bluetooth OPEL INSIGNIA BREAK 2019.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 72 of 93
72NavigatieSelecteer ?123 om naar het toet‐
senbord met cijfers en symbolen te
gaan. Selecteer ABC op dezelfde
positie op het toetsenbord om weer
naar het toetsenbord met letters te
gaan.
Druk op de desbetreffende scherm‐
toets om een letterteken in te voeren. Als u de toets loslaat, wordt het teken
ingevoerd.
Houd de lettertekentoets ingedrukt
om gerelateerde letters in een pop-
upmenu te bekijken. Laat deze los en selecteer vervolgens de gewenste
letter.
Selecteer voor het invoeren van
hoofdletters b en voer het gewenste
letterteken in.
Selecteer k om een teken te verwij‐
deren. Selecteer het kleine x in het
invoerveld om de gehele invoer te verwijderen.
Zodra er lettertekens worden inge‐
voerd, doet het systeem suggesties
voor zoektermen. Elk volgende letter‐ teken wordt tijdens het vergelijkings‐
proces overwogen.
Selecteer indien gewenst een van de
gesuggereerde zoektermen. Selec‐
teer na het invullen van de invoervel‐
den Zoeken op het toetsenbord. Het
menu Resultaten wordt weergege‐
ven.
Selecteer de gewenste bestemming.
Het Meer informatie -menu verschijnt.
Selecteer Zoeken om routebegelei‐
ding te starten.
Op basis van de ingevoerde letters
maakt het systeem ook een lijst aan
met mogelijke bestemmingen samen‐
gesteld uit vermeldingen in het tele‐
foonboek, POI's, adressen, recente bestemmingen en favorieten. Tik op
c onder aan het scherm om het
toetsenbord te verbergen en naar de
lijst te gaan.
Tik in het invoerveld om het toet‐
senbord opnieuw weer te geven.
Selecteer indien gewenst een
bestemming uit de lijst. Het Meer
informatie -menu verschijnt. Selec‐
teer Zoeken om routebegeleiding te
starten.
Lijsten met selecteerbare
bestemmingen
Selecteer om naar de lijsten te gaan ½ op de kaart en tik indien nodig op
q om door de pagina te bladeren.
Selecteer een van de opties: ● Recent : lijst met recent gebruikte
bestemmingen
● Favorieten : lijst met als favorie‐
ten opgeslagen bestemmingen
● Contacten : lijst met adressen die
zijn opgeslagen in de contacten
op de mobiele telefoon die
momenteel via Bluetooth verbon‐
den is
Page 79 of 93
Spraakherkenning79SpraakherkenningAlgemene informatie....................79
Gebruik ........................................ 79Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op een smart‐
phone. Raadpleeg de gebruiksaan‐
wijzing van de smartphone om te
controleren of de smartphone deze
functie ondersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het Infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 56 of via Bluetooth 3 81.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd g op het bedieningspaneel of
qw op het stuurwiel ingedrukt om
een spraakherkenningssessie te star‐
ten. Er verschijnt een stemcomman‐
dobericht op het scherm.
Na de pieptoon kunt u direct een
commando geven. Raadpleeg voor
informatie over de ondersteunde
commando's de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone.Volume van gesproken vragen
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken
instructies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
stemcommandobericht verdwijnt en
de spraakherkenningssessie wordt
beëindigd.
Page 80 of 93
80TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............80
Bluetooth-verbinding ....................81
Bediening ..................................... 83
Mobiele telefoons en CB-
zendapparatuur ........................... 87Algemene aanwijzingen
De telefoonfunctie biedt de mogelijk‐
heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het Info‐
tainmentsysteem van de auto de
belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen. Om de telefoon‐functie te kunnen gebruiken, moet de
mobiele telefoon een Bluetooth-
verbinding hebben met het Infotain‐
mentsysteem.
Niet alle functies van de telefoon
worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de desbe‐ treffende mobiele telefoon en van de
netwerkprovider. Voor meer informa‐
tie kunt u de gebruiksaanwijzing bij de mobiele telefoon raadplegen of infor‐
meren bij de netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons beïnvloeden de
omgeving. Daarom zijn er veilig‐
heidsvoorschriften en richtlijnen
opgesteld. Zorg dat u bekend bent met de geldende richtlijnen alvo‐
rens de telefoonfunctie te gebrui‐
ken.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn om er
concentratieverslapping optreedt
tijdens het bellen. Parkeer de auto alvorens gebruik te maken van het handsfree-systeem. Neem de
wettelijke voorschriften in acht van
het land waar u zich bevindt.
Volg de voorschriften die in
sommige gebieden gelden op en
zet uw mobiele telefoon uit als
Page 81 of 93
Telefoon81mobiel bellen verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie
veroorzaakt of als er zich gevaar‐
lijke situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
De telefoonfunctie is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificaties
vindt u op internet:
http://www.bluetooth.com.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv.
mobiele telefoons, smartphones of
andere apparaten.
Het koppelen en verbinden van Blue‐ tooth-apparaten aan/met het Infotain‐
mentsysteem vindt plaats via het
menu Bluetooth . Het koppelen
bestaat uit het uitwisselen van een pincode tussen het Bluetooth-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● U kunt maximaal tien apparaten met het systeem koppelen.
● Er kan slechts één gekoppeld apparaat tegelijk met het Infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is slechts één keer noodzakelijk, tenzij het apparaat
van de lijst met gekoppelde
apparaten wordt gewist. Als het
apparaat eerder verbonden was,
brengt het Infotainmentsysteem
de verbinding automatisch tot
stand.
● Bij gebruik van Bluetooth wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Voor
nadere informatie verwijzen we u
naar de gebruiksaanwijzing van
het Bluetooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens Instellingen op het display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbe‐
treffende menu weer te geven.
Page 82 of 93
82Telefoon
Let op
Als er geen telefoon is verbonden, is het menu Apparaatbeheer ook
toegankelijk via het telefoonmenu:
Druk op ; en selecteer dan
Telefoon .
3. Druk op Apparaat zoeken . Alle
detecteerbare Bluetooth-appara‐
ten in de omgeving verschijnen in
een nieuwe zoekresultatenlijst.
4. Tik op het desbetreffende Blue‐ tooth-apparaat.
5. Bevestig de koppelprocedure: ● Als SSP (secure simple pairing) wordt ondersteund:
Bevestig de berichten op het
Infotainmentsysteem en het
Bluetooth-apparaat.
● Als SSP (secure simple pairing) niet wordt onder‐steund:
Op het Infotainment-
systeem: er verschijnt een
Info -bericht met het verzoek
om een pincode op het Blue‐ tooth-apparaat in te voeren.
Op het Bluetooth-apparaat:
voer de pincode in en beves‐ tig de ingevoerde gegevens.
6. Het Infotainmentsysteem en het apparaat zijn gekoppeld.
Let op
Na het koppelen van het Bluetooth-
apparaat geeft h naast het Blue‐
tooth-apparaat aan dat de telefoon‐ functie geactiveerd is en geeft y aan
dat de functie Streaming audio via
Bluetooth geactiveerd is.
7. Het telefoonboek wordt automa‐ tisch naar het Infotainmentsys‐
teem gedownload. Afhankelijk
van de telefoon moet het Infotain‐ mentsysteem toegang verkrijgentot het telefoonboek. Bevestig zo
nodig de berichten op het Blue‐
tooth-apparaat.
Als deze functie niet door het
Bluetooth-apparaat wordt onder‐
steund, verschijnt er een bijbeho‐
rend bericht.
De Bluetooth-pincode wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Gekoppelde PIN-code wijzigen om
het desbetreffende submenu weer te
geven. Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de gewenste viercijferige
pincode in.
Selecteer ⇦ om een ingevoerd
nummer te wissen.
Bevestig de ingevoerde gegevens door Invoeren te selecteren.
Een gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Page 83 of 93
Telefoon83Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer het desbetreffende Blue‐
tooth-apparaat. Het apparaat is
verbonden.
Let op
Het verbonden toestel en de
beschikbare opties worden gemar‐
keerd.
Een apparaat loskoppelen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer het momenteel verbonden
Bluetooth-apparaat. Er verschijnt een bericht.
Selecteer Ja om het apparaat los te
koppelen.
Een apparaat wissen Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het desbetref‐
fende menu weer te geven.
Selecteer e naast het Bluetooth-
apparaat. Er verschijnt een bericht.
Selecteer Ja om het apparaat te
wissen.
Apparaatinfo
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Apparaat‐
informatie om het desbetreffende
menu weer te geven.
De weergegeven informatie omvat
Apparaatnaam , Adres en Pincode .
Bediening Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen de mobiele telefoon en het
Infotainmentsysteem tot stand is
gebracht, zijn tal van functies van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem te bedienen.Let op
In de handsfree-modus is bediening
van de mobiele telefoon nog steeds
mogelijk, bijv. een gesprek beant‐
woorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een verbinding tussen de mobiele tele‐
foon en het Infotainmentsysteem
worden er gegevens van de mobiele
telefoon naar het Infotainmentsys‐
teem verstuurd. Afhankelijk van de
mobiele telefoon en de hoeveelheid
over te dragen gegevens kan dit
enige tijd in beslag nemen. Tijdens
deze periode is bediening van de
mobiele telefoon via het Infotainment‐ systeem slechts beperkt mogelijk.
Let op
Niet alle mobiele telefoons bieden
volledige ondersteuning van de tele‐ foonfunctie van de auto. Daaromkan het bereik aan hieronder
beschreven functies afwijken.
Hoofdmenu Telefoon
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon om het desbetreffende
menu weer te geven.
Page 84 of 93
84Telefoon
Let op
Het Telefoon hoofdmenu is alleen
beschikbaar als er via Bluetooth een
mobiele telefoon met het infotain‐
mentsysteem verbonden is. Voor
een gedetailleerde beschrijving
3 81.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunt u nu bedienen via het hoofd‐
menu van de telefoon (en bijbeho‐
rende submenu's) en via de telefoon‐
specifieke knoppen op het stuurwiel.
Telefoongesprek initiëren
Een telefoonnummer invoeren
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Voer een telefoonnummer in met het toetsenblok in het telefoonhoofd‐
menu.
Druk op ⇦ of houd deze toets inge‐
drukt om een of meerdere ingevoerde
tekens te wissen.
Druk op v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel om het kiezen te
starten.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Bij het koppelen van een mobiele
telefoon aan het infotainmentsys‐
teem via Bluetooth wordt het tele‐
foonboek van de mobiele telefoon
automatisch gedownload 3 81.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer Contacten in het telefoon‐
hoofdmenu.
Let op
Het g-symbool naast een telefoon‐
nummer geeft aan dat het contact is opgeslagen op de simkaart.
Snelzoeken 1. Selecteer u om een lijst met alle
contactpersonen weer te geven.
2. Blader door de lijst met contact‐ personen.
3. Tik op het gewenste contact. Er verschijnt een menu met alle tele‐
foonnummers die voor het gese‐
lecteerde contact zijn opgesla‐
gen.
4. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.
Page 85 of 93
Telefoon85Zoekmenu
Als het telefoonboek veel contactper‐
sonen bevat, kunt u via het zoekmenu de gewenste contactpersoon vinden.
Selecteer o in het menu Contacten
om het zoektabblad weer te geven.
De letters zijn alfabetisch gegroe‐
peerd op de schermtoetsen: abc, def ,
ghi , jkl , mno , pqrs , tuv en wxyz .
Gebruik ⇦ om een ingevoerde letters
te wissen.
1. Selecteer de knop met de eerste letter van de contactpersoon die u
zoekt.
Als de contactpersoon die u zoekt
bijv. een naam heeft die begint
met een 'g', dan selecteert u de
knop ghi op het scherm.
Alle contactpersonen verschijnen die een van de letters op deze
toets bevatten, in dit geval 'g', 'h'
en 'i'.
2. Selecteer de knop met de tweede
letter van de naam van de
contactpersoon die u zoekt.
3. Blijf meer letters invoeren van de naam van de contactpersoon die
u zoekt tot de gewenste contact‐
persoon verschijnt.
4. Tik op het gewenste contact. Er verschijnt een menu met alle tele‐
foonnummers die voor het gese‐
lecteerde contact zijn opgesla‐
gen.
5. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Het volgende scherm verschijnt.Contactinstellingen
U kunt de contactenlijst op voor- of
achternaam sorteren.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen om het desbetreffende
menu weer te geven.
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Sorteervolgorde . Activeer de gewen‐
ste optie.
Belhistorie gebruiken
Alle ontvangen, uitgaande of gemiste
oproepen worden vastgelegd.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Page 86 of 93
86TelefoonSelecteer Oproephistorie in het tele‐
foonhoofdmenu.
Selecteer q voor uitgaande oproe‐
pen, r voor gemiste oproepen, s
voor binnenkomende oproepen en
p voor alle oproepen. De desbetref‐
fende oproeplijst wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste vermelding
om de oproep te starten.
Een nummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer v op het scherm of druk op
qw op het stuurwiel.
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐ hoofdmenu kiezen.
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Houd het desbetreffende getal op het
toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als er bij een inkomende oproep een audiomodus, bijv. de radio- of USB-
modus, actief is, wordt het geluid van
de audiobron onderdrukt en blijft dit
zo tot het gesprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met het
telefoonnummer of de naam van de beller (indien beschikbaar).
Selecteer v in het bericht of druk op
qw op het stuurwiel om de oproep te
beantwoorden.
Een oproep weigeren
Selecteer x in het bericht of druk op
xn op het stuurwiel om de oproep
te weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth en dan Beltonen
om het desbetreffende menu weer te
geven. Er verschijnt een lijst met alle
gekoppelde apparaten.
Page 87 of 93
Telefoon87Kies het gewenste apparaat. Er wordt
een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek
verschijnt het hoofdmenu op het
display.
Handsfree-modus tijdelijk
deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
Microfoon tijdelijk deactiveren
Activeer n om de microfoon uit te
schakelen.
Deactiveer n om de microfoon weer
te activeren.
Telefoongesprek beëindigen
Selecteer x om het gesprek te beëin‐
digen.
Voicemailbox
De voicemailbox is via het Infotain‐
mentsysteem te bedienen.
Voicemailnummer
Druk op ; en selecteer vervolgens
Instellingen .
Selecteer Bluetooth. Blader door de
lijst en selecteer Voicemailnummers .
Er verschijnt een lijst met alle gekop‐
pelde apparaten.
Kies de desbetreffende telefoon. Er
verschijnt een toetsenblok.
Voer het voicemailnummer van de
desbetreffende telefoon in.Voicemailbox bellen
Druk op ; en selecteer vervolgens
Telefoon .
Selecteer t op het scherm. De
voicemailbox wordt gebeld.
U kunt het voicemailnummer ook met
de telefoontoetsen invoeren.
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur
Montage- en
gebruiksvoorschriften
Bij de montage en het gebruik van
een mobiele telefoon moeten de
modelspecifieke montagehandlei‐
ding en de gebruiksvoorschriften van
de fabrikant van de telefoon en de
handsfree-carkit in acht genomen
worden. Anders kan de typegoedkeu‐ ring van de auto vervallen (EU-richt‐
lijn 95/54/EG).