OPEL GRANDLAND X 2018.75 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 221 of 283
Verzorging van de auto2194. Plaats de lampfitting in het reflec‐torhuis.
5. Breng de kap aan.
Richtingaanwijzers vooraan Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Zijmarkeringslichten
Laat defecte leds door een werk‐
plaats vervangen.
Dagrijlicht
Laat defecte leds door een werk‐ plaats vervangen.
LED-koplampen Koplampen voor groot licht en
dimlicht, zijmarkeringslichten, dagrij‐
lichten en richtingaanwijzers zijn
uitgevoerd met led-lampen en
kunnen niet worden vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.Mistlampen voor
Gloeilampen door een werkplaats
laten vervangen.
Achterlichten De achterlichten, de dagrijverlichting
en het derde remlicht zijn uitgevoerd
als leds. Laat leds bij een storing
vervangen door een werkplaats.
Lamphuis in de carrosserie
1. Open de achterklep en klik de toegangsklep aan de desbetref‐
fende zijde los.
2. Draai de lampbevestigingsmoer los met behulp van een pijpsleutel
of dop.
Leg om te voorkomen dat de moer
in de spatbordbekleding valt eerst een doek eronder.
3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijderdeze.
4. Maak de borgklem los en druk de lamp daarbij iets eruit.
Page 222 of 283
220Verzorging van de auto
5. Trek de lichtmodule vanaf debuitenkant voorzichtig los uit de
uitsparing. De kabelgeleider moet
op zijn plaats blijven zitten.
6. Draai de lampfitting linksom en haal deze uit de lampmodule.7. Maak de gloeilamp los van delampfitting en vervang de lamp.
Remlicht ( 1)
Richtingaanwijzer ( 2)
8. Plaats de lampfitting in de lamp‐ module. Breng de lampmodule in
de uitsparing aan en haal de
lampbevestigingsmoer vanuit de
binnenkant aan. Bevestig de kap.
Page 223 of 283
Verzorging van de auto221Lamphuis in de achterklep
1. Open de achterklep en verwijderde afdekking.
2. Draai de lampbevestigingsmoerlos met behulp van een pijpsleutel
of dop.
3. Schroef de lampbevestigings‐ moer met de hand los en verwijderdeze.
4. Maak de borgklem los en druk de lampmodule daarbij iets eruit.
5. Trek de lichtmodule vanaf de buitenkant voorzichtig los uit de
uitsparing. De kabelgeleider moet
op zijn plaats blijven zitten.
6. Draai de lampfitting linksom en haal deze uit de lampmodule.
7. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp:
Achteruitrijlicht ( 1)
Page 224 of 283
222Verzorging van de autoMistachterlicht (2)
8. Plaats de lampfitting in de lamp‐ module. Breng de lampmodule in
de uitsparing aan en haal de
lampbevestigingsmoer vanuit de
binnenkant aan. Bevestig de kap.
Derde remlicht
Het derde remlicht is uitgevoerd als led-verlichting en kan niet worden
vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
LampcontroleSchakel het contact in en kijk of alle
lampen werken.Zijrichtingaanwijzers
Demonteer voor het vervangen van
de gloeilamp de lampbehuizing:
1. Schuif de lamp naar de linkerkant
ervan en haal deze aan de rech‐
terkant ervan los.
2. Draai de lampfitting rechtsom uit de behuizing.
3. Maak de gloeilamp los van de lampfitting en vervang de lamp.
Page 225 of 283
Verzorging van de auto2234. Steek de lampfitting erin en draaideze rechtsom.
5. Steek de linkerkant van de lamp erin, schuif deze naar links en
steek de rechterkant erin.
Kentekenverlichting
Kentekenverlichting is uitgevoerd met
LED-lampen en kan niet worden
vervangen.
Laat lichten bij eventuele storingen
door een werkplaats vervangen.
Binnenverlichting
Laat de volgende lampjes vervangen
in een werkplaats:
● interieurverlichting, leeslampjes
● bagageruimteverlichting
● instrumentenverlichtingElektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten twee zekeringendozen in de
auto:
● motorruimte
● instrumentenpaneel
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen
aan de doorgebrande smeltdraad.Voorzichtig
Vervang de zekering niet totdat de oorzaak van de storing is verhol‐
pen.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.Zekeringtrekker
Voor de zekeringenkast in het instru‐
mentenpaneel zit mogelijk een zeke‐
ringtrekker.
Page 226 of 283
224Verzorging van de auto
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Maak het deksel los en verwijder het. Afhankelijk van de versie zijn er
verschillende uitvoeringen van de
zekeringenkast:
Nr.Stroomkring9Diefstalalarmsysteem10Stop/Start-systeem11Dieseluitlaatsysteem13Stop/Start-systeem15Elektrische stuurbekrachtiging /
radar22Claxon29Startmotor
Page 227 of 283
Verzorging van de auto225Nr.Stroomkring1Klimaatregeling2Stuurwiel4Elektrische parkeerrem6Luchtrooster16Mistlampen18Groot licht rechts (halogeen) /
koplamp rechts (led)19Groot licht links (halogeen) /
koplamp rechts (led)21StartmotorNr.Stroomkring22Verwarmde voorruit26Extra verwarming / voorruitver‐
warming
Nadat u de defecte zekering hebt
vervangen, sluit u het deksel van het
zekeringenkastje en vergrendelt u
het.
Wanneer u het deksel van het zeke‐ ringenkastje niet goed sluit, kan een
storing optreden.
Zekeringenkast instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit de
zekeringenkast achter een afdekking
in het instrumentenpaneel aan de
linkerzijde. Open de afdekking en
verwijder deze door de pal in te druk‐
ken.
Afhankelijk van de versie zijn er
verschillende uitvoeringen van de
zekeringenkast instrumentenpaneel:
Page 228 of 283
226Verzorging van de autoNr.Stroomkring1Elektronisch sleutelsysteem /
diefstalalarmsysteem4Stop/Start-systeem5Geavanceerde parkeerhulp /
camera / regelmodule trans‐
missie7Versterker8Achterruitwisser10Centrale vergrendeling11Centrale vergrendeling13Diefstalalarmsysteem16Elektrische stuurbekrachtiging18OnStar21Interieurverlichting22Verlichting handschoenenkastje23Dodehoeksysteem / verstelling
buitenspiegels / inductief
opladen24Elektrische eenheid stuurkolom25Binnenspiegel26GordelverklikkerNr.Stroomkring27Camera / regensensor / automa‐
tische verlichting28USB / Infotainment31Airbag33Elektrische aansluiting voorin36InfotainmentNr.Stroomkring1Binnenspiegel / elektrische
stuurbekrachtiging / Selective
Ride Control / radar / dieseluit‐
laatsysteem3Regelmodule aanhangerinrich‐
ting4Claxon5Voorruitsproeier6Voorruitsproeier7Elektrische aansluiting achterin10Portiervergrendeling / achter‐
klepvergrendeling11Portiervergrendeling / achter‐
klepvergrendeling12Stop/Start-systeem / diagnose-
aansluiting / remsysteem13Infotainment / klimaatregeling14Alarmsirene15Klimaatregeling16Stop/Start-systeem / remsys‐
teem17Instrumentengroep
Page 229 of 283
Verzorging van de auto227Nr.Stroomkring19Elektrische eenheid stuurkolom /
stuurbedieningsknoppen21Diefstalalarmsysteem22Camera / regensensor / automa‐
tische verlichting23Gordelverklikker24Automatische versnellingsbak /
geavanceerde parkeerhulp /
panoramazichtsysteem25Airbag26Elektronische stabiliteitsregeling27Alarm28OnStar29Infotainment32Aansteker / stroomaansluiting
voor34Achterruitverwarming / voorruit‐
verwarming / inductief opladen35Lichtschakelaar / diagnose-
aansluiting36VerlichtingBoordgereedschap
Gereedschap
Auto's met reservewiel Open de vloerplaat van de bagage‐
ruimte 3 74.
Haal de afdekking van de gereed‐
schapskist.
De krik, het sleepoog, de stopblokken en de gereedschappen liggen in de
gereedschapskist.
Auto's onder reservewiel
Het sleepoog en de stopblokken
liggen in een bak onder de vloerplaat in de bagageruimte.
Bandenreparatieset 3 233.
Page 230 of 283
228Verzorging van de autoAuto's met audioluidsprekersysteem
Het sleepoog en de stopblokken
liggen in een bak onder de vloerplaat in de bagageruimte.
Bandenreparatieset 3 233.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage Roep de hulp in van een werkplaats.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende
wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als winterbanden 3 263.Aanduidingen op banden
Bijv. 225/55 R 18 98 V225:bandbreedte in mm55:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat18:velgdiameter in inch98:kengetal voor draagvermogen,
98 komt bijv. overeen met
750 kgV:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:maximaal 160 km/uS:maximaal 180 km/uT:maximaal 190 km/uH:maximaal 210 km/uV:maximaal 240 km/uW:maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnel‐
heid van de auto afnemen.