ESP OPEL VIVARO B 2014.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 59 of 101
Navigatie59Gebruik
Afstandsbediening
1. Toets in het midden Bevestigen, het snelmenu openen
Op omhoog, omlaag, rechts, links drukken: In het menu of de kaart
bewegen
Op omhoog/omlaag drukken: De
schaal van de kaart bijstellen (in-/
uitzoomen)
Rechts drukken: Verkeersinfor‐
matie oproepen
2. Schermtoetsen (⌞ en ⌟)
Uit het menu: Handelingen selec‐
teren en bevestigen
Uit de kaart: Linkertoets (⌞) - her‐ haalt een gesproken aanwijzing;
rechtertoets (⌟) - toont de route‐
samenvatting
3. MENU : Het hoofdmenu openen
4. MAP 2D/3D
Uit het menu: Geeft de kaart weer Uit de kaart: Schakelt de kaart
naar 2D/3D-modus
5. BACK : Terug naar het vorige
schermMet de schermtoetsen ⌞ en ⌟ worden
handelingen geselecteerd of beves‐
tigd die onderaan het scherm worden
weergegeven.
De led op de afstandsbediening knip‐ pert eenmaal wanneer de afstands‐bediening is verbonden met het navi‐ gatiesysteem. Om hem sneller te ver‐binden, drukt u op een van de af‐
standsbedieningstoetsen terwijl het
systeem start voordat dat de wette‐
lijke opmerkingen verschijnen.
Wanneer de led knippert en er een
bericht op het scherm verschijnt,
moeten de batterijen worden vervan‐
gen.
Page 63 of 101
Navigatie63
selecteert u LIVE diensten uit het
hoofdmenu van het navigatiesys‐
teem.
Veiligheidswaarschuwingen
Deze dienst omvat mobiele flitsloca‐
ties in realtime, verkeersonveilige lo‐
caties en vaste flitslocaties.
De nieuwste updates van vaste flit‐
slocaties kunnen via
TomTom HOME™ worden gedown‐
load.
Deze dienst kan op elk willekeurig
moment via
Veiligheidswaarschuwingen in het
menu LIVE diensten worden geacti‐
veerd of gedeactiveerd.
HD Traffic™
Om alleen actuele, realtime verkeers‐ informatie te ontvangen en de beste
route naar uw bestemming te plan‐
nen, selecteert u HD Traffic1)
in het
menu LIVE diensten .Lokale zoekfunctie van Google™
Met deze dienst kunt u een trefwoord
gebruiken om een nuttige plaats snel
te vinden en deze als een bestem‐
ming in te stellen.
Het weer
De weersverwachtingsdienst geeft weerberichten voor maximaal
5 dagen voor uw huidige locatie en uw gekozen bestemming.
Afbeeldingsviewer
Het systeem kan worden gebruikt om afbeeldingen te bekijken. Selecteer
Viewer voor afbeeldingen in het
hoofdmenu; de afbeeldingscollectie
wordt geopend en er kan een afbeel‐
ding worden geselecteerd.
Om door de afbeeldingen in de dia‐
voorstellingsmodus te schuiven, se‐
lecteert u Diavoorstelling met de rech‐
ter schermtoets ⌟ en stelt u de secon‐
den-per-dia in wanneer daarom wordt gevraagd, met de richtingstoetsen.
Om de diavoorstelling op de handma‐
tige modus in te stellen, selecteert u
Handmatig door helemaal naar rechtsvan het display seconden-per-dia te
gaan en dan de richtingstoetsen te
gebruiken om handmatig door de af‐
beeldingen te schuiven. Start de dia‐
voorstelling door op de rechter
schermtoets ⌟ te drukken.
Afbeeldingen kunnen worden toege‐
voegd of verwijderd tijdens het bijwer‐
ken van het navigatiesysteem.
Compatibele afbeeldingsindelingen
zijn:
■ JPG: grijsschaal of RGB
■ BMP: 1-bits, 2 kleuren; 4-bits, 16 kleuren; 8-bits, 256 kleuren en
24-bits, 16,7 miljoen kleuren
Het navigatiesysteem instellen
Navigatievolume
Om het volume tijdens een gespro‐
ken aanwijzing te veranderen, draait
u de knop X of drukt u op < of ].
Of druk op de toets ! of # van de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom om het volume te veranderen.1) De service HD Traffic heet Traffic als er geen abonnement geactiveerd is.
Page 64 of 101
64Navigatie
Om de gesproken aanwijzing te her‐
halen, drukt u op de linker
schermtoets ⌞.
Systeemvoorkeuren
Het systeem kan aan de persoonlijke
wensen worden aangepast. Selec‐
teer Wijzig voorkeuren in het hoofd‐
menu om de aanpasbare voorkeuren
te bekijken.
Bepaalde menu-items kunnen ook
sneller worden gevonden in het snel‐
menu. Druk op de toets in het midden
op de afstandbediening om het
Snelmenu te openen.Wijzig thuislocatie
Om de locatie van uw opgegeven
thuislocatie te wijzigen.Beheer favorieten
Opgeslagen favoriete bestemmingen
wissen. Selecteer de gewenste in‐
voer, gevolgd door OK, met de
schermtoets om de invoer te wissen.Wissel kaart
Wordt gebruikt wanneer verschil‐
lende kaarten op de SD-kaart worden
geïnstalleerd. Om de kaart te wijzi‐gen, selecteert u Wissel kaart en se‐
lecteert u vervolgens de noodzake‐
lijke kaart.Spraak-voorkeuren
Een stem selecteren voor het geven
van gesproken aanwijzingen en men‐
selijke of kunstmatige stemmen se‐ lecteren.
De aanwijzingen met menselijke stem geven alleen vereenvoudigde bege‐
leiding terwijl de aanwijzingen met kunstmatige stem wegaanwijzingen
plus aanvullende informatie geven
(bijv. verkeersborden en verkeersin‐
formatie enz.).Stem uitschakelen
De gesproken aanwijzingen uitscha‐ kelen en alleen het kaartscherm voor
begeleiding gebruiken.Zet geluid uit
Al het geluid uitschakelen, inclusief gesproken aanwijzingen en waar‐
schuwingen enz.. Om het geluid weer
aan te zetten selecteert u Zet geluid
aan .Veiligheids-voorkeuren
Om geluidswaarschuwingen tijdens
het rijden in te schakelen ( bijv. bij het
overschrijden van een ingestelde
snelheid of of bij het naderen van
scholen enz.). Deze optie kan ook
worden gebruikt om de menu's te ver‐
eenvoudigen.Planningvoorkeuren
Er zijn vijf soorten planningsvoorkeu‐
ren waaruit kan worden gekozen. De
aanbevolen voorkeur is Snelste
route .
Na het selecteren van de plannings‐ criteria kunt u via het systeem de
functie IQ Routes™ activeren. Na het activeren plant deze functie de beste
route met inachtneming van de gel‐
dende maximumsnelheden.
Tolwegvoorkeuren: Nadat een be‐
stemming is ingevoerd, vraagt het
systeem u of u dit verzoek wilt veran‐ deren. Selecteer een van de 3 types
planningsvoorkeuren en sluit vervol‐
gens af met de rechter
schermtoets ⌟.
Page 72 of 101
72Navigatie
Bevestig het type camera en wanneer
Flitslocatie snelheid wordt gekozen,
moet ook de snelheidsbeperking wor‐ den ingevoerd en bevestigd.
Om het systeem camera's te laten in‐ tegreren die handmatig door andere
gebruikers zijn ingevoerd moet u ge‐
abonneerd zijn op de camera-
updates in TomTom HOME . De ca‐
merawaarschuwing wordt alleen ac‐ tief nadat de locatie is bevestigd door de technische afdeling van TomTom.
Het snelmenu kan ook worden ge‐
bruikt om een camera te melden. Se‐
lecteer Meld flitslocatie . Voor het sys‐
teem moet het type camera worden ingevoerd en vervolgens aan welke
zijde van de weg de camera zich be‐ vindt. Bevestig met de rechter
schermtoets.
Wijzig waarschuwings-voorkeuren
Gebruiken om de waarschuwingstijd
voor de camera en het geluid van de
waarschuwing te wissen of aan te
passen.Om camerawaarschuwingen (mo‐
biele camera, tolwegcamera enz.) toe te voegen, vinkt u de noodzakelijke
cameratypes aan. Selecteer het type
camera dat moet worden aangepast,
en gebruik vervolgens de zachte toet‐ sen om met ja of nee te bevestigen of de waarschuwing moet worden ver‐
wijderd. Wanneer Nee wordt geko‐
zen, voert u de waarschuwingstijd
voor de camera en OK in en met be‐
hulp van de zachte toets.
Selecteer het gewenste geluid om te
waarschuwen bij een naderende ca‐
mera. Test het geluid met behulp van
de linkse schermtoets en bevestig dit met de rechter schermtoets.
Alarmmeldingen uit
De camerawaarschuwingen kunnen
worden in/uitgeschakeld. Selecteer
Alarmmeldingen uit in het hoofdmenu
wanneer de waarschuwingen inge‐ schakeld zijn of Alarmmeldingen aan
wanneer de waarschuwingen uitge‐
schakeld zijn.Let op
In bepaalde landen is het downloa‐
den en inschakelen van de camera‐
waarschuwingsoptie illegaal en kan dat resulteren in een vervolging.
Verkeersinfo Hiermee kan actuele verkeersinfor‐
matie worden ontvangen van lokale bronnen. Verkeersinformatie kan het
volgende omvatten:
■ ongevallen en ongelukken,
■ verkeersdrukte,
■ wegwerkzaamheden,
■ weersomstandigheden,
■ afgesloten rijstroken.
De Verkeersinfo -service is niet be‐
schikbaar in alle landen en regio's.
Verkeersongevallen worden aange‐ geven met gesproken meldingen en
met symbolen op de kaart - zie het
gedeelte Symbolenoverzicht .
Om de status van de Verkeersinfo-
service te tonen, worden de onder‐
staande pictogrammen weergegeven
in het verkeerszijbalk:
Page 74 of 101
74StemherkenningStemherkenningAlgemene aanwijzingen...............74
Telefoonregeling ..........................74Algemene aanwijzingen
De stemherkenningsfunctie van het
handsfree-telefoonsysteem biedt u
de mogelijkheid om bepaalde functies van de mobiele telefoon via gespro‐
ken instructies te bedienen.
Spraaklabels kunnen voor de contac‐ ten in het autotelefoonboek wordengemaakt, waardoor u een contact
kunt bellen zonder de naam van de
beller of het nummer handmatig te
selecteren.
Om te verzekeren dat conversaties in
de auto geen gesprekken naar een
opgeslagen contact starten, moet de
stemherkenningsfunctie eerst via de
bedieningselementen op de stuurko‐
lom worden geactiveerd.
Wanneer de functie niet goed werkt,
zal de stemherkenningsfunctie u vra‐
gen de gewenste opdracht te herha‐ len, of speelt deze de beschikbare op‐ ties af.Telefoonregeling
Spraaklabels maken
Naast namen en nummers kunnen
spraaklabels worden gemaakt wan‐
neer nieuwe contacten aan het auto‐
telefoonboek worden toegevoegd.
Raadpleeg Bediening in het gedeelte
Telefoon 3 85.
Spraaklabels kunnen ook naderhand
worden toegevoegd of gewijzigd door de volgende menu's en opties te se‐
lecteren:
■ Telefoonboekbeheer ,
■ Telefoonboek auto ,
■ Contact wijzigen .
Selecteer het te wijzigen contact uit
de lijst met contacten en selecteer
vervolgens de volgende menuopties
door de draaiknop te draaien en in te drukken.
■ (Gesproken vermelding) ,
■ Opnemen vermelding starten ,
Wanneer u gevraagd wordt een
spraaklabel op te nemen, spreekt u in na de toon. Een melding vraagt het
Page 75 of 101
Stemherkenning75
spraaklabel te herhalen. Wanneer het
systeem het herhaalde stemlabel niet
herkent, zal deze vragen het te her‐
halen. Een bericht bevestigt dat het
spraaklabel is opgenomen.
Na voltooiing zorgt u ervoor dat het
spraaklabel wordt opgeslagen samen
met de andere contactgegevens door Opslaan te selecteren.
Stemherkenning inschakelen
De stemherkenningsfunctie active‐
ren:
■ Druk op de toets 5 of
■ Druk op de knop w (op de knoppen
op de stuurkolom)
Na de toon herhaalt u het spraaklabel dat voorheen is opgenomen voor het
gewenste contact om het kiesproces
te starten.
Spreek het spraaklabel meteen uit,
d.w.z. zeg niet eerst "Bel" voordat u het spraaklabel noemt.
Wanneer het systeem het spraakla‐
bel niet herkent, wordt u gevraagd het
te herhalen. Wanneer het spraaklabel nog niet wordt herkend, wordt de lijstmet opgenomen spraaklabels terug‐
gespeeld. Herhaal het gewenste
spraaklabel wanneer het wordt weer‐
gegeven, om het kiesproces te star‐
ten.
Mocht het systeem het spraaklabel
nog steeds niet herkennen, wordt de
stemherkenningsfunctie automatisch
uitgeschakeld.
Page 76 of 101
76TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............76
Verbinding .................................... 78
Bluetooth-verbinding ....................81
Noodoproep ................................. 84
Bediening ..................................... 85
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................96Algemene aanwijzingen
Het handsfree-telefoonsysteem biedt
u de mogelijkheid om via de micro‐
foon en luidsprekers van de auto mo‐ biele telefoongesprekken te voeren
en met het infotainmentsysteem de
belangrijkste functies van de mobiele telefoon te bedienen.
Om het handsfree-telefoonsysteem
te kunnen gebruiken, moet de mo‐
biele telefoon via Bluetooth aangeslo‐
ten zijn.
Niet alle functies van het handsfree-
telefoonsysteem worden door elke mobiele telefoon ondersteund. Welke telefoonfuncties mogelijk zijn, hangtaf van de desbetreffende mobiele te‐
lefoon en van de netwerkprovider.
Raadpleeg de bedieningsinstructies
voor uw mobiele telefoon of uw net‐
werkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het gebruik van het handsfree-te‐
lefoonsysteem tijdens het rijden
kan gevaarlijk zijn omdat uw con‐
centratie afneemt tijdens het tele‐
foneren. Parkeer de auto voordat
u het handsfree-telefoonsysteem
gebruikt.
Volg de voorschriften van het land op waarin u rijdt.
Volg ook de speciale voorschriften die in sommige gebieden gelden
op en zet uw mobiele telefoon al‐
tijd uit als mobiel telefoneren ver‐ boden is, als de mobiele telefoon
storing veroorzaakt of als zich ge‐
vaarlijke situaties kunnen voor‐
doen.
Page 77 of 101
Telefoon779Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn vei‐ ligheidsvoorschriften opgesteld
waarvan u zich op de hoogte moet stellen voordat u de telefoon ge‐
bruikt.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Telefoonbedieningselementen
De belangrijkste telefoonbedienings‐
elementen zijn de volgende:
Bedieningslementen op het infotain‐
mentsysteem of de stuurkolom:
■ Toets 6 of
■ Toets TEL: Opent het Telefoon-
menu.
Bedieningselementen alleen op de stuurkolom:
■ 7, 8 : Gesprek aannemen, gesprek
beëindigen/weigeren.
■ MODE/OK : Gesprek aannemen,
gesprek beëindigen/weigeren, een
handeling bevestigen.
■ 5 of w: Stemherkenning inschake‐
len/uitschakelen.
Sommige kenmerken van het hands‐
free-telefoonsysteem kunnen ook
worden bediend via stemherkenning
3 74.
Bediening van displayscherm R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Schermfuncties tonen
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop
OK .
■ Handelingen bevestigen: Druk op de draaiknop OK.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.CD30 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de draaiknop.
■ In het display naar links/rechts be‐ wegen: Druk op de toets ⊲ of ⊳.
■ Handelingen bevestigen (en alleen naar rechts bewegen in het dis‐
play): Druk op de draaiknop.
CD35 BT - Bediening van
displayscherm
■ In het display omhoog/omlaag be‐ wegen: Draai aan de centrale
draaiknop.
■ Handelingen bevestigen: Druk op de centrale draaiknop.
■ Handelingen annuleren (en terug naar vorige menu): druk op de
toets /.
Page 79 of 101
Telefoon79
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt bij gebruik van het
handsfree-telefoonsysteem de bat‐
terij van de mobiele telefoon sneller ontladen.
Automatische verbinding
Uw telefoon wordt wellicht alleen au‐
tomatisch verbonden terwijl het sys‐
teem ingeschakeld is, als de automa‐ tische Bluetooth -verbindingsfunctie
op uw mobiele telefoon geactiveerd
is; raadpleeg de bedieningsinstruc‐
ties van de mobiele telefoon.
Let op
Wanneer een gekoppelde telefoon
opnieuw wordt verbonden of wan‐ neer 2 gekoppelde telefoons zich
binnen het bereik van het handsfree-
telefoonsysteem bevinden, wordt of‐ wel de telefoon met voorrang (indien
gedefinieerd) ofwel de laatst verbon‐ den telefoon automatisch verbon‐
den, zelfs als deze telefoon zich bui‐
ten de auto maar nog binnen het be‐
reik van het handsfree-telefoonsys‐
teem bevindt.Tijdens een automatisch verbinding
schakelt de conversatie automatisch
naar de microfoon en luidsprekers
van de auto als een gesprek reeds
aan de gang is.
Als de verbinding mislukt: ■ Controleer of de telefoon ingescha‐
keld is,
■ Controleer of de batterij van de te‐ lefoon niet leeg is,
■ Controleer of de telefoon reeds ge‐
koppeld is.
De Bluetooth-functie van de mobiele
telefoon en van het handsfree-tele‐
foonsysteem moet ingeschakeld zijn
en de mobiele telefoon moet geconfi‐
gureerd zijn om het verbindingsver‐
zoek van het systeem te accepteren.
Handmatige verbinding
R15 BT / CD15 BT, R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Handmatige
verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets TEL en se‐lecteert u het menu Selecteer
apparaat . De apparatenlijst toont de
telefoons die al gekoppeld zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de lijst en bevestig door de draaiknop
OK in te drukken. Een displaybericht
bevestigt de telefoonaansluiting.
CD30 BT - Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt op de toets 0 en selec‐
teert u Bluetooth-verbinding uit het in‐
stellingenmenu. De apparatenlijst
toont de telefoons die al gekoppeld
zijn.
Selecteer de gewenste telefoon uit de apparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Apparaat verbinden... en beves‐
tig door de draaiknop in te drukken.
Een displaybericht bevestigt de tele‐
foonaansluiting.
CD35 BT - Handmatige verbinding
Om de op het handsfree-telefoonsys‐
teem aangesloten telefoon te veran‐
deren, drukt u op de toets
SETUP / TEXT en selecteert u
Bluetooth-verbinding (of drukt u op de
Page 81 of 101
Telefoon81
Selecteer de gewenste telefoon uit deapparatenlijst en selecteer vervol‐
gens Prioriteit definiëren (N°) en be‐
vestig door de draaiknop in te druk‐
ken.
CD35 BT - Telefoon met voorrang
definiëren
De telefoon met voorrang is de laatst
verbonden telefoon.
Na het inschakelen van het contact
zal het handsfree-telefoonsysteem
eerst naar de telefoon met voorrangs‐
koppeling gaan zoeken. Het zoeken
gaat door tot een gekoppelde tele‐
foon is gevonden.
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur.
Informatie zoals een contactlijst voor
de mobiele telefoon en gesprekken‐
lijsten kunnen worden overgedragen. Welke functies er beschikbaar zijn,
hangt af van het model telefoon.Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan om een Bluetooth-
compatibele mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem te regelen.
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn.
■ De Bluetooth-functie van de Blue‐ tooth-compatibele mobiele telefoon
moet worden geactiveerd (zie ge‐
bruiksaanwijzing van de mobiele
telefoon).
■ Afhankelijk van de mobiele telefoon
kan het nodig zijn om het apparaatop "zichtbaar" in te stellen (zie de
bedieningsinstructies van de mo‐
biele telefoon).
■ De mobiele telefoon moet aan/op het Infotainmentsysteem gekop‐
peld en aangesloten zijn.Bluetooth-functie van het
Infotainmentsysteem activeren Om het Infotainmentsysteem eenBluetooth-compatibele mobiele tele‐
foon te laten herkennen en bedienen
moet de Bluetooth-functie eerst ge‐
activeerd zijn. Deactiveer de functie
als deze niet nodig is.
R15 BT / CD15 BT / R16 BT /
CD16 BT, CD18 BT - Bluetooth
activeren
Druk op de toets TEL en selecteer
Bluetooth door de draaiknop OK te
draaien en in te drukken.
Selecteer AAN of UIT en bevestig
door op de knop te drukken.
CD35 BT - Bluetooth activeren
Druk op de toets SETUP / TEXT en
selecteer Telefooninstellingen door
de centrale draaiknop te draaien en in te drukken.
Selecteer Bluetooth geactiveerd of
Bluetooth gedeactiveerd en bevestig
door op de knop te drukken.