OPEL VIVARO B 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 51 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen49Hoek van rugleuning
Aan hendel trekken, hellingshoek
instellen en hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Bij het verstellen de rugleuning niet
belasten.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel:
omhoog:stoel omhoogomlaag:stoel omlaagLendensteun
Lendensteun met draaiknop naar
wens afstellen.
Aan draaiknop draaien voor meer of
minder lendensteun.
Page 52 of 239
50Stoelen, veiligheidssystemenRugleuning neerklappenPassagiersstoel middenvoor
neerklappen
Aan de ontgrendelhendel trekken, de
rugleuning helemaal naar voren klap‐ pen en de hendel loslaten. Rugleu‐
ning hoorbaar laten vastklikken.
Let op
Wanneer de stoel in de hoogste
stand is, de hoofdsteunen omlaag
duwen alvorens de rugleuning neer
te klappen.
Zorg dat niets belet dat de stoel
opklapt bijv. zonneklep 3 45, beker‐
houder 3 75.
De stoel weer uitklappen door aan de
ontgrendelhendel te trekken, de
rugleuning omhoog te brengen en de hendel los te laten. Rugleuning hoor‐
baar laten vastklikken.9 Waarschuwing
Wanneer de passagiersstoel voor
in de opgeklapte stand is, moet het airbagsysteem voor de passagier
voor worden gedeactiveerd.
Airbag deactiveren 3 64.
Armsteun
Armsteun zo nodig omhoog of
omlaag zetten.
Verwarming
Druk op ß
voor de betreffende stoel
wanneer de motor loopt; de LED in de schakelaar licht op. Druk voor het
uitschakelen van de stoelverwarming
op het andere uiteinde van de tuimel‐ schakelaar.
De stoelverwarming wordt met een
thermostaat geregeld en schakelt
automatisch uit wanneer de stoeltem‐
peratuur hoog genoeg is.
Langdurig gebruik voor personen met een gevoelige huid wordt afgeraden.
Page 53 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen51Achterbank
Zitplaatsen achterin
Afhankelijk van de auto kunnen er
zitplaatsen achterin op de 2e rij en de
3e rij aanwezig zijn.
Achterinstap
Open voor toegang tot de stoelen op
de 3e zitrij (mits aanwezig) de
zijschuifdeur, druk de ontgrendelings‐
hendel op de neerklapbare toegangs‐
stoel op de 2e rij omlaag en klap de
rugleuning van de stoel naar voren.
Maak zo nodig de veiligheidsgordels
los uit hun gespen.
9 Waarschuwing
Controleer of de rugleuning naar
de juiste stand terug gaat en of de
veiligheidsgordelgespen goed
vastzitten.
Veiligheidsgordel omdoen en losma‐ ken 3 56.
Schuifdeur 3 32.
Zittingkussen
Afhankelijk van de versie kan het
zittingkussen in een van de
vijf standen worden gezet door de
band vooraan de stoel en het schuif‐
zittingkussen voorzichtig naar voren
of naar achteren te trekken.
Opbergvak onder passagiersstoel 3 76.
Zitplaatsen achterin neerklappen
en verwijderen9 Waarschuwing
Houd als de achterbank wordt
opgeklapt of verwijderd de handen en voeten uit het bewegingsge‐
bied.
Nooit onder het rijden de stoelen
verstellen, omdat dit oncontroleer‐ bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
Controleer vóór het achterin
plaatsnemen of de zitplaatsen
achterin en de rugleuningen
geheel zijn vastgeklikt.
Page 54 of 239
52Stoelen, veiligheidssystemen
Zorg vóór het neerklappen of verwij‐
deren van de zitplaatsen achterin ervoor dat de armsteunen helemaal
omhoog worden geklapt.
Haal voordat u de zitplaatsen achterin
neerklapt of verwijdert eerst de
buitenste veiligheidsgordels uit hun
gespen en berg de sluitingen op in
hun behuizing.
Steek bij de middelste zitplaats
achterin de sluiting in de gesp 1.
Zitplaatsen achterin neerklappen Bij sommige modellen kan de baga‐
geruimte worden vergroot door de
zitplaatsen achterin 3e rij (mits aanwezig) neer te klappen.
9 Waarschuwing
Bij het opklappen van de bank
voorzichtig zijn – oppassen voor bewegende delen. Ervoor zorgendat de bank goed vastzit wanneer
deze volledig ingeklapt is.
Verwijder zo nodig de hoofdsteunen
3 46.
Trek aan de ontgrendelingsband en
klap de rugleuning op de zitting.
Houd de vergrendelstangen vast en
breng ze tegelijkertijd bij elkaar.
Page 55 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen53
Stoel als geheel optillen en naar
voren klappen totdat deze in de inge‐
klapte voorste stand vastklikt.
Druk op de bovenkant van de
zitplaats en vergrendel deze op zijn
plaats door op de vergrendelingshen‐ dels (pijlen) te drukken. Controleer of
de zitplaats goed vastgeklikt is.
Voorzichtig
Zet omwille van de veiligheid geen
zware voorwerpen op de neerge‐
klapte zitplaatsen achterin.
Trek bij het terugzetten van de
zitplaats stoel als geheel aan de
vergrendelingsstangen, laat de
zitplaats voorzichtig zakken en zorg
dat de vergrendelingshendels goed
komen te staan en vastklikken.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Zet de rugleuning omhoog en plaats
zo nodig de hoofdsteunen weer.
Zitplaatsen achterin verwijderen
Bij sommige modellen kan de baga‐
geruimte worden vergroot door de
achterbank 2e rij en 3e rij (mits
aanwezig) te verwijderen.9 Waarschuwing
Nooit onderweg de achterbank
verstellen, omdat dit oncontroleer‐
bare bewegingen kan veroorza‐
ken.
9 Waarschuwing
Verwijderbare stoelen zijn zwaar!
Niet zonder hulp proberen te
demonteren.
Verwijder zo nodig de hoofdsteunen
3 46.
Achterbank ontgrendelen door de
pallen op de linker en rechter bank‐
bevestigingen omlaag te drukken en
naar voren te schuiven.
Page 56 of 239
54Stoelen, veiligheidssystemen
Breng de pallen omhoog en breng deachterbank naar achteren om hem
van de ankerpunten op het achterste
deel van de vloer vrij te maken.
Breng de achterbank omhoog en
breng hem weer naar achteren om
hem van de ankerpunten op het voor‐ ste deel van de vloer vrij te maken. De
achterbank kan vervolgens uit de
auto worden getild.
Verwijder de achterbank uitsluitend
door de zijschuifdeur (niet door de
achterdeuren/achterklep). Haal eerst
de achterbank 2e rij en dan de achter‐ bank 3e rij uit de auto.
Achterbank aanbrengen
Verzeker u er bij het opnieuw instal‐
leren van de stoelen van dat de rij met de opvouwbare stoel B correct vóór
de rij met de vaste stoelen A is
geplaatst.
Breng de achterbank uitsluitend door de zijschuifdeur aan (niet door de
achterdeuren/achterklep). Breng
eerst de achterbank 3e rij en dan de
achterbank 2e rij aan in de auto.
Voorzichtig
De zitplaatsen op de 2e en 3e rij
kunnen niet onderling worden
verwisseld en moeten op hun
oorspronkelijke plaats worden
teruggezet.
Let op
Zorg dat de verankeringspunten schoon zijn voordat u de stoel
aanbrengt. Er mag geen gruis of iets
anders op zitten waardoor de stoel
niet goed vastklikt.
Zet de bankmodule boven de voorste ankerpunten en druk de bankmodule
dan omlaag totdat deze over de bank‐ module zit.
Page 57 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen55
Laat de grendelpallen zakken en drukerop totdat ze goed vastklikken.
Controleer of de visuele markeringen
op de grendelpallen goed uitgelijnd
zijn.
9 Waarschuwing
Bij het monteren van de stoelen
ervoor zorgen dat deze goed op
de verankeringspunten vastzitten
en dat de vergrendelpallen volle‐
dig ingrijpen.
Raadpleeg een werkplaats als de
stoelen niet goed kunnen worden
vergrendeld.
Veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij snel optrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden. Het gevaar voor letsel
neemt hierdoor aanzienlijk af.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit
omdoen.
Inzittenden die geen gebruik
maken van de veiligheidsgordel
brengen bij eventuele aanrijdin‐
gen medepassagiers en zichzelf in gevaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon
tegelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 66.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade en juiste
werking controleren.
Beschadigde onderdelen laten
vervangen. Na een aanrijding de
veiligheidsgordels en de gordelspan‐
ners door een werkplaats laten
vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet
door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Page 58 of 239
56Stoelen, veiligheidssystemenGordelwaarschuwing
Afhankelijk van de versie zijn beide
voorstoelen mogelijk uitgerust met
een gordelverklikker, aangegeven
door controlelampje X in de dakcon‐
sole 3 97.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Gordelspanners
De gordelsloten van de voorstoelen
worden bij een voldoende zware fron‐ tale botsing of bij een aanrijding van
achteren strakgetrokken.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
(bijv. demontage of montage van
de gordels) kunnen de gordel‐
spanners in werking treden met
kans op letsel.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de continu brandende
controlelamp v 3 97.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen.
Gordelspanners worden slechts
eenmaal geactiveerd.
Let op
Geen accessoires of andere voor‐
werpen aanbrengen in het werkings‐ gebied van de gordelspanners.
Geen aanpassingen in de gordel‐ spanneronderdelen aanbrengen,
anders vervalt de typegoedkeuring
van de auto.Driepuntsgordel
Veiligheidsgordels op de
voorstoelen
Omdoen
Gordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs
halen en de gesp in het slot steken.
Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Page 59 of 239
Stoelen, veiligheidssystemen57
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of
mobiele telefoons tussen de gordel
en uw lichaam leggen.
9 Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Gordelverklikker X 3 97.
Hoogteverstelling
Verstelling in de gewenste stand
omhoog- of omlaagschuiven:
● Gordel iets uittrekken.
● Kantel de verstelling omlaag los en schuif de hoogteverstelling
omlaag of druk de hoogteverstel‐
ling zonder kantelverstelling
omhoog.
Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
9 Waarschuwing
Pas de positie niet aan tijdens het
rijden.
Page 60 of 239
58Stoelen, veiligheidssystemenLosmaken
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken. De
veiligheidsgordel wordt automatisch
opgerold.
Veiligheidsgordels van
achterbank
Gebruik voor de zitplaatsen op de
tweede zitrij altijd de voorste veilig‐
heidsgordels 2 (achter de zitplaatsen
op de tweede zitrij). Plaats als de zitplaatsen op de tweede zitrij 2 niet
worden gebruikt de sluiting 3 in de
behuizing 4 om schade aan de auto
te voorkomen.
Gebruik voor de zitplaatsen op de
derde zitrij (zie afbeeldingen) altijd de
achterste veiligheidsgordels 1 (achter
de zitplaatsen op de derde zitrij).
Voordat u de buitenste veiligheids‐
gordel achter omdoet, eerst controle‐
ren of de onderste sluiting 5 geheel in
het slot 6 vastgeklikt zit.
Daarna de gordel over de heupen en de schouder geleiden (niet
verdraaien) en de bovenste sluiting
vastklikken in het betreffende slot.
Zie "Veiligheidsgordels op de voor‐
stoelen" voor omdoen en losmaken.