OPEL MOKKA X 2018.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 91 of 165
Inleiding91Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Antidiefstalfunctie
Het infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele
dief waardeloos is.
Page 92 of 165
92InleidingOverzicht bedieningselementenBedieningspaneel
Page 93 of 165
Inleiding931Info-Display /
aanraakscherm .....................98
2 Startmenu ............................. 98
Knoppen op het scherm
voor toegang tot:
Audio : audiofuncties
Gallery : afbeeldings- en
filmfuncties
Telefoon : mobiele-
telefoonfuncties
Weergave : telefoonweergave
Nav : BringGo ®
app
Instellingen : systeeminstellingen
OnStar : OnStar Wi-Fi-
instellingen ............................ 95
3 Tijd-, datum- en tempera‐
tuuraanduiding ....................102
4 g
Kort indrukken:
telefoonmenu openen .........124of telefoonweergave‐
functie openen (indien
geactiveerd) ........................ 117
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 119
5 v
Kort indrukken: ga naar de
volgende zender als de
radio actief is ....................... 104
of ga naar de volgende
track wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omhoog
zoeken als de radio actief is 104
of snel vooruit als externe
apparaten actief zijn ............113
6 m
Kort indrukken: infotain‐
mentsysteem inschakelen
indien uitgeschakeld .............95
of systeem onderdrukken
indien ingeschakeld .............95Lang indrukken: infotain‐
mentsysteem uitschakelen ...95
Draaien: volume
aanpassen ............................ 95
7 t
Kort indrukken: ga naar de
vorige zender als de radio
actief is ................................ 104
of ga naar de vorige track
wanneer externe
apparaten actief zijn ............113
Lang indrukken: omlaag
zoeken als de radio actief is 104
of snel achteruit als
externe apparaten actief
zijn ....................................... 113
8 ;
Kort indrukken: startmenu
openen .................................. 95
Lang indrukken: telefoon‐
weergavefunctie openen
(indien geactiveerd) ............117
Page 94 of 165
94InleidingAfstandsbediening op stuurwiel
1qw
Kort indrukken: open
OnStar-menu mits geen
telefoon verbonden ...............95
of neem gesprek aan mits
telefoon verbonden .............120
of laatste nummer in
oproeplijst bellen wanneer
telefoonmenu wordt
weergegeven ...................... 124
of wisselen tussen
gesprekken als
gesprekken in de wacht
staan ................................... 124
Lang indrukken:
spraakherkenning
activeren ............................. 119
2 SRC (bron) ............................ 95
Indrukken: audiobron
selecteren ............................. 95
Omhoog-/omlaagdraaien:
volgende/vorige
voorkeurszender
selecteren wanneer de
radio actief is ....................... 104
of volgende/vorige
nummer/hoofdstuk/
afbeelding selecteren
wanneer externe
apparaten actief zijn ............113of volgende/vorige
nummer in oproeplijst
selecteren wanneer de
telefoonportal actief en de
oproeplijst geopend is .........124
Omhoog-/omlaagdraaien
en vasthouden: snel door
de items in de oproeplijst
bladeren .............................. 124
3 +
Indrukken: harder zetten
4 –
Indrukken: zachter zetten
5 xn
Indrukken: oproep
beëindigen / weigeren .........124
of spraakherkenning
uitschakelen ........................ 119
of mutefunctie in- /
uitschakelen .......................... 95
Page 95 of 165
Inleiding95GebruikBedieningselementen
Het infotainmentsysteem wordt
bediend met behulp van functietoet‐
sen, een aanraakscherm en op het
display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
● de centrale bedieningseenheid op het bedieningspaneel 3 92
● het aanraakscherm 3 98
● audioknoppen op het stuurwiel 3 92
● de spraakherkenning 3 119
Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kort op X om het systeem in te
schakelen. Na het inschakelen wordt
de laatst geselecteerde Infotainment‐ bron actief.
Druk lang op X om het systeem uit te
schakelen.Automatisch uitschakelen
Wanneer het infotainmentsysteem
met X is ingeschakeld terwijl het
contact is uitgeschakeld, dan wordt
het 10 minuten na de laatste invoer
automatisch weer uitgeschakeld.
Volume instellen Draai aan X. De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt. Voor een
gedetailleerde beschrijving 3 101.
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakeling van het volume met
snelheidscompensatie 3 101 wordt
het volume automatisch zodanig
aangepast dat u geen geluid van het
wegdek of van de rijwind hoort.
Mute
Druk op X om het geluid van het info‐
tainmentsysteem te onderdrukken.Druk nogmaals op X om de stilte‐
functie te annuleren. Het laatst gese‐ lecteerde volume wordt opnieuw
gehanteerd.
Bedieningsstanden
Druk op ; om het startmenu weer te
geven.
Let op
Voor een gedetailleerde beschrij‐
ving van de werking van het menu
via het aanraakscherm 3 98.
Audio
Selecteer Audio op het scherm om
het hoofdmenu van de laatst geselec‐
teerde audiomodus te openen.
Selecteer Bron op het scherm om de
interactieve selectiebalk weer te
geven.
Page 96 of 165
96Inleiding
Om naar een andere audiomodus te
gaan, drukt u op een van de opties van de interactieve selectiebalk.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Radiofuncties 3 104
● Externe apparaten 3 113
Gallery
Selecteer Gallery om het afbeeldin‐
gen- en filmmenu te openen voor de
opgeslagen bestanden van een
extern apparaat, zoals een USB-
apparaat of smartphone.
Selecteer l of m om het afbeeldin‐
gen- of filmmenu weer te geven. Selecteer de gewenste afbeelding of
het filmbestand voor weergave op het display.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van:
● Afbeeldingsfuncties 3 114
● Filmfuncties 3 116
Telefoon
Voordat u de telefoonfunctie kunt
gebruiken moet er een verbinding zijn gemaakt tussen het Infotainmentsys‐
teem en de mobiele telefoon.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opzetten en het tot stand
brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding tussen het infotainmentsysteem
en een mobiele telefoon 3 120.
Als de mobiele telefoon is verbonden,
selecteer dan Telefoon om het hoofd‐
menu weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de werking van de mobiele tele‐
foon via het infotainmentsysteem
3 124.
Weergave
Maak verbinding met uw smartphone
om smartphone-specifieke apps weer
te geven op het Infotainmentsysteem.
Page 97 of 165
Inleiding97Selecteer Weergave om de weerga‐
vefunctie te starten.
Afhankelijk van de smartphone die is verbonden, verschijnt er een hoofd‐menu met verschillende apps die u
kunt selecteren.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 117.
Nav
Selecteer om de navigatieapplicatie
BringGo te starten Nav.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 117.
Instellingen
Selecteer Instellingen om een menu
met de verschillende systeemspeci‐ fieke instellingen te openen, bijvoor‐
beeld om Geluidsterugmelding bij
aanraken te deactiveren.
OnStar
Select OnStar om een menu met de
OnStar Wi-Fi-instellingen te openen.
Zie de Gebruikershandleiding voor
een gedetailleerde beschrijving.
Page 98 of 165
98BasisbedieningBasisbedieningBasisbediening............................ 98
Geluidsinstellingen ....................100
Volume-instellingen ...................101
Systeeminstellingen ...................102Basisbediening
Het display van het Infotainmentsys‐
teem heeft een aanraakgevoelig
oppervlak voor rechtstreekse interac‐ tie met de getoonde menubedie‐
ningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden en dergelijke voor het aanraakscherm.
9 schermtoets
Druk bij het navigeren door de menu's
in het desbetreffende submenu op
9 om terug te gaan naar het boven‐
liggende menu.
Wanneer de schermtoets 9 niet
wordt getoond, bent u op het hoogste
niveau van het desbetreffende menu. Druk op ; om het startscherm weer
te geven.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
De desbetreffende systeemfunctie
wordt geactiveerd, er verschijnt een
bericht of een submenu met verdere
opties.
Page 99 of 165
Basisbediening99Items in het startmenu
verplaatsen
Druk op de items die u wilt verplaat‐
sen en houd ze ingedrukt tot de picto‐
grammen rood worden omkaderd.
Verplaats uw vinger naar de gewen‐
ste locatie en laat het element los.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
Alle andere opties worden opnieuw
ingedeeld.
Druk op een van de toetsen op het
bedieningspaneel om de bewerkings‐ modus af te sluiten.
Let op
De bewerkingsmodus wordt auto‐ matisch verlaten als er 30 seconden niets wordt gedaan.
Door lijsten scrollen
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om door een lijst met menuopties te
bladeren kunt u:
● Het scherm op een willekeurige plek aanraken en met uw vinger
omhoog- of omlaagvegen.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Druk op S of R aan de boven- of
onderzijde van de schuifbalk.
● Beweeg de schuifbalk omhoog en omlaag met uw vinger.
Druk op de titel van de lijst om terug
te keren naar het begin.
Page 100 of 165
100BasisbedieningDoor de pagina's bladeren
Let op
U kunt alleen door pagina's bladeren als er meerdere pagina's beschik‐baar zijn.
Om van de ene pagina naar de
andere te bladeren:
● Plaats uw vinger op een willekeu‐
rige plek van het scherm en
beweeg hem naar links om naar
de vorige pagina te gaan of naar
rechts om naar de volgende
pagina te gaan.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
● Druk op q of p op het scherm.
Geluidsinstellingen In het menu Geluidsinstellingen is de
geluidskarakteristiek in te stellen. Het menu is toegankelijk vanuit elk audi‐
ohoofdmenu.
Selecteer Menu in het desbetreffende
audiohoofdmenu om het menu
Geluidsinstellingen te openen. Blader zo nodig door de lijst met menuopties
en selecteer Geluidsinstellingen . Het
desbetreffende menu verschijnt.
Equalizermodus
Gebruik deze instelling voor een opti‐
maal geluid voor het genre, bijv.
Rock of Klassiek .
Selecteer de gewenste geluidsstijl in de interactieve selectiebalk onderaan het scherm. Als u Aangepast kiest,
kunt u de volgende instellingen hand‐ matig aanpassen.
Bass
Met deze instelling kunt u de lage
frequenties van de audiobronnen
versterken of dempen.
Druk op + of - om de instelling aan te
passen.