OPEL INSIGNIA BREAK 2019.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 21 of 335

Sleutels, portieren en ruiten19Sleutels, portieren
en ruitenSleutels, sloten ............................ 19
Sleutels ...................................... 19
Handzender ............................... 20
Elektronisch sleutelsysteem ......21
Opgeslagen instellingen ............24
Centrale vergrendeling ..............24
Automatisch vergrendelen .........26
Kindersloten .............................. 27
Portieren ...................................... 28
Bagageruimte ............................ 28
Antidiefstalbeveiliging ..................33
Vergrendelingssysteem .............33
Diefstalalarmsysteem ................34
Startbeveiliging .......................... 36
Buitenspiegels ............................. 37
Bolle vorm ................................. 37
Elektrische verstelling ................37
Inklapbare spiegels ...................37
Verwarmde spiegels ..................38
Automatische dimfunctie ...........39
Parkeerhulp ............................... 39Binnenspiegel.............................. 39
Handmatige dimfunctie ..............39
Automatische dimfunctie ...........39
Ruiten .......................................... 40
Voorruit ...................................... 40
Elektrisch bediende ruiten .........40
Achterruitverwarming ................42
Voorruitverwarming ...................42
Zonnekleppen ............................ 42
Dak .............................................. 43
Zonnedak .................................. 43Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat vermeld op
een verwijderbaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels moet het sleutelnummer worden
vermeld aangezien de sleutels deel
uitmaken van de startbeveiliging.
Sloten 3 290.
Centrale vergrendeling 3 24.
Motor starten 3 165.
Handzender 3 20.
Elektronische sleutel 3 21.
Het codenummer van de adapter
voor de wielborgmoeren vindt u op
een kaart. Vermeld het wanneer u
een nieuwe adapter bestelt.
Wiel verwisselen 3 282.
Batterij vervangen Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op

Page 22 of 335

20Sleutels, portieren en ruitenhet Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 127.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Vervangen:
1. Duw op de toets aan de achter‐ kant van de elektronische sleutel
en trek het sleutelblad uit het huis.
2. Steek het sleutelblad ongeveer 6 mm in de behuizing en verdraai de
sleutel om de behuizing te
openen. Als u het sleutelblad
dieper plaatst, kan de behuizing
beschadigd raken.
3. Verwijder de batterij en vervang deze. Gebruik een CR2032 of een
equivalente batterij. Let op de
installatiepositie.
4. Sluit de behuizing en plaats het sleutelblad.
Handzender
Voor het bedienen van de volgende
functies via de toetsen op de hand‐
zender:
● centrale vergrendeling 3 24
● vergrendelingssysteem 3 33
● diefstalalarmsysteem 3 34
● elektrisch bediende ruiten 3 40
● zonnedak 3 43
De handzender heeft een bereik van maximaal 100 meter, maar dat kan veel meer zijn door invloeden van
buitenaf. Brandende alarmknipper‐
lichten dienen als bevestiging.

Page 23 of 335

Sleutels, portieren en ruiten21Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit het
gevolg zijn van het volgende:
● Storing in de handzender.
● Het bereik wordt overschreden.
● De accuspanning is te laag.
● Herhaald, opeenvolgend gebruik van de handzender buiten het
bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor starten 3 165
De bestuurder hoeft alleen de elek‐
tronische sleutel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender:
● centrale vergrendeling
● diefstalalarmsysteem
● elektrisch bediende ruiten
Brandende alarmknipperlichten
dienen als bevestiging.
Apparaat met zorg behandelen, houd
het vochtvrij, bescherm het tegen
hoge temperaturen en vermijd onno‐
dig gebruik.
Let op
Leg de elektronische sleutel niet in
de bagageruimte.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer 1 m van het desbetreffende portier buiten
de auto bevinden.

Page 24 of 335

22Sleutels, portieren en ruitenOntgrendelen
Druk op de knop op de desbetref‐
fende buitenkruk en trek aan de kruk.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op de knop op een van
de buitenkrukken ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op de knop op het bestuur‐
dersportier ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te ontgrendelen, drukt u tweemaal
op de knop.
U kunt de instelling wijzigen in het
menu Instellingen op het
Info-Display.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Vergrendelen
Druk op de knop op een van de
buitenkrukken.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Het systeem vergrendelt als een van de volgende dingen gebeurt:
● Het ontgrendelen vond meer dan
5 seconden geleden plaats.
● De knop op een buitenkruk is tweemaal ingedrukt binnen
5 seconden om de auto te
ontgrendelen.
● Er is een portier geopend en alle portieren zijn nu gesloten.
Als het bestuurdersportier niet goed
dichtstaat, de elektronische sleutel in
de auto ligt of het contact niet uitge‐
schakeld is, is vergrendeling niet
toegestaan.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Achterklep ontgrendelen
De achterklep is te ontgrendelen door
de knop onder het merkembleem in te drukken wanneer de elektronische
sleutel binnen bereik is. De portieren
blijven vergrendeld.

Page 25 of 335

Sleutels, portieren en ruiten23Achterklep 3 28.
Ontgrendelen en openen van de
elektrisch bediende achterklep
De elektrisch bediende achterklep is
contactloos te ontgrendelen en te
openen door de voet onder de achter‐
bumper te bewegen. Tik eventueel op de tipschakelaar onder het merke‐
mbleem. De elektronische sleutel
moet binnen bereik zijn. De portieren
blijven vergrendeld.
Achterklep 3 28.
Bediening met toetsen op de
elektronische sleutelDe centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.Ontgrendelen
c indrukken.
De ontgrendelmodus kan worden
ingesteld in het menu Persoonlijke
instellingen op het Info-Display. U
kunt uit twee instellingen kiezen:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op c ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op c ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op c.
Selecteer de desbetreffende instel‐
ling in Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
gebruikte sleutel.
Opgeslagen instellingen 3 24.Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
e indrukken.
Bij een niet goed gesloten bestuur‐
dersportier werkt de centrale vergren‐ deling niet.
Passief vergrendelen
Automatisch vergrendelen 3 26.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten. Een voorwaarde is dat de instelling in de persoonlijke instel‐
lingen 3 128 is geactiveerd.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan worden vergrendeld of ontgrendeld ofals de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De accuspanning is te laag.

Page 26 of 335

24Sleutels, portieren en ruiten● Overbelasting van de centralevergrendeling door herhaalde,
snel opeenvolgende activering
van de handzender, waardoor de stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met een
hoog vermogen.
Om de storing te verhelpen, de positie
van de elektronische sleutel verande‐ ren.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Opgeslagen instellingen
Bij uitschakeling van het contact worden sommige instellingen auto‐
matisch opgeslagen door gebruikte
handzender of elektronische sleutel:
● automatische klimaatregeling
● verlichting
● Infotainment-systeem
● centrale vergrendeling
● Interactief rijsysteem FlexRide
● comfortinstellingenDe opgeslagen instellingen in het geheugen van de elektronische sleu‐
tel 3 21 worden automatisch toege‐
past wanneer het contact de
volgende keer wordt ingeschakeld.
Voorwaarde is wel dat Personalisatie
door bestuurder is geactiveerd in de
persoonlijke instellingen van het Info-
Display. Dit moet worden ingesteld
voor elke elektronische sleutel die
wordt gebruikt. De gewijzigde status
is pas beschikbaar nadat de auto is
vergrendeld en ontgrendeld.
De elektrisch bediende stoelen
nemen bij inschakeling van het
contact en bij activering van
Automatisch oproepen geheugen op
het Info-Display automatisch de stand in die is opgeslagen voor de geregi‐
streerde elektronische sleutel.
Elektrisch verstelbare stoel 3 50.
Persoonlijke instellingen 3 128.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.Door aan de binnenportierkruk te
trekken wordt het desbetreffende
portier ontgrendeld. Door nog eens
aan de handgreep te trekken gaat het portier open.
Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
handzender of elektronische sleutel
geen van de portieren wordt
geopend, worden deze na korte tijd
automatisch opnieuw vergrendeld.
Een voorwaarde is dat de instelling
is geactiveerd in de persoonlijke
instellingen 3 128.
Centralevergrendelingsknoppen
Vergrendel of ontgrendel alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankvul‐
klep vanuit het interieur met een
schakelaar op het paneel van het
bestuurdersportier.

Page 27 of 335

Sleutels, portieren en ruiten25
Druk op e om te vergrendelen.
Druk op c om te ontgrendelen.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
Bij een storing, bijvoorbeeld omdat de accu of de batterij van de elektroni‐
sche sleutel leeg is, kunt u het
bestuurdersportier met de sleutel‐
baard vergrendelen en ontgrendelen.Druk op de knop op de elektronische sleutel en trek de sleutelbaard eruit.
De slotcilinder in het bestuurderspor‐
tier zit achter een kap.
Steek de sleutelbaard in de uitsparing
onder in de kap en kantel de sleutel
omhoog.
Handmatig ontgrendelen
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutelbaard in de slotcilinder te steken en te draaien.
U kunt de andere portieren openen
door twee keer aan de binnenkruk te
trekken of door op c op het paneel
van het bestuurdersportier te druk‐
ken. De bagageruimte en de tankvul‐
klep worden mogelijk niet ontgren‐
deld.

Page 28 of 335

26Sleutels, portieren en ruitenAls u het contact inschakelt, wordt het
vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
Duw in het interieur op de vergren‐
delknop van alle portieren behalve
die van het bestuurdersportier of druk
op e op het paneel van het bestuur‐
dersportier. Sluit vervolgens het
bestuurdersportier en vergrendel
deze vanaf de buitenkant door de
sleutel in het slotcilinder te draaien.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Bedek, na vergrendeling, de slotcilin‐
der met de kap: steek de onderkant
van de kap in de uitsparing en duw
tegen de kap tot deze aan de boven‐
kant ingrijpt.
Automatisch vergrendelenAutomatisch vergrendelen na
wegrijden
Deze beveiligingsfunctie kan gecon‐
figureerd worden om automatisch alle
portieren, de bagageruimte en detankdop te vergrendelen nadat u bent
weggereden en een bepaalde snel‐
heid overschrijdt.
Wanneer de auto na een rit stilstaat,
wordt deze bij uitschakeling van het
contact automatisch ontgrendeld.
U kunt deze automatische vergren‐
deling in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie kan geconfigureerd
worden om automatisch alle portie‐
ren, de bagageruimte en de tankdop
te vergrendelen kort nadat u deze met
de handzender of elektronische sleu‐ tel heeft ontgrendeld, vooropgesteld
dat er geen portier openstaat.
U kunt deze automatische herver‐
grendeling in- of uitschakelen in het
menu Instellingen , I Voertuig op het
Info-Display.
Info-Display 3 122.

Page 29 of 335

Sleutels, portieren en ruiten27Persoonlijke instellingen 3 128.
De instelling kan worden opgeslagen
voor de gebruikte handzender of
elektronische sleutel 3 24.
Passief vergrendelen
Deze functie vergrendelt de auto
automatisch na enkele seconden als
er eerder een elektronische sleutel in de auto is herkend, alle portieren
daarna gesloten zijn en de elektroni‐
sche sleutel niet in de auto achter‐
blijft.
Als de elektronische sleutel in de auto
blijft zitten of als het contact niet wordt uitgezet, is passieve vergrendeling
niet mogelijk.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was,
vergrendelt de functie de auto als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Om passief vergrendelen van de auto te voorkomen, bijv. bij het tanken ofals er inzittenden in de auto blijven,
moet het systeem worden uitgescha‐
keld.Druk om het systeem uit te schakelen
enkele seconden lang op de centra‐
levergrendelingsknop c terwijl er een
portier openstaat. Er klinkt ter beves‐
tiging van het deactiveren drie keer
een geluidssignaal. De functie blijft
uitgeschakeld tot de centralevergren‐
delingsknop e wordt ingedrukt of het
contact wordt ingeschakeld.
U kunt deze passieve vergrendeling
in- of uitschakelen in het menu
Instellingen , I Voertuig op het Info-
Display.
Info-Display 3 122.
Persoonlijke instellingen 3 128.
U kunt de instelling opslaan voor de
elke elektronische sleutel 3 24.Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Duw de pen in het achterportier naar
de voorste stand. Het portier kan niet
van binnen worden geopend.
Zet de pen weer naar achteren om het
kinderslot uit te schakelen.

Page 30 of 335

28Sleutels, portieren en ruitenPortierenBagageruimte
Achterklep
OpenenGrand Sport
Druk na ontgrendeling op het merke‐
mbleem en open de achterklep.
Sports Tourer, Country Tourer
Druk na ontgrendeling op de knop
onder de achterkleplijst en open de achterklep.
Centrale vergrendeling 3 24.
Sluiten
Binnenste handgreep gebruiken.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische achterklep
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig bij het gebruik
van de elektrische achterklep. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Houd tijdens de bediening de
bewegende achterklep goed in de gaten. Zorg ervoor dat er tijdens

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 340 next >