OPEL MOVANO_B 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 121 of 269
Klimaatregeling119●Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Airconditioning
Naast het verwarmings- en ventilatie‐ systeem kunnen de volgende functiesvia het airconditioningssysteem
worden geregeld:
A/C:koelingu:luchtrecirculatie
Achterruitverwarming Ü 3 41, stoel‐
verwarming ß 3 50.
Koeling (A/C) Druk op A/C om naar koeling om te
schakelen. De LED in de knop brandt
om activering aan te geven. Koeling
werkt alleen bij een draaiende motor
en ingeschakelde ventilator van de
klimaatregeling.
Druk opnieuw op A/C om koeling uit
te schakelen.
Het airconditioningsysteem koelt en
ontvochtigt (droogt) de lucht wanneer
de buitentemperatuur iets boven het
vriespunt ligt. Er kan zich dan
condens vormen en onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, ter besparing van brandstof de
koeling uitschakelen.
Let op
Als de klimaatregeling is ingesteld
op de maximale koeling terwijl de
omgevingstemperatuur hoog is, kan
mogelijk geen Autostop plaatsvin‐
den tot de gevraagde temperatuur in
de passagiersruimte is bereikt.
Als de klimaatregeling is ingesteld
op maximale koeling terwijl de motor in een Autostop is, is het mogelijk dat
de motor automatisch herstart.
Stop/Start-systeem 3 139.
Luchtrecirculatiesysteem
Luchtrecirculatiemodus met u
inschakelen. De LED in de knop
brandt om activering aan te geven.
Luchtrecirculatiemodus weer met u
uitschakelen.9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Page 122 of 269
120KlimaatregelingMaximale koelingRuiten kortstondig openen zodat de
warme lucht snel kan ontsnappen.
● Koeling A/C aan.
● Luchtrecirculatiesysteem u aan.
● Luchtverdeelschakelaar op M
zetten.
● Draaiknop voor temperatuur in laagste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
● Alle uitstroomkanalen openen.
Ruiten ontwasemen en ontdooien ● Schakelaar koeling A/C AAN.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐
ten.
● Voor gelijktijdig verwarmen van de voetenruimte, luchtverdeel‐
schakelaar op J zetten.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 139.Elektronisch
klimaatregelsysteem
Bedieningsorganen voor: ● temperatuur
● luchtverdeling ( ï of î) en menu
selecteren
● luchtdebiet x
AUTO:automatische modusu:luchtrecirculatieV:ontwasemen en
ontdooienÜ:achterruitverwarming,
buitenspiegelverwarmingA/C OFF:airconditioning uitscha‐
kelen
Page 123 of 269
Klimaatregeling121Achterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming Ü 3 41, 3 37.
Verwarmde stoelen ß 3 50.
De voorgeselecteerde temperatuur
wordt automatisch geregeld. In de
automatische modus regelen het
luchtdebiet en de luchtverdeling auto‐
matisch de luchtstroom.
Het systeem kan met de luchtverde‐
ling en de luchtstroomknoppen hand‐ matig worden aangepast.
Het elektronische klimaatregelsys‐
teem werkt uitsluitend geheel als de
motor draait.
Bedek de sensor op het instrumen‐
tenpaneel voor een goede werking
niet.
Automatische modus
Basisinstelling voor maximaal
comfort:
● AUTO indrukken ("AUTO"
verschijnt op het display).
● De gewenste temperatuur instel‐ len (de temperatuur verschijnt ophet display).
● Alle uitstroomkanalen openen.In de automatische modus wordt de
instelling voor luchtdebiet, luchtver‐
deling, airconditioning en luchtrecir‐
culatie automatisch geregeld door het
systeem en wordt de instelling niet op het display getoond.
Voorkeuze temperatuur
Temperaturen kunnen op de gewen‐
ste waarde worden ingesteld met de
twee toetsen onder het display.
Wijzig de temperatuur omwille van
het comfort slechts zeer geleidelijk.rood:warmblauw:koud
De verwarming werkt pas optimaal
als de motor de normale bedrijfstem‐
peratuur heeft bereikt.
Bij het instellen van de minimumtem‐
peratuur van 15 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale koeling.
Bij het instellen van de maximumtem‐ peratuur van 27 ℃ werkt het elektro‐
nische klimaatregelsysteem met
maximale verwarming.
Let op
Als de temperatuur omwille van een
comfortabel klimaat moet worden
verlaagd, kan een Autostop worden
geblokkeerd of wordt de motor bij
het inschakelen van de koeling auto‐
matisch opnieuw gestart.
Stop-startsysteem 3 139.
Luchtdebiet
Het luchtdebiet kan verhoogd of
verlaagd worden met de toetsen x.
Het geselecteerde luchtdebiet wordt
aangeduid met x op het display.
Als de aanjager wordt uitgeschakeld, wordt ook de airconditioning gedeac‐
tiveerd.
Terug naar de automatische modus:
AUTO indrukken.
Ruiten ontwasemen en ontdooien Druk op V; LED licht op.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld,
airconditioning wordt ingeschakeld
en de aanjager draait met een hoge snelheid.
Page 124 of 269
122KlimaatregelingAchterruitverwarming, buitenspiegel‐
verwarming worden ook automatisch
ingeschakeld. Druk op Ü voor
uitschakelen zonder ruitontwase‐
ming/-verwarming te deactiveren. Het
luchtdebiet kan ook worden verlaagd.
Om de automatische modus opnieuwin te schakelen: V of AUTO indruk‐
ken.
Let op
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor loopt, wordt een Autostop
verhinderd totdat er opnieuw op V
wordt gedrukt.
Als V wordt ingedrukt terwijl de
motor in een Autostop is, zal de
motor automatisch herstarten.
Stop/Start-systeem 3 139.
Luchtverdeling Druk herhaaldelijk op ï of î.
De pijlen op het display geven de
verdeelinstellingen aan:ï:naar de voorruit en de voorste
zijramen™:naar de voorruit, de voorste
zijramen en de voetenruimte²:naar de hoofdruimte³:naar de hoofd- en voetenruimteî:naar de voetenruimte
Terug naar de automatische modus:
AUTO indrukken.
Koeling
De airconditioning koelt en ontvoch‐
tigt (droogt) als de buitentemperatuur een specifieke waarde overschrijdt.
Er kan zich dan condens vormen en
onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst
is, A/C OFF indrukken om het koel‐
systeem uit te schakelen ter bespa‐ ring van brandstof. " A/C OFF"
verschijnt op het display.
Handmatige
luchtrecirculatiemodus
Druk op u om de luchtrecirculatie; u
verschijnt op het display.
9 Waarschuwing
Als het luchtrecirculatiesysteem is
ingeschakeld, vermindert de lucht‐verversing. Bij het gebruik zonder
koeling neemt de luchtvochtigheid
toe waardoor de ruiten kunnen
beslaan. De kwaliteit van de
binnenlucht neemt na verloop van
tijd af, wat tot vermoeidheidsver‐
schijnselen bij de inzittenden kan
leiden.
Om de automatische modus opnieuw in te schakelen: u of AUTO indruk‐
ken.
Verwarming achterin
Page 125 of 269
Klimaatregeling123Als de motor uitgeschakeld is, kan de
achterruimte worden verwarmd door
de extra verwarming via de roosters aan de onderkant.
Door het programmeren van de waar‐
den met behulp van het regelpaneel,
kan de gebruiker de instellingen van
tijd, dag en temperatuur aanpassen.
De verwarming werkt niet meer als er te weinig brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. In
geval van korte ritten dient u de accu
regelmatig te controleren en indien
nodig op te laden.
Let op
Als de verwarming achterin werkt
terwijl de motor draait, wordt een
Autostop geblokkeerd.
Voor een goede prestatie mogen de
luchtroosters onderaan in de passa‐
giersruimte achteraan niet verstopt
zijn.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er stof of brandbare dampen aanwe‐ zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
Timer
1 Meter:Toont de vooraf
ingestelde week‐
dag of vooraf inge‐
stelde dag, de
huidige of vooraf
ingestelde tijd,
temperatuur, Z en
Y2 Temperatuur:Hiermee selecteert
u de temperatuur3 l:Hiermee zet u de
waarden hoger4 k:Hiermee zet u de
waarden lager5 Y:Hiermee selecteert
u de verwarmings‐
stand6 P:Hiermee selecteert
u de vooraf inge‐
stelde standen7 Þ:Hiermee selecteert
u de ingestelde tijd
en weekdag
Bediening
Verwarming Y
Druk op Y, de vooraf bepaalde
verwarmingsduur, bijv. 30 verschijnt.
Page 126 of 269
124KlimaatregelingOm de verwarmingstijd tijdelijk aan te
passen, gebruikt u k of l. De
waarde kan worden ingesteld van 10 tot 120 minuten . Noteer vanwege het
stroomverbruik de verwarmingstijd.
Druk op Y om uit te schakelen.
Controleer om de standaard vooraf
bepaalde verwarmingsduur te wijzi‐
gen of de verwarming uitgeschakeld
is en houd k ingedrukt totdat het
display knippert en pas aan met k of
l .
Programmeren P
U kunt maximaal drie vooraf inge‐ stelde vertrektijden per dag of één
vooraf ingestelde vertrektijd in een
week programmeren.
● Druk één keer op P om voorkeu‐
zenummer 1 in het geheugen te
selecteren.
● Druk twee keer op P om voorkeu‐
zenummer 2 in het geheugen te
selecteren.● Druk drie keer op P om voorkeu‐
zenummer 3 in het geheugen te
selecteren.
● Druk nogmaals op P om het voor‐
keuzegeheugen af te sluiten.
Start verwarming binnen 24 uur ● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l; de vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.
● Druk op P om te bevestigen en
het voorkeuzegeheugen af te
sluiten.
Start verwarming tot maximaal
zeven dagen
● Druk op P om het gewenste voor‐
keuzenummer 1, 2 of 3 in het
geheugen te selecteren.
● Druk kort op k of l; de vooraf
ingestelde tijd knippert.
● Pas de vooraf ingestelde tijd aan
met k of l.● Na vijf seconden knippert de
vooraf ingestelde dag.
● Pas de vooraf ingestelde dag aan
met k of l.
● De vooraf ingestelde tijd en dag zijn ingesteld zodra de huidige
tijd op het display verschijnt.
Tijd en weekdag Þ instellen
Als de voertuigaccu afgekoppeld is of
als de spanning ervan te laag is, moet
de eenheid opnieuw worden inge‐
steld.
● Druk op Þ totdat de tijd knippert.
● Druk op k of l om de huidige
tijd te wijzigen.
● De tijd is opgeslagen wanneer het display niet meer knippert.
● Wacht totdat de weekdag knip‐ pert.
● Druk op k of l om de weekdag
te wijzigen.
● De weekdag is opgeslagen wanneer het display niet meer
knippert.
Page 127 of 269
Klimaatregeling125Verwarmingsniveau
Het gewenste verwarmingsniveau
voor geprogrammeerde vertrektijden
kan worden ingesteld tussen 10 en
30℃.
Om de temperatuur van de verwar‐
ming aan te passen, draait u aan de
draaiknop op het bedieningspaneel.naar rechts
draaien:temperatuur
verhogennaar links
draaien:temperatuur verla‐
gen
Airconditioning achterin
De airconditioning achterin wordt
geactiveerd in combinatie met de
airconditioning voorin.
Bus
Luchtroosters achteraan
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan door de
luchtroosters in het dak.
Luchtdebiet
Pas de luchtstroom aan om de
gewenste snelheid te selecteren.
naar rechts
draaien:luchtstroom
verhogennaar links
draaien:luchtstroom verla‐
gen
Let op
Tijdens een Autostop werkt de airco achter niet.
Stop-startsysteem 3 139.
Page 128 of 269
126KlimaatregelingCombi
Er wordt extra airco geleverd aan de
passagiersruimte achteraan via de
luchtroosters boven de bestuurder en
de passagiersruimte vooraan.
Pas de luchtstroom aan om de
gewenste snelheid te selecteren met
ingeschakeld aircosysteem van de
passagiersruimte vooraan.
Zorg er bij gebruik voor dat de lucht‐
roosters open zijn ter voorkoming van ijsvorming door het ontbreken van
een luchtstroom.
Hulpverwarming
Koelvloeistofverwarming
De motor-onafhankelijke, brandstof‐
gestookte koelvloeistofverwarming
levert snelle verwarming van de koel‐ vloeistof om zo het interieur van de
auto te verwarmen zonder dat de
motor draait.
Let op
Afhankelijk van de versie wordt er
mogelijk automatisch een extra koel‐
vloeistofverwarming ingeschakeldom sneller te verwarmen wanneer
het contact aan is en de buitentem‐
peratuur lager dan 5 ℃ is.9 Waarschuwing
Werk niet met het systeem
wanneer u bijtankt, wanneer er stof of brandbare dampen aanwe‐ zig zijn of in gesloten ruimten (v.b.
garage).
Zet voordat u het systeem start of het
programmeert om te starten de
klimaatregeling van de auto en de
luchtcirculatie op V en zet de venti‐
lator aan.
Uitschakelen indien niet noodzakelijk. De verwarming stopt meteen na de
geprogrammeerde werktijd. Deze
werkt ook niet meer als er te weinig
brandstof in de tank zit.
Tijdens de werking wordt vermogen
van de voertuigaccu gebruikt. Rijd
daarom minimaal net zo lang als de
verwarming werkt. In geval van korte
ritten dient u de accu regelmatig te
controleren en indien nodig op te
laden.
Om een goede prestatie te verzeke‐
ren, moet u de hulpverwarming één keer per maand laten werken.
Regeleenheden De timer of de afstandsbediening
zetten het systeem aan en uit en
worden gebruikt om specifieke
vertrektijden te programmeren.
Timereenheid (type A)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Y, Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger
Page 129 of 269
Klimaatregeling1273 7:Lang indrukken: verwar‐
ming inschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of selectie bevestigen4 k:Hiermee zet u de waarden
lager5 d:Lang indrukken: verwar‐
ming uitschakelen, kort
indrukken: display aanzet‐
ten of menu afsluiten
Afstandsbediening (type A)
1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 7:Lang indrukken: verwarming
inschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of selectie
bevestigen3 l:Hiermee zet u de waarden
hoger4 d:Lang indrukken: verwarming
uitschakelen, kort indrukken:
display aanzetten of menu
afsluiten5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen tien seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type A)
INIT:automatische detectie -
wachten totdat automa‐
tische detectie voltooid
isNO
SIGNAL:geen signaal - zekering
verwarming controlerenZ:zwak signaal -
ga dichterbijÜ:accu bijna leeg -
accu vervangenY:storing verwarming -
raadpleeg werkplaatsAdd,
AddE:systeem in inleermodus
Afstandsbediening (type A) inleren
Als de voertuigaccu opnieuw is
aangesloten, gaat de LED in het
instrumentenpaneel branden en
configureert het systeem automatisch
het afstandsbedieningsmenu. Selec‐
teer als de LED knippert Add of
AddE en bevestig.
Er kunnen ook bijkomende afstands‐ bedieningen worden geconfigureerd.
Druk op de knop tot de LED gaat knip‐ peren, schakel de afstandsbediening
in, selecteer Add en bevestig.
AddE leert alleen de huidige regel‐
eenheid van de afstandsbediening in
en blokkeert alle eerder geconfigu‐
reerde eenheden. Add leert maximaal
vier afstandsbedieningen in, maar
slechts één afstandsbediening kan
het systeem op hetzelfde moment
doen werken.
Page 130 of 269
128KlimaatregelingAfstandsbediening (type B)1 Meter:Toont de vooraf inge‐
stelde, de huidige of vooraf
ingestelde tijd, tempera‐
tuur, Z, Ü , Y , Ö en x2 l:Hiermee zet u de waarden
hoger3 UIT:Schakel de verwarming uit of
druk tegelijkertijd op Y en
UIT om de selectie te beves‐
tigen4 Y:Schakel de verwarming in of
druk tegelijkertijd op Y en UIT
om de selectie te bevestigen5 k:Hiermee zet u de waarden
lager
Als er niet binnen 30 seconden op
een knop wordt gedrukt, gaat het
display automatisch uit.
9 Waarschuwing
Schakel tijdens het bijtanken
zowel de afstandsbediening als de verwarming uit!
De afstandsbediening heeft eenmaximaal bereik van 1000 meter. Het
bereik kan afnemen door omgevings‐ omstandigheden en wanneer de accu
leeg loopt.
Storingsdisplays afstandsbediening
(type B)
Z:zwak signaal -
pas positie aanFAIL:fout tijdens signaaloverdracht - dichterbij komen of zekering
verwarming controlerenÜ:accu bijna leeg -
accu vervangenAfstandsbediening (type B) inleren
Er kunnen ook vier bijkomende
afstandsbedieningen worden gecon‐
figureerd. Tijdens het extra inleren
wordt elke keer de oudste zender
gewist.
Verwarmingszekering gedurende
vijf seconden eruit trekken en de
zekering weer aanbrengen. Druk
binnen twee - zes seconden op UIT
gedurende één seconde. Het inleren
is voltooid.
Druk als de afstandsbediening gedu‐
rende langere tijd niet is gebruikt zes
keer op de knop UIT met tussenpo‐
zen van twee seconden, houd deze
dan gedurende nog eens
twee seconden in gedrukt en wacht
twee minuten.