infotainment OPEL VIVARO B 2017.5 Handleiding Infotainment (in Dutch)
Page 1 of 143
MOVANO / VIVAROHandleiding Infotainment
Page 4 of 143
4InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................4
Overzicht bedieningselementen ....7
Antidiefstalfunctie ......................... 31 Gebruik ........................................ 32
Overzicht bediening
aanraakschermen ........................42
Geluidsinstellingen ......................42
Volume-instellingen .....................44
Systeeminstellingen .....................45Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem levert state- of-the-art informatie en vermaak in de
auto.
De radio is uitgerust met kanaalvoor‐
keuren die kunnen worden toegewe‐
zen voor het FM-, AM- en ook DAB-
frequentiebereik (afhankelijk van
versie).
De audiospeler kan audio-cd's, mp3-
cd's en ook wma-cd's (afhankelijk van de versie) afspelen.
Externe gegevensopslagapparaten,
bijv. iPod, mp3-speler of USB-stick of een draagbare speler kunnen op het
Infotainmentsysteem worden aange‐
sloten. Externe geluidsbronnen
kunnen ook via Bluetooth worden
aangesloten.
De digitale soundprocessor biedt
diverse vooraf ingestelde klankinstel‐ lingen, waarmee u het geluid kunt
optimaliseren.
De dynamische routeplanning van
het navigatiesysteem brengt u op
betrouwbare wijze naar uw bestem‐
ming en kan u helpen files en andere
andere knelpunten te vermijden.Als optie kan het Infotainmentsys‐
teem worden gebruikt met de bedie‐
ningselementen op de stuurkolom, of
via het stemherkenningssysteem.
Het Infotainmentsysteem kan ook
worden uitgerust met een handsfree-
telefoonsysteem.
Door het goeddoordachte design van de bedieningselementen en de duide‐
lijke displays kunt u het systeem
gemakkelijk en intuïtief bedienen.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen beschikbare opties en functies.
Bepaalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties,
gelden vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Page 5 of 143
Inleiding5Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het info‐
tainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u
het infotainment-systeem bedient.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
● wijzigingen in de afstand tot de zender
● ontvangst van meerdere signa‐ len tegelijk door reflecties
● obstakels
Bij een slechte radio-ontvangst daalt
het volume automatisch voor een
minimaal storend effect.
Gebruik van deze handleiding
● Deze handleiding beschrijft func‐
ties waarover uw auto al dan niet
beschikt aangezien deze optio‐
neel zijn of vanwege wijzigingen
na het ter perse gaan van deze
handleiding. Raadpleeg de
aankoopdocumentatie om na te
gaan of alle functies op de auto
aanwezig zijn.
● Mogelijk zijn bepaalde bedie‐ ningselementen en omschrij‐
vingen, waaronder symbolen, displays en menufuncties, niet op uw auto van toepassing wanneerer sprake is van een modelvari‐
ant, afwijkende landenspecifica‐
ties of speciale uitrusting of
accessoires.
● De inhoudsopgave aan het begin
van de handleiding en in de
afzonderlijke paragrafen geeft
aan waar u de informatie die u
zoekt kunt vinden.
● Met behulp van het trefwoorden‐ register kunt u specifieke infor‐
matie zoeken.● De displays van het voertuig ondersteunen mogelijkerwijs uw
taal niet.
● Displayteksten en opschriften in het interieur zijn vet gedrukt.
● De bediening die in deze hand‐ leiding wordt gegeven, verwijst
naar de bedieningselementen
van het infotainmentsysteem.
Voor gelijke bedieningselemen‐
ten op de stuurkolom kunt u het
overzicht van de bedieningsele‐
menten raadplegen 3 7.
Waarschuwing en voorzichtig9 Waarschuwing
Teksten met de vermelding
9 Waarschuwing wijzen op een
mogelijk gevaar voor ongelukken
of verwondingen. Het niet naleven
van deze richtlijnen kan tot
verwondingen leiden.
Page 31 of 143
Inleiding31Let op
Mits aanwezig, zit mogelijk de stem‐
herkenningsknop 5 op het stuurwiel
of bij de knoppen op de stuurkolom.
Antidiefstalfunctie
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem is een elektronisch beveiligings‐ systeem inbegrepen om diefstal te
ontmoedigen. Het infotainmentsys‐
teem werkt alleen in uw auto en is
daarom voor een dief waardeloos.
De beveiligingscode (apart geleverd)
moet worden ingevoerd bij het eerste
gebruik van het systeem en na lange
onderbrekingen van de voeding.
Let op
De beveiligingscode is niet vereist
voor R16 BT USB, CD18 BT USB.
Beveiligingscode invoeren
Wanneer het Infotainmentsysteem
voor heet eerst wordt ingeschakeld,
verschijnt een bericht op het display‐
scherm om een beveiligingscode in te
voeren, bijv. Radiocode, gevolgd
door 0000. Afhankelijk van het Info‐tainmentsysteem is het mogelijk dat
het bericht alleen na een korte vertra‐ ging verschijnt.
Om het eerste cijfer van de beveili‐
gingscode in te voeren, drukt u
herhaalde malen op de cijfertoets 1
op de eenheid totdat het gewenste
nummer wordt weergegeven. Voer op
dezelfde manier het tweede, derde en
vierde cijfer in met de toetsen 2, 3 en
4 .
Wanneer de volledige code wordt
weergegeven, houdt u de toets 6
ingedrukt tot er een akoestisch
signaal klinkt. Het systeem is ontgren‐
deld wanneer de correcte code is
ingevoerd.
NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink : Voer de beveili‐
gingscode in met behulp van de
genummerde toetsen 0 tot 9 op het
aanraakscherm. Het systeem is
ontgrendeld wanneer de correcte
code is ingevoerd.
Verkeerde code ingevoerd
Afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem wordt, nadat de beveiligings‐
code verkeerd is ingevoerd, eenbericht voor verkeerde code, bijv.
Codefout , gevolgd door een aftel‐
waarde, bijv. Wacht 100 , weergege‐
ven.
Wacht totdat het aftellen is afgelopen en voer dan de juiste code in. Elke
keer dat de code verkeerd wordt inge‐
voerd, kan de afteltijd worden verdub‐ beld, afhankelijk van het Infotain‐
mentsysteem.
Geografisch gebied veranderen Wanneer de beveiligingscode is inge‐
voerd, kunt u, afhankelijk van het Info‐
tainmentsysteem, gevraagd worden
een geografisch gebied te kiezen,
bijvoorbeeld:
● Europa
● Azië
● Arabië
● Amerika
Schakel het Infotainmentsysteem uit en druk tegelijk op de toets 1 en 5 en
m . Druk vervolgens op _ of 6 totdat
het gewenste gebied op het display‐
scherm wordt gemarkeerd en stel het in met toets 6.
Page 32 of 143
32InleidingGebruikBedieningselementen van
infotainment
Het Infotainmentsysteem wordt
bediend met toetsen, draaiknoppen
en/of displaymenu's.
Invoer kan plaatsvinden via: ● de centrale bedieningseenheid in
het instrumentenpaneel 3 7 of
● de bedieningselementen op de stuurkolom 3 7
● het stemherkenningssysteem (indien beschikbaar) 3 115
● het aanraakscherm (NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink) 3 42
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden alleen de meest recht‐
streekse manieren voor de menube‐
diening beschreven. In sommige
gevallen kunnen er andere opties
zijn.Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Schakel het Infotainmentsysteem
met X in.
De eerder gebruikte audiobron is
actief.
Druk op X (of houd deze ingedrukt,
afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem) om het Infotainmentsysteem
weer uit te schakelen.
Let op
Wanneer het Infotainmentsysteem
uitgeschakeld is (afhankelijk van de
versie), wordt/-en mogelijk de klok
en/of de buitentemperatuur weerge‐
geven.NAVI 50 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in/uit wanneer het
contact in/uit wordt geschakeld. Of
druk zo nodig op X.NAVI 80 IntelliLink:
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch in wanneer het contact
wordt ingeschakeld (afhankelijk van
de versie). Of druk zo nodig op X.De volgende opties kunnen verschij‐
nen (afhankelijk van versie):
● Instellingen wijzigen (om het
delen van gegevens goed te
keuren of te weigeren)
Let op
Als het delen van gegevens is uitge‐
schakeld, werken bepaalde functies
wellicht niet naar behoren.
● Taal (om de systeemtaal te wijzi‐
gen)
● Gereed (om door te gaan naar de
startpagina)
Het Infotainmentsysteem schakelt
automatisch uit wanneer u het
contact uitschakelt en het bestuur‐
dersportier opent. Of druk zo nodig op X .
Automatisch uitschakelen
Bij uitgeschakeld contact wordt het
Infotainmentsysteem automatisch
korte tijd na de invoer van de laatste
Page 33 of 143
Inleiding33gebruiker uitgeschakeld, als het Info‐
tainmentsysteem met X ingescha‐
keld wordt. Afhankelijk van het Info‐ tainmentsysteem wordt het na 5 tot
20 minuten automatisch uitgescha‐
keld.
Als u X opnieuw indrukt, blijft het Info‐
tainmentsysteem nog eens 5 tot
20 minuten actief, afhankelijk van het
Infotainmentsysteem.
Volume instellen Draai aan de volumedraaiknop X of
druk op < of ].
Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op ! of #.NAVI 50 IntelliLink:
Afhankelijk van de versie is het moge‐ lijk om verschillende volumeniveaus
apart in te stellen (inclusief audiospe‐ lers, verkeersberichten, navigatie-
instructies, telefoongesprekken en
beltoon).
Raak op de startpagina
ÿ Instelling(en) daarna Audio aan,
gevolgd door Geluid.
Raadpleeg (NAVI 50 IntelliLink)
"Volume-instellingen" 3 44.NAVI 80 IntelliLink:
Om vanuit de startpagina de verschil‐ lende volumeniveaus (zoals voor
navigatieaanwijzingen, verkeersbe‐
richten en telefoongesprekken)
afzonderlijk in te stellen, raakt u
MENU aan, gevolgd door Systeem en
Geluid .
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Systeeminstellingen" 3 45.
Opgeslagen volume
Wanneer het infotainmentsysteem
wordt uigeschakeld, wordt het huidige volume opgeslagen.
Snelheidsafhankelijk volume
Wanneer snelheidsafhankelijk
volume ( 3 45) wordt geactiveerd,
wordt het volume automatisch aange‐ past om weg- en windlawaai te
compenseren.
Mute
Om het geluid van de huidige bron
(afhankelijk van het Infotainmentsys‐ teem) te onderdrukken drukt u kort op
X of draait u de knop helemaal
linksom.Druk eventueel (met de knoppen op
de stuurkolom) op @ of 8 of druk tege‐
lijkertijd op ! en #.
Geluidsonderdrukking uitschakelen Om de geluidsonderdrukking op te
heffen (afhankelijk van het Infotain‐
mentsysteem) drukt u weer kort op
X of draait u de knop rechtsom.
Eventueel (met de knoppen op de
stuurkolom): druk weer op de toets
@ of druk weer tegelijkertijd op ! en
# .
Let op
Wanneer verkeersinformatie wordt
uitgezonden, wordt de geluidson‐ derdrukking van het systeem auto‐
matisch uitgeschakeld.
Raadpleeg voor meer informatie
"Radio Data System" 3 56.
Page 35 of 143
Inleiding35●Media :
CD (alleen beschikbaar bij
type B en C): raadpleeg "CD-
speler" 3 62.
USB : Raadpleeg "USB-
poort" 3 69.
SD : Bediening is identiek aan
die van de cd-speler 3 62.
AUX : Raadpleeg "AUX-
ingang" 3 66.
Bluetooth : Raadpleeg
"Streaming audio via Blue‐
tooth" 3 73.
● Afbeeldingen : Raadpleeg
"Afbeeldingen weergeven" in het hoofdstuk "Externe appa‐
raten" 3 80.
● Video : Raadpleeg "Films
afspelen" in het hoofdstuk "Externe apparaten" 3 80.
● Instellingen : Raadpleeg
"Multimedia-instellingen" in het hoofdstuk
(NAVI 80 IntelliLink)
"Systeeminstellingen"
3 45● g Telefoon
Raadpleeg "Telefoon" 3 119.
● J Auto
Raak deze optie aan om naar de menu's Eco rijden, Boordcompu‐
ter en Instellingen te gaan.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Bedieningsstanden" hieronder.
● ¯ Services
Raak hier aan om de menu's
Navigatieservices en Instellingen
te openen.
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Bedieningsstanden" hieronder.
● ±Systeem
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Systeeminstellingen" 3 45.
Let op
Afhankelijk van de versie van de
software kunnen de menu's op het
display afwijken van die op de
getoonde afbeeldingen.
● I/←: Naar vorige pagina
● j/→: Naar volgende pagina
● ↑: Lijsten weergeven; kaart omhoog● ↓: Lijsten weergeven; kaartomlaag
● <: Pop-upmenu openen
● r: Terug naar vorige menu
U kunt het displayscherm ook bedie‐
nen met de knoppen op het paneel
van het Infotainmentsysteem.
Let op
Afhankelijk van de versie werken
sommige knoppen op het paneel
van het Infotainmentsysteem niet
voor de functies op het display‐
scherm.
Let op
Afhankelijk van het voertuigmodel wordt de bediening van het aanraak‐ scherm mogelijk beperkt tijdens het
rijden.
Bedieningsstanden
Radio
Audiobron in radio veranderen: Druk, afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem, op RADIO, RADIO/CD of
AUDIO/SOURCE .
Page 36 of 143
36InleidingNAVI 50 IntelliLink:
Om te allen tijde naar het radiomenu
te gaan, raakt u 7 aan, gevolgd door
è /ñ Radio .NAVI 80 IntelliLink:
Om vanuit de startpagina naar het
radiomenu te gaan, raakt u MENU
aan, gevolgd door Multimedia en
Radio .
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 51.
Audiospelers
Om de audiobron over te schakelen
naar CD, USB , AUX , Bluetooth of
iPod (indien van toepassing): Raak,
afhankelijk van het Infotainmentsys‐
teem, MEDIA , RADIO/CD of
AUDIO/SOURCE aan.
NAVI 50 IntelliLink : U kunt op ieder
gewenst moment naar het menu voor aangesloten randapparatuur gaan( USB , iPod , BT (Bluetooth) of AUX)
door op 7 aan te raken, gevolgd door
t /ü Media . Raak in de linkerboven‐
hoek S aan en selecteer de externe
bron.
Voor de AhaⓇ-toepassing (beschik‐
baar afhankelijk van de versie) kunt u
"Extra functies (NAVI 50 IntelliLink)"
hieronder raadplegen.
NAVI 80 IntelliLink : Om vanuit de
startpagina naar het menu voor rand‐ apparatuur te gaan (bijv. Audio-CD,
USB, SD-kaart, AUX-ingang, Blue‐
tooth), raakt u MENU aan, gevolgd
door Multimedia en Media . Selecteer
de externe bron in de getoonde lijst.R15 BT USB, R16 BT USB
Gedetailleerde beschrijving van:
● AUX-ingangsfuncties 3 66
● USB-poortfuncties 3 69
● Werking van streaming audio via
Bluetooth 3 73CD16 BT USB, CD18 BT USB
Gedetailleerde beschrijving van:
● CD-spelerfuncties 3 62
● AUX-ingangsfuncties 3 66
● USB-poortfuncties 3 69
● Werking van streaming audio via
Bluetooth 3 73NAVI 50 IntelliLink
Gedetailleerde beschrijving van:
● AUX-ingangsfuncties 3 66
● USB-poort (inclusief iPod-func‐ ties) 3 69
● Werking van streaming audio via
Bluetooth 3 73NAVI 80 IntelliLink
Gedetailleerde beschrijving van:
● CD-functies (alleen type B en C) 3 62
● AUX-ingangsfuncties 3 66
● USB-poortfuncties 3 69
● Werking van streaming audio via
Bluetooth 3 73
Navigatie, Kaart (NAVI 50 IntelliLink,
NAVI 80 IntelliLink)
Gedetailleerde beschrijving van het
navigatiesysteem 3 82, Bekijk kaart
3 105.
Page 41 of 143
Inleiding41● HelderheidRaak ]/< aan om het niveau af
te stellen.
● Contrast
Raak ]/< aan om het niveau af
te stellen.
Ga voor meer informatie naar het hoofdstuk "Achteruitkijkcamera" in de
gebruikershandleiding van de auto.Aha Ⓡ-toepassing
De app Aha Ⓡ stelt u in staat om favo‐
riete internetinhoud op de smart‐
phone te organiseren (bijv. podcasts,
audioboeken, internetradio, sociale netwerksites enz.) en favorieten
onmiddellijk op te roepen. AhaⓇ kan
ook tijdens navigatie worden gebruikt
om bijv. hotels en restaurants in de
buurt te suggereren en weerberichten en de huidige GPS-positie te geven.
AhaⓇ moet eerst op uw smartphone
worden gedownload. Start de app op
uw smartphone en maak een gebrui‐
kersaccount aan om gebruik via het
Infotainmentsysteem te activeren.
Om AhaⓇ via het Infotainmentsys‐ teem te verbinden moet een blue‐
tooth-verbinding worden opgesteldtussen de smartphone en het Info‐
tainmentsysteem, d.w.z. het apparaat moet aan de auto worden gekoppeld
voordat het wordt gebruikt. Raad‐
pleeg "Bluetooth-verbinding" in het
hoofdstuk "Telefoon" 3 124 voor
meer informatie.
Let op
Het delen van gegevens en locatie‐
services moeten ingeschakeld zijn
op de smartphone om de app
AhaⓇ te kunnen gebruiken. Tijdens
gebruik kan gegevensoverdracht
extra kosten met zich meebrengen
die niet in het contract met uw
netwerkprovider zijn opgenomen.
Wanneer een bluetooth-verbinding
actief is, kan AhaⓇ via het Infotain‐
mentsysteem worden opgeroepen.
Raak op de startpagina üMedia aan.
Raak S in de linkerbovenhoek aan
om de lijst met externe bronnen weer te geven en selecteer dan aha.
De volgende menu's zullen dan
verschijnen:
● Speler
● Lijst●Voorkeuren
● In de buurt
Selecteer Voorkeuren om naar uw
AhaⓇ-favorieten te gaan.
Als u een nuttige plaats (NP) in de
buurt wilt vinden met AhaⓇ terwijl u
het navigatiesysteem gebruikt
3 82, raakt u In de buurt aan en
selecteert u een groep (bijv. hotel,
restaurant). Een serie NP's in de
buurt wordt weergegeven; selecteer
de gewenste NP. De NP kan worden
ingesteld als een bestemming of een waypoint door y aan te raken.
Afhankelijk van het type NP kunnen
contactgegevens en verdere informa‐
tie worden weergegeven. Wanneer
telefoonnummers voor NP's worden
gegeven, kunnen ze ook worden
gekozen met het handsfree-telefoon‐
systeem door y aan te raken.
Ga voor meer informatie naar "Bedie‐ ning" in het hoofdstuk "Telefoon"
3 128.
Page 42 of 143
42InleidingOverzicht bedieningaanraakschermen
Het display van het Infotainmentsys‐
teem (NAVI 50, NAVI 80 IntelliLink)
heeft een aanraakgevoelig oppervlak voor rechtstreekse interactie met de
getoonde menubedieningsorganen.Voorzichtig
Gebruik geen puntige of harde
voorwerpen zoals balpennen,
potloden of iets soortgelijks voor
het aanraakscherm.
Een schermtoets of menuoptie
selecteren of activeren
Druk op een schermtoets of menu‐
optie.
● Bij kort aanraken activeert u de geselecteerde optie.
● Aanraken en vasthouden om een
geselecteerde optie op te slaan.
De betreffende systeemfunctie wordt geactiveerd, er verschijnt een bericht
of een submenu met verdere opties.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het selec‐
teren en activeren van een scherm‐
toets of een menuoptie via het
aanraakscherm beschreven als
"...selecteer <naam van toets>/
<naam van optie>".
Door lijsten scrollen
Als er meer items zijn dan er op het
scherm kunnen worden weergege‐
ven, dan moet u door de lijst bladeren.
Om te bladeren door een lijst met
menuopties, raakt u S of R boven- en
onderaan de schuifbalk aan.
U bladert snel door een lijst door S of
R aan te raken en vast te houden.
Let op
In de volgende hoofdstukken
worden de stappen voor het blade‐
ren naar een optie uit de lijst via het
aanraakscherm beschreven als
"...blader naar <naam van optie>".Bladeren binnen een kaart
Raak ergens de kaart aan. De cursor
geeft de huidige positie aan. Om de
kaart te verschuiven, sleept u de kaart
in de gewenste richting.
Let op
Oefen een gelijkmatige druk uit en
beweeg uw vinger met een
constante snelheid.
Popupmenu's
Raak om pop-upmenu's met extra
opties te openen < aan.
Raak om een pop-upmenu af te slui‐
ten zonder naar een optie te gaan of wijzigingen aan te brengen het
scherm ergens buiten het pop-
upmenu aan.
Geluidsinstellingen R15 BT USB, R16 BT USB,
CD16 BT USB, CD18 BT USB -
Klankinstellingen
In het audio-instellingenmenu kunnen
de toonkarakteristieken worden inge‐ steld.