OPEL INSIGNIA BREAK 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 31 of 313

Sleutels, portieren en ruiten29Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Bij het ontgrendelen van de auto
wordt de mechanische diefstalbevei‐ liging uitgeschakeld. Dit is niet moge‐
lijk met de centrale vergrendelings‐
toets.
Inschakelen
Druk binnen vijf seconden tweemaal
op e van de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het alarmsysteem is gecombineerd
met het vergrendelingssysteem.
Het bewaakt: ● portieren, achterklep, motorkap
● interieur en aangrenzende baga‐
geruimte
● hellingshoek van de auto, zoals bij het wegslepen
● ontsteking
Inschakelen
Alle portieren moeten gesloten zijn en de elektronische sleutel of het elek‐
tronische sleutelsysteem mag niet in
de auto blijven. Anders kan het
systeem niet worden geactiveerd.
● Handzender: werkt automatisch 30 seconden na het vergrende‐
len van de auto door één keer op
e te drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem: werkt automatisch 30 seconden
na het vergrendelen van de auto
door op de knop op een buiten‐
kruk te drukken.

Page 32 of 313

30Sleutels, portieren en ruiten● Handzender of elektronischesleutel: rechtstreeks door e twee
keer binnen vijf seconden in te
drukken.
● Elektronisch sleutelsysteem met ingeschakelde passieve vergren‐deling: werkt kort na passieve
vergrendeling.
Let op
Wijzigingen in het interieur, zoals het
aanbrengen van stoelhoezen en het openen van de ruiten of het zonne‐
dak, zijn mogelijk van invloed op de
interieurbewaking.
Inschakelen zonder interieur- en
hellingshoekbewakingSchakel de bewaking van het interi‐
eur en de hellingshoek van de auto uit
als u dieren in de auto achterlaat, om te voorkomen dat hoge ultrasone
tonen of bewegingen het alarm acti‐
veren. Schakel ze ook uit wanneer de auto op een veerboot of een trein
staat.
1. Sluit de achterklep, de motorkap, de ruiten en het zonnedak.
2. Druk op o. De led in de knop
o brandt maximaal
tien minuten.
3. Portieren sluiten.
4. Diefstalalarmsysteem inschake‐ len.
Het statusbericht verschijnt in het
Driver Information Center.Status-LED
De status-LED is geïntegreerd in de
sensor boven op het instrumentenpa‐
neel.
Status tijdens de eerste
30 seconden na het activeren van het alarmsysteem:
LED aan:test, inschakel‐
vertragingLED knippert snel:portieren,
achterklep of
motorkap niet
goed dicht,
eventuele
systeemstoring

Page 33 of 313

Sleutels, portieren en ruiten31Status nadat systeem is geactiveerd:LED knippert lang‐
zaam:systeem is
geactiveerd
Bij storingen de hulp van een werk‐
plaats inroepen.
Uitschakelen
Handzender: Bij het ontgrendelen
van de auto door indrukken van c
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
Elektronisch sleutelsysteem: Bij het
ontgrendelen van de auto met de
knop op één van de buitenkrukken
wordt het diefstalalarmsysteem
gedeactiveerd.
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één
meter van het desbetreffende portier
buiten de auto bevinden.
Het systeem wordt niet gedeactiveerd door het bestuurdersportier te
ontgrendelen met de sleutel of met de
centrale vergrendelingsknop in het
interieur.
Alarm Bij het activeren klinkt de alarmclaxon
en gaan de alarmknipperlichten tege‐
lijkertijd knipperen. Het aantal en de
duur van de alarmsignalen zijn voor‐
geschreven door de wetgever.
Het diefstalalarmsysteem kan
worden gedeactiveerd door c in te
drukken, op de schakelaar op de portierhandgreep te drukken (met
elektronisch sleutelsysteem) of door
het contact in te schakelen.
Een geactiveerd alarm dat niet door
de bestuurder werd onderbroken,
wordt weergegeven door de alarm‐
knipperlichten. Ze lichten bij het
ontgrendelen van de auto met de
handzender driemaal kort achtereen
op. Bovendien verschijnt er nainschakeling van het contact een waarschuwingsbericht op het DriverInformation Center.
Boordinformatie 3 118.
Als de accu van de auto moet worden
losgekoppeld (bijv. voor onderhouds‐
werkzaamheden), moet u de alarmsi‐ rene als volgt deactiveren: schakel
het contact in en uit en koppel de accu van de auto binnen 15 seconden los.
Startbeveiliging De startbeveiliging wordt automatisch
geactiveerd.
Knippert controlelamp d nadat het
contact is ingeschakeld, dan is er een storing in het systeem: de auto kanniet worden gestart. Contact uitscha‐
kelen en opnieuw proberen te starten.
Probeer het opnieuw met de zender
in de zenderhouder. Bediening op
auto's met elektronisch sleutelsys‐
teem bij storing 3 157.
Als de controlelamp d blijft knippe‐
ren, probeer de motor dan met de
reservesleutel te starten.
De hulp van een werkplaats inroepen.

Page 34 of 313

32Sleutels, portieren en ruitenLet op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. Vergrendel daarom
steeds na het verlaten van de auto
de portieren en schakel het diefstal‐
alarmsysteem in 3 22, 3 29.
Controlelamp d 3 103.Buitenspiegels
Bolle vorm De bolle buitenspiegel aan de
bestuurderskant bevat een asferisch
deel en heeft een kleinere dode hoek.
Door de vorm van de spiegel lijken
voorwerpen kleiner dan ze zijn, waar‐ door afstanden moeilijker zijn in te
schatten.
Dodehoekdetectiesysteem 3 211.
Elektrische verstellingSelecteer de betreffende buitenspie‐
gel door op í voor de spiegel links of
ì voor de spiegel rechts te drukken.
De LED in de toets geeft de selectie
aan.
Beweeg daarna de knop om de spie‐
gel te verstellen.
Inklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.

Page 35 of 313

Sleutels, portieren en ruiten33Elektrisch inklappen
Druk op n. Beide buitenspiegels
klappen nu in.
Druk nogmaals op n om de buiten‐
spiegels weer in hun oorspronkelijke
stand te zetten.
Als u een elektrisch ingeklapte spie‐
gel met de hand uitklapt, wordt door
het indrukken van n alleen de andere
spiegel elektrisch uitgeklapt.
Inklapbare spiegels met
afstandsbediening
Druk na het vergrendelen nogmaals
op e gedurende één seconde om de
spiegels in te klappen.
Druk na het ontgrendelen nogmaals
op c gedurende één seconde om de
spiegels uit te klappen.
Deze functie kan worden geactiveerd
of gedeactiveerd in de Persoonlijke
instellingen.
Selecteer de betreffende instelling in
Instellingen , I Voertuig op het Colour-
Info-Display.
Info-Display 3 113.
Persoonlijke instellingen 3 120.
De instellingen worden automatisch
opgeslagen voor de sleutel die wordt
gebruikt 3 22.
Verwarmde spiegels
Werkt door op b te drukken samen
met de achterruitverwarming. De LED in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.

Page 36 of 313

34Sleutels, portieren en ruitenAutomatische dimfunctieVerblinding door achterliggers 's nachts wordt automatisch verminderd door de buitenspiegel aan bestuur‐
derskant te dimmen.Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.
Automatische dimfunctie
Verblinding 's nachts door achterop‐
komend verkeer wordt automatisch
verminderd.

Page 37 of 313

Sleutels, portieren en ruiten35Ruiten
Voorruit Voorruitstickers
Plak geen stickers, zoals bijvoorbeeld
tolvignetten, rondom de binnenspie‐
gel op de voorruit. Anders kunnen de detectiezone van de sensor en het
zichtveld van de camera in de spie‐ gelbehuizing kleiner worden.
Vervanging van voorruitVoorzichtig
Als de auto met een vooruitzicht‐
camera voor de bestuurderson‐
dersteuningssystemen uitgevoerd is, is het zeer belangrijk dat een
eventuele vervanging van de voor‐ ruit precies volgens de specifica‐
ties van Opel plaatsvindt. Anders
werken deze systemen wellicht
niet goed en bestaat het risico van
onverwacht gedrag en/of berich‐
ten van deze systemen.
Voorzichtig
Als de auto is uitgerust met een
head-updisplay, is het van groot belang dat de voorruit precies
conform de Opel specificaties
wordt vervangen. Anders werkt
het systeem mogelijk niet goed en is het beeld mogelijk onscherp.
Elektrisch bediende ruiten
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische ruitbediening.
Er bestaat verwondingsgevaar,
met name voor kinderen.
Als er achterin kinderen zitten,
moet u de kinderbeveiliging van
de elektrische ruitbediening
inschakelen.
Ruiten tijdens het sluiten goed in
de gaten houden. Ervoor zorgen dat niets of niemand bekneld
raakt.
Schakel het contact in om de elek‐
trisch bediende ruiten te bedienen.
Behouden stroom uit 3 158.
Druk # van de betreffende ruit in
om de ruit te openen of trek eraan om
de ruit te sluiten.
Toets een beetje indrukken of uittrek‐
ken: ruit gaat omhoog of omlaag
zolang u de schakelaar bedient.
Knop zover mogelijk indrukken of
uittrekken en loslaten: ruit gaat auto‐
matisch omhoog of omlaag met geac‐
tiveerde beveiligingsfunctie. U stopt
de ruit door de schakelaar nogmaals
in dezelfde richting te bedienen.

Page 38 of 313

36Sleutels, portieren en ruitenBeveiligingsfunctieStuit de ruit tijdens het automatisch
sluiten boven de middelste stand op
weerstand, dan stopt het sluiten
onmiddellijk en beweegt de ruit weer
omlaag.
Beveiligingsfunctie negeren
In geval van problemen bij het sluiten
vanwege vorst o.i.d. schakelt u het
contact in, trekt u de schakelaar
vervolgens tot de eerste klik en houdt u hem daar. De ruit gaat omhoog
zonder geactiveerde beveiligings‐
functie. Om de beweging te stoppen,
laat u de schakelaar los.Kinderbeveiliging voor
achterportierruiten
Druk V in om de achterste elektri‐
sche portierruiten te deactiveren; de
LED licht op. Druk voor het activeren
nogmaals op V.
Ruiten van de buitenzijde
bedienen
U kunt de ruiten op afstand van
buitenaf bedienen.
Houd c gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
openen.
Houd e gedurende meer dan twee
seconden ingedrukt om de ruiten te
sluiten.
Laat de toets los om de ruit te stop‐
pen.
Als de ruiten volledig geopend of
gesloten zijn, lichten de alarmknip‐
perlichten tweemaal op.
Overbelasting Worden de ruiten in korte tijd meer‐maals bediend, dan wordt de ruitbe‐
diening enige tijd gedeactiveerd.

Page 39 of 313

Sleutels, portieren en ruiten37Elektrisch bediende ruiten
initialiseren
Als u de ruiten niet automatisch kunt
sluiten (bijv. na het loskoppelen van
de accu), verschijnt er een waarschu‐
wingstekst op het Driver Information
Center.
Boordinformatie 3 118.
Activeer de ruitelektronica als volgt: 1. Portieren sluiten.
2. Ontsteking inschakelen.
3. Trek aan de schakelaar totdat de ruit gesloten is en blijf nog
twee seconden eraan trekken.
4. Druk op de schakelaar totdat de ruit geheel open is en blijf nog
twee seconden erop drukken.
5. Deze handeling uitvoeren voor alle ruiten.Achterruitverwarming
Werkt door op b te drukken samen
met de verwarmbare buitenspiegels.
De LED in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Voorruitverwarming
Werkt door op , te drukken. De LED
in de toets licht op.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Als u tijdens dezelfde contactcyclus
nogmaals op , drukt, werkt de
verwarming nog drie minuten.
ZonnekleppenOm verblinding te vermijden kunnen
de zonnekleppen worden neerge‐
klapt en opzij worden gedraaid.

Page 40 of 313

38Sleutels, portieren en ruitenOnderweg moeten de spiegelkappen
gesloten zijn.
Aan de achterkant van de zonneklep
zit een kaartjeshouder.Dak
Zonnedak9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van het zonnedak. Er bestaat
verwondingsgevaar, met name voor kinderen.
Bewegende onderdelen tijdens de
bediening goed in de gaten
houden. Ervoor zorgen dat niets of
niemand bekneld raakt.
Schakel het contact in om het zonne‐
dak te bedienen.
Openen of sluiten
Druk * of r tot aan de eerste klik
in: zonnedak wordt geopend of geslo‐
ten zolang u de schakelaar bedient.
Druk * of r stevig tot de tweede
klik in en laat hem los: het zonne‐
scherm gaat automatisch omhoog of
omlaag. Tijdens het sluiten is de
veiligheidsfunctie ingeschakeld. Om
de beweging te stoppen, drukt u
nogmaals op de schakelaar.
Omhoog of sluiten
Druk op + of r : het zonnedak wordt
automatisch geopend of gesloten.
Tijdens het sluiten is de veiligheids‐
functie ingeschakeld.
Zonnescherm Het zonnescherm wordt handmatig
bediend.
Schuif het zonnescherm open of
dicht. Wanneer het zonnedak open‐
staat, is het zonnescherm altijd open.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 320 next >