Beltonen
om het desbetreffende menu weer te
geven. Er verschijnt een lijst met alle
gekoppelde apparaten.
Kies het gewenste apparaat. Er wordt een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Page 94 of 133
94TelefoonDeactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer J om het gesprek te
beëindigen.
Voicemailbox U kunt uw voicemailbox via het Info‐
tainmentsysteem bedienen.
Voicemailnummer
Druk op ; en selecteer dan
Instellingen .
Selecteer Bluetooth. Blader door de
lijst en selecteer Voicemailnummers .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Kies de desbetreffende telefoon. Er
verschijnt een toetsenblok.
Voer het voicemailnummer van de
desbetreffende telefoon in.
Voicemailbox bellen
Druk op ; en selecteer dan Telefoon.
Selecteer t op het scherm. De
voicemailbox wordt gebeld.U kunt het voicemailnummer ook met
de telefoontoetsen invoeren.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐ ring van de auto vervallen
(EU-richtlijn 95/54/EG).
Aanbevelingen voor een storingsvrij
gebruik:
● Professioneel geïnstalleerde buitenantenne om het grootst
mogelijke bereik te verkrijgen.
● Maximaal zendvermogen van 10 W.
● Installatie van de telefoon op een
daartoe geschikte plek, neem de
relevante opmerking in degebruikershandleiding, hoofd‐
stuk Airbagsysteem , in aanmer‐
king.
Informatie inwinnen over de voor‐
ziene montageposities voor de
buitenantenne of de toestelhouder en de mogelijkheden tot het gebruik van
toestellen met een zendvermogen
van meer dan 10 W.
Het gebruik van een handsfree-carkit
zonder buitenantenne voor mobiele
telefoons type GSM 900/1800/1900
en UMTS is alleen toegestaan
wanneer het maximale zendvermo‐
gen van de mobiele telefoon niet
hoger is dan 2 W bij GSM 900 en niet
hoger is dan 1 W bij de andere types.
Uit veiligheidsoverwegingen wordt
telefoneren tijdens het rijden afgera‐ den. Ook bij handsfree telefoneren
kan de aandacht op het verkeer
verslappen.9 Waarschuwing
Gebruik van zendapparatuur en
mobiele telefoons die niet aan de
bovenstaande normen voor
Page 96 of 133
96TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............81
Afbeeldingsbestanden ..................78
Afbeelding via USB activeren .......81
Algemene aanwijzingen ...............86
Bluetooth ................................... 78
DAB ........................................... 76
Infotainmentsysteem .................58
Smartphone-applicaties ............78
Telefoon .................................... 86
USB ........................................... 78
Algemene informatie ..............78, 85
Antidiefstalfunctie ........................59
Audio afspelen .............................. 80
Audiobestanden ........................... 78
Audioknoppen op stuurwiel ..........60
Audio via USB activeren ...............80
Automatisch volume .....................69
B Basisbediening ............................. 66
Bediening...................................... 90 Externe apparaten ....................78
Menu ......................................... 66
Radio ......................................... 72
Telefoon .................................... 90
Bedieningselementen Infotainmentsysteem .................60
Stuurwiel ................................... 60
Bedieningspaneel Infotainment ....60Beginmenu ................................... 66
Bel Beltoon ...................................... 90
Functies tijdens het gesprek .....90
Inkomend gesprek ....................90
Telefoongesprek starten ...........90
Beltoon Beltoon wijzigen ........................90
Beltoonvolume .......................... 69
Bestandsformaten Afbeeldingsbestanden ..............78
Audiobestanden ........................78
Filmbestanden........................... 78
Bluetooth Algemene aanwijzingen ............78
Apparaat aansluiten ..................78
Bluetooth-verbinding .................87
Koppelen ................................... 87
Menu Bluetooth-muziek ............80
Telefoon .................................... 90
Bluetooth-muziek activeren ..........80
Bluetooth-verbinding ....................87
D DAB .............................................. 76
Digital Audio Broadcasting ...........76
Display-instellingen................. 81, 83
Page 97 of 133
97F
Favorietenlijst ............................... 74
Favorietenlijsten Zenders oproepen .....................74
Zenders opslaan .......................74
Filmbestanden .............................. 78
Films afspelen .............................. 83
Film via USB activeren .................83
G Gebruik ............................. 63, 72, 85
Bluetooth ................................... 78
Menu ......................................... 66
Radio ......................................... 72
Telefoon .................................... 90
USB ........................................... 78
Geluidsinstellingen .......................68
I
Infotainmentsysteem inschakelen 63
Intellitext ....................................... 76
K Koppelen ...................................... 87
M Maximaal inschakelvolume........... 69
Menubediening ............................. 66
Mobiele telefoons en CB- zendapparatuur ........................94
Mute.............................................. 63N
Noodoproep .................................. 89
O
Oproepenhistorie ..........................90
Overzicht bedieningselementen ...60
R
Radio Afstemmen op zender ...............72
DAB configureren ......................76
DAB-berichten ........................... 76
Digital Audio Broadcasting
(DAB) ........................................ 76
Favorietenlijsten ........................74
Gebruik...................................... 72
Golfbereik selecteren ................72
Inschakelen ............................... 72
Intellitext .................................... 76
Radio Data System (RDS) ........75
RDS configureren...................... 75
Regio-instelling.......................... 75 Regionaal .................................. 75
Zender zoeken .......................... 72
Zenders oproepen .....................74
Zenders opslaan .......................74
Radio activeren............................. 72
Radio Data System ...................... 75
RDS .............................................. 75
Regio-instelling ............................. 75
Regionaal ..................................... 75S
Selectie van golfbereik .................72
Smartphone .................................. 78
Telefoonweergave ....................84
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 84
Snelkiesnummers .........................90
Spraakherkenning ........................85
Stemherkenning ........................... 85
Systeeminstellingen...................... 70
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ............86
Beltoon selecteren ....................90
Bluetooth ................................... 86
Bluetooth-verbinding .................87
Een nummer invoeren ...............90
Functies tijdens het gesprek .....90
Hoofdmenu telefoon ..................90
Inkomend gesprek ....................90
Noodoproepen .......................... 89
Oproepenhistorie ......................90
Snelkiesnummer .......................90
Telefoonboek ............................ 90
Telefoon activeren ........................90
Telefoonboek ................................ 90
Telefoonweergave ........................84
Page 105 of 133
Inleiding105of volgende/vorige
vermelding in
gesprekslijst/contactenlijst
selecteren als de
telefoonfunctie actief en
de gesprekslijst/
contactenlijst geopend is ....126
Selectie bevestigen met G
3 G
Geselecteerd item bevestigen
Lijsten openen
4 x
Stiltefunctie activeren/
deactiveren ......................... 105
5 À / Á
Omhoog-/omlaagdraaien:
volume verhogen/verlagen
6 v
Telefoongesprek
aannemen ........................... 126
of telefoongesprek afwijzen 126
of gesprekslijst/
contactenlijst openen ..........1267w
Spraakdoorschakeling
activeren ............................. 122Gebruik
Bedieningselementen Het Infotainmentsysteem is te bedie‐nen met functietoetsen, navigatiek‐
noppen en op het display weergege‐
ven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
● het bedieningspaneel op het Info‐
tainmentsysteem 3 102
● bedieningsknoppen op het stuur 3 102
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Let op
Sommige functies van het Infotain‐
mentsysteem werken alleen als het
contact wordt ingeschakeld of de
motor draait.
Druk opnieuw op X om het systeem
uit te schakelen.
Page 113 of 133
Radio113RadioGebruik...................................... 113
Zender zoeken ........................... 113
Radio Data System ....................114
Digital Audio Broadcasting ........115Gebruik
Druk herhaaldelijk op BAND om
tussen de verschillende golfbereiken
te wisselen. Selecteer het gewenste
golfbereik.
Of druk herhaaldelijk op SRCq om te
wisselen tussen de verschillende
geluidsbronnen en selecteer het
gewenste golfbereik.
De laatst geselecteerde zender in het
desbetreffende golfbereik wordt
weergegeven.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op N of O om de vorige of
volgende zender in het zendergeheu‐ gen te beluisteren.
Handmatig zender zoeken
Houd N of O ingedrukt. Laat los,
wanneer de gewenste frequentie bijna bereikt is.
De volgende te ontvangen zender
wordt opgezocht en automatisch
afgespeeld.
Afstemmen op zender
Druk op Q of P om af te stemmen of
druk lang op een van de knoppen om
de gewenste frequentie handmatig in te voeren.
Zenderlijsten
De best doorkomende zenders op de actuele locatie liggen opgeslagen in
de golfbereik-specifieke zenderlijst.
Zenderlijst weergeven
Druk op LIST om de zenderlijst voor
het actuele golfbereik weer te geven.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste zender.
Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Page 114 of 133
114RadioZenderlijst bijwerken
Houd LIST ingedrukt, totdat het
bericht verschijnt dat de lijst is bijge‐
werkt.
De zenderlijst wordt bijgewerkt.
Voorkeuzetoetsen Onder de voorkeuzetoetsen kunt u
voor elk golfbereik zes favoriete radi‐
ozenders opslaan. Bij het indrukken
van een van de voorkeuzetoetsen
verschijnt de favorietenpagina.
Let op
Een 6 geeft de zender aan die u
beluistert.
Voorkeurzenders opslaan
Activeer het frequentiebereik en de
zender van uw keuze om een voor‐
keurzender op te slaan. Houd,
wanneer de zender wordt weergege‐
ven, de voorkeuzetoets ( 1... 6) inge‐
drukt waaronder u de gewenste
zender wilt opslaan.
De zendernaam of frequentie
verschijnt naast de desbetreffende
favoriet op het scherm.Voorkeurzenders oproepen
Druk op de desbetreffende voorkeu‐ zetoets ( 1... 6) om een favoriete
zender op te roepen.
Radio Data System
Radio Data System (RDS) is een
dienst voor FM-zenders die ervoor
zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.
Alternatieve frequenties
Als het signaal van een FM-zender zo zwak is dat de receiver deze niet kan registreren, kan het Infotainmentsys‐
teem automatisch afstemmen op een
andere FM-frequentie om de weer‐
gave van het programma voort te zetten.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer RDS.
Als automatische RDS-tracking is
geactiveerd, staat RDS boven aan
het scherm. Als een zender geen
RDS-zender is, staat RDS doorge‐
kruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's.
Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Radiotekst
Radioteksten bevatten aanvullende
informatie die de radiozenders door‐
geven, zoals zendernaam, titel of
uitvoerend artiest van de gespeelde
track, nieuwsinformatie et cetera.
Activeer het FM-golfbereik en druk
vervolgens op OK om het golfbereik‐
menu weer te geven. Activeer
Radiotekst .
Page 115 of 133
Radio115Als de radiotekstfunctie is geacti‐
veerd, staat TXT boven aan het
scherm. Als een zender de radio‐
tekstfunctie niet ondersteunt, staat
TXT doorgekruist.
Let op
Deze functie is tevens te aan te
passen via de multimediamenu's. Druk op MENU en selecteer dan
Multimedia .
Verkeersberichten (TA)
Verkeersinformatiezenders zijn RDS- zenders die verkeersinformatie
uitzenden. Als deze functie is geacti‐ veerd, worden alleen zenders
gezocht en afgespeeld die verkeers‐
berichten doorgeven.
De weergave van radio en media
wordt onderbroken voor de duur van
de verkeersberichten.
Druk op TA om de stand-byfunctie
voor verkeersberichten van het Info‐ tainmentsysteem te activeren of
deactiveren. Er verschijnt een bericht
dat uw actie bevestigt.Als verkeersberichten zijn geacti‐
veerd, staat TA boven aan het
scherm. Als een zender geen
verkeersberichten doorgeeft, staat
TA doorgekruist.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB)
maakt digitale radio-uitzendingen
mogelijk.
DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam i.p.v. met de
zendfrequentie.
Algemene aanwijzingen ● Met DAB kunnen verschillende programma's (diensten) op
dezelfde frequentie worden
uitgezonden (ensemble).
● Naast hoogwaardige diensten voor digitale audio is DAB ook in
staat om programmaspecifieke
gegevens en een veelheid aan
andere dataservices uit te
zenden, inclusief rit - en
verkeersinformatie.● Zolang een bepaalde DAB- ontvanger een signaal van een
zender op kan vangen (ook al is het signaal erg zwak), is de
geluidsweergave gewaarborgd.
● Bij een slechte ontvangst wordt het volume automatisch lager
gezet om onaangename gelui‐
den te voorkomen.
● Interferentie door zenders op naburige frequenties (een
verschijnsel dat typisch is voor
AM- en FM-ontvangst) doet zich
bij DAB niet voor.
● Als het DAB-signaal door natuur‐
lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de ontvangstkwaliteit van DAB,
terwijl AM- en FM-ontvangst in die gevallen juist aanmerkelijk
verzwakt.
● Na het inschakelen van DAB- ontvangst blijft de FM-tuner van
het Infotainmentsysteem op de
achtergrond actief en zoekt
voortdurend naar de best te
ontvangen FM-zenders. Als TA
3 114 is geactiveerd, worden er
Page 119 of 133
USB-poort119Shuffle: De tracks van het/de gese‐
lecteerde album, map of afspeellijst worden in willekeurige volgorde afge‐
speeld.
Shuffle uitgebreid : Alle tracks op het
verbonden apparaat worden in wille‐ keurige volgorde afgespeeld.
Herhaling : Het/de geselecteerde
album, map of afspeellijst wordt
herhaald.
Page 122 of 133
122SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie..................122
Gebruik ...................................... 122Algemene informatie
De spraakdoorschakeling van het
Infotainmentsysteem biedt toegang
tot Siri. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van uw smartphone om te
controleren of uw smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakeling te
kunnen gebruiken moet de smart‐ phone zijn verbonden via Bluetooth
3 124.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd s op het stuurwiel ingedrukt
totdat een spraakherkenningssessie
is gestart.
Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk de volumeknop op het stuur‐ wiel omhoog (hoger volume) À of
omlaag (lager volume) Á.Spraakherkenning deactiveren
Druk op het stuurwiel op v. De
spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.