OPEL INSIGNIA 2017 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 111 of 129
Cd-speler111Cd-spelerAlgemene aanwijzingen.............111
Gebruik ...................................... 112Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het Infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw
toestel is dan noodzakelijk.
Belangrijke informatie over audio-
en mp3/wma-cd's
● De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
Cd, cd-r en cd-rw
● De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 niveau 1, niveau 2 Romeo, Joliet
Het is mogelijk dat MP3- en
WMA-bestanden die in een
ander formaat zijn geschreven
dan hierboven vermeld niet
correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen
niet correct worden weergege‐
ven.
● Audio-cd's met kopieerbeveili‐ ging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden
mogelijk niet correct of zelfs hele‐
maal niet afgespeeld.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbe‐
speelde cd's. Ga op een correcte manier met de cd's om. Dit geldt
vooral voor zelfgebrande cd-r's
en cd-rw's.
● Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's worden mogelijk niet correct of
zelfs helemaal niet afgespeeld.
● Bij Mixed-Mode-CD’s (met een combinatie van audio en data,
bijv. MP3) worden alleen de audi‐
otracks herkend en afgespeeld.
● Zorg dat er bij het wisselen van cd's geen vingerafdrukken op de
cd's komen.
Page 112 of 129
112Cd-speler● Berg CD’s onmiddellijk na hetuitnemen uit de audiospeler op in
de betreffende hoes om ze tegen
beschadiging en vuil te bescher‐
men.
● Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de audiospe‐
ler binnen in het apparaat vies
maken en storingen veroorza‐
ken.
● Bescherm cd's tegen warmte en direct zonlicht.
● De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die
op een mp3/wma-cd zijn opge‐
slagen:
Maximaal aantal bestanden/
songs: 800
Nestbare folders: 8
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van online-muziekwinkels kunnenniet worden afgespeeld.
WMA-bestanden kunnen alleen
goed worden afgespeeld als
deze met Windows Media Player minimaal versie 9 zijn aange‐
maakt.Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.
● In dit hoofdstuk wordt alleen het afspelen van mp3-bestanden
behandeld, omdat de werking
voor mp3- en wma-bestanden
hetzelfde is. Wanneer een cd met
wma-bestanden wordt geplaatst, worden mp3-gerelateerde
menu's weergegeven.
Gebruik Cd afspelen starten
Duw een audio- of mp3-cd met de
beschreven kant naar boven zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen
wordt getrokken.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
cd-functie te activeren.
Een CD verwijderen
Druk op R. De cd wordt uit de cd-sleuf
geworpen.
Als de CD na het uitwerpen niet wordt verwijderd, wordt deze na enkele
seconden weer naar binnen getrok‐
ken.
Functietoetsen
Cd afspelen pauzeren
Selecteer de schermtoets / om het
afspelen te pauzeren.
Selecteer 6 om het afspelen te
hervatten.
Page 113 of 129
Cd-speler113Naar het vorige of volgende nummer
gaan
Druk op d of c om het vorige of
volgende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar het vorige of volgende nummer
te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen
Houd d of c ingedrukt om snel voor-
of achteruit te spoelen.
Afspeelvolgorde
Selecteer 9 om de nummers op een
cd in willekeurige volgorde af te spelen.
Let op
Is de shuffle-functie geactiveerd,
dan is 9 rood gemarkeerd.
Selecteer 9 opnieuw om de shuffle-
functie te deactiveren.
Titellijst Druk op MENU om het cd-menu weer
te geven en selecteer vervolgens In
cd-media bladeren .
De titellijst verschijnt.Let op
Het nummer dat op dit moment
wordt afgespeeld wordt gemar‐
keerd.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van zoeken in mp3 cd's 3 115.
Page 114 of 129
114Externe apparatenExterne apparatenAlgemene informatie..................114
Audio afspelen ........................... 115Algemene informatie
Onder de armsteun in de middencon‐
sole bevinden zich een AUX- en USB-
poort voor het aansluiten van externe apparatuur. Een gedetailleerde
beschrijving over het omhoog zetten
van de armsteun vindt u in de Gebrui‐ kershandleiding.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
AUX-ingang
U kunt op de AUX-ingang extra appa‐ raten aansluiten.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume en de geluidsinstellingen
kunnen via het Infotainmentsysteem
worden aangepast. Alle andere
bedieningsfuncties werken via het
randapparaat zelf. Het Infotainment‐
systeem kan muziekbestanden op
randapparatuur weergeven.Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Gebruik de volgende kabel om het randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:
3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
USB-poort
Op de USB-poort kunt u een MP3- speler, USB-apparaat of smartphone
aansluiten.
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van hetInfotainmentsysteem. Het Infotain‐mentsysteem kan muziekbestanden
op USB-opslagapparatuur weerge‐
ven.
Let op
Niet alle aanvullende apparaten
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort.
Page 115 of 129
Externe apparaten115Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat verschijnt er een
bijbehorende foutmelding en scha‐
kelt het Infotainmentsysteem auto‐
matisch terug naar de vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het USB-opslagapparaat te
verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het
afspelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek,mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Het Infotainmentsysteem kan
muziekbestanden op Bluetooth-
apparatuur weergeven.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 118.
Bestandsindelingen
Er wordt alleen apparatuur onder‐
steund die volgens FAT32, NTFS of
HFS+ zijn geformatteerd.
Let op
Sommige bestanden worden
wellicht niet goed afgespeeld. Dit
kan worden veroorzaakt door een
ander opnameformaat of de staat
van het bestand.
Bestanden van online-winkels met digitaal rechtenbeheer (DRM)
kunnen niet worden afgespeeld.
Het Infotainmentsysteem kan de
volgende audiobestanden op externe
apparaten afspelen/weergeven:
mp3, wma, aac en aif.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de
artiest.Audio afspelen
Afspelen starten
Aansluiten van het apparaat 3 114.
Druk herhaaldelijk op MEDIA om de
gewenste mediabron te selecteren.
Voorbeeld: hoofdmenu USB.
Functietoetsen
Let op
Tijdens het afspelen via AUX zijn de
functietoetsen niet beschikbaar.
Afspelen pauzeren
Selecteer / om het afspelen te
pauzeren.
Page 116 of 129
116Externe apparatenSelecteer 6 om het afspelen te
hervatten.
Naar het vorige of volgende bestand
gaan
Druk op d of c om het vorige of
volgende nummer af te spelen.
U kunt ook aan MENU draaien om
naar het vorige of volgende nummer
te gaan.
Snel vooruit of achteruit spoelen Houd d of c ingedrukt om snel voor-
of achteruit te spoelen.
Afspeelvolgorde
Selecteer 9 om de nummers in wille‐
keurige volgorde af te spelen.
Let op
Bij het afspelen van de USB is de
functie Willekeurige volgorde afhan‐
kelijk van de gekozen filtermodus
voor het afspelen van muzieknum‐
mers, bijv. album, artiest en genre.
Selecteer 9 opnieuw om de shuffle-
functie te deactiveren.
Let op
Is de shuffle-functie geactiveerd,
dan is 9 rood gemarkeerd.Zoekfunctie
Let op
De zoekfunctie is niet beschikbaar
voor AUX- en Bluetooth mediabron‐
nen.
Mappen
(alleen beschikbaar als het apparaat
een folderstructuur heeft)
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Map overzicht . De folderstruc‐
tuur op het betreffende apparaat
wordt weergegeven.
Navigeer zo nodig door de folder‐
structuur en kies het gewenste
nummer.
Media-categorieën
Druk op MENU en selecteer vervol‐
gens Zoek. Er verschijnt een lijst met
verschillende zoekcategorieën, bv.
Afspeellijsten , Artiesten of Albums .
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste titel.
Navigeer zo nodig door de subcate‐
gorieën en kies het gewenste
nummer.
Page 117 of 129
Telefoon117TelefoonAlgemene aanwijzingen.............117
Bluetooth-verbinding ..................118
Noodoproep ............................... 120
Bediening ................................... 121
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ..................124Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele
telefoon te bedienen. Om het tele‐
foonportaal te kunnen gebruiken,
moet de mobiele telefoon via Blue‐
tooth met het Infotainmentsysteem
verbonden zijn.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon
ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Verdere informatie
hierover vindt u in de gebruikershand‐ leiding van uw mobiele telefoon. U
kunt hierover ook informatie vragen
bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn doordat
uw concentratie afneemt tijdens
het telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de
bepalingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 118 of 129
118Telefoonmobiel telefoneren verboden is,
als de mobiele telefoon interferen‐
tie veroorzaakt of als er zich
gevaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons of andere appara‐ ten.
Voor het maken van een Bluetooth-
verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat geactiveerd
zijn. Voor nadere informatie verwijzen
wij u naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
Via het Bluetooth-instellingenmenu
worden koppelingen (uitwisselen van
pincodes tussen Bluetooth-apparaat
en Infotainmentsysteem) tot stand
gebracht en de Bluetooth-apparatuur
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den.
Bluetooth-instellingenmenuDruk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Belangrijke informatie ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden
gekoppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het infotain‐mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding
automatisch tot stand.
● Bij werken via Bluetooth wordt de
accu van het apparaat aanzienlijk belast. Laat het apparaat daarom
via een stopcontact opladen.
Koppelen via de toepassing
instellingen
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaat koppelen of
Apparaatbeheer om de appara‐
tuurlijst weer te geven en selec‐
teer vervolgens KOPP;.
3. Op het Infotainmentsysteem verschijnt er een melding met de
naam en de pincode van het Info‐
tainmentsysteem.
4. Activeer het zoekproces in het te koppelen Bluetooth-apparaat.
5. Koppeling bevestigen: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Page 119 of 129
Telefoon119Vergelijk de pincode (indien
vereist) en bevestig de
meldingen op het Infotain‐ mentsysteem en het Blue‐
tooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐
steund:
Voer de pincode van het Info‐
tainmentsysteem op het
Bluetooth-apparaat in en
bevestig uw invoer.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
7. Indien aanwezig op het Bluetooth-
apparaat, worden het telefoon‐
boek en de bellijsten naar het Info‐
tainmentsysteem gedownload.
Bevestig indien nodig de melding
op uw smartphone.
Let op
Om de contacten door het infotain‐
mentsysteem te laten lezen, moeten
ze zijn opgeslagen in het telefoon‐
geheugen van de mobiele telefoon.
Wordt deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat ondersteund,
dan verschijnt er een bijbehorendbericht op het Infotainmentsys‐
teem.
8. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijstopnieuw weergegeven.
Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de Telefoon-toepassing 1. Druk op ; en selecteer dan
TEL. . Het hoofdmenu van de tele‐
foon verschijnt.
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen"
(zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt het telefoon‐
menu weergegeven.Let op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Koppelen via de toepassing Audio Let op
Het Bluetooth audiohoofdmenu is
alleen beschikbaar als er al een
Bluetooth-muziekapparaat aan het
Infotainmentsysteem is gekoppeld.
1. Druk herhaaldelijk op MEDIA om
het Bluetooth-muziekhoofdmenu
weer te geven en druk vervolgens op MENU .
2. Selecteer Bluetooth-apparaten
om de apparaatlijst weer te
geven.
3. Selecteer voor het koppelen van een nieuw apparaat KOPP;.
4. Ga verder met stap 3 van "Koppe‐
len via de toepassing instellingen" (zie bovenstaand).
5. Als het koppelen van het apparaat
voltooid is, wordt de apparatenlijst opnieuw weergegeven.
Page 120 of 129
120TelefoonLet op
Bij problemen met de Bluetooth-
verbinding verschijnt er een
storingsmelding op het scherm van
het Infotainmentsysteem.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt verbinden en selecteer
vervolgens VERB.. Er verschijnt
een bericht dat u moet beantwoor‐ den.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is verbonden en wordt getoond in
het Verbonden -veld van de appa‐
raatlijst.
Een apparaat loskoppelen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.
3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt loskoppelen en selec‐
teer vervolgens Ophangen. Er
verschijnt een bericht dat u moet
beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
is ontkoppeld en wordt getoond in het Niet verbonden -veld van de
apparaatlijst.
Een apparaat wissen 1. Druk op ; en selecteer dan
INSTELL. .
Selecteer Bluetooth om het
betreffende submenu weer te
geven.
2. Selecteer Apparaatbeheer om de
apparaatlijst weer te geven.3. Selecteer het Bluetooth-apparaat dat u wilt wissen en selecteer
vervolgens WISSEN. Er
verschijnt een bericht dat u moet beantwoorden.
4. Bevestig het bericht. Het apparaat
wordt uit de lijst verwijderd.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de
verbinding kan niet onder alle
omstandigheden worden gega‐
randeerd. Daarom is het belangrijk dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste
manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.