OPEL ZAFIRA C 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 121 of 311

Instrumenten en bedieningsorganen119Elektronische
stabiliteitsregeling UIT n brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction
Control-systeem
b brandt of knippert geel.
Brandt
Er zit een storing in het systeem. Ver‐ der rijden is mogelijk. De rijstabiliteit
kan echter afhankelijk van de staat
van het wegdek verslechteren.
Oorzaak van de storing onmiddellijk
door een werkplaats laten verhelpen.
Knippert Het systeem is actief ingeschakeld.
Het motorvermogen kan worden be‐
grensd en de auto kan automatisch
iets worden afgeremd.
Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) 3 181, Traction Control-sys‐
teem 3 181.Traction Control-systeem
UIT k brandt geel.
Het systeem wordt gedeactiveerd.
Voorverwarming ! brandt geel.
De voorverwarming is geactiveerd.
Wordt alleen bij lage buitentempera‐
turen ingeschakeld.
Roetfilter
% brandt of knippert geel.
Het dieselpartikelfilter moet gerege‐
nereerd worden.
Blijven rijden totdat % dooft. Laat het
motortoerental zo mogelijk niet onder
2000 omw/min dalen.
Brandt
Het dieselpartikelfilter is vol. Start het
regeneratieproces zo spoedig moge‐
lijk.Knippert
Het maximale vulniveau van het filter
is bereikt. Start het regeneratieproces
onmiddellijk om schade aan de motor
te voorkomen.
Roetfilter 3 169, Stop-startsysteem
3 166.
AdBlue
Y knippert geel.
Het AdBlue-peil is te laag. Vul AdBlue
spoedig bij om te voorkomen dat de
motor niet start.
AdBlue 3 170.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
w brandt of knippert geel.
Brandt
Banden verliezen spanning. Meteen
stoppen en bandenspanning contro‐
leren.

Page 122 of 311

120Instrumenten en bedieningsorganen
Knippert
Storing in het systeem of montage
van een wiel zonder druksensor (bijv.
reservewiel). Na 60–90 seconden
brandt de controlelamp continu. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Motoroliedruk
I brandt rood.
Brandt na het inschakelen van de ont‐ steking en dooft vlak na het starten
van de motor.
Brandt bij een draaiende motorVoorzichtig
Motorsmering wordt mogelijk on‐
derbroken. Dit kan aanleiding ge‐
ven tot motorschade en/of tot het
blokkeren van de aandrijfwielen.
1. Koppelingspedaal bedienen.
2. Versnellingsbak in neutrale stand zetten, keuzehendel in stand N
zetten.
3. Zo spoedig mogelijk de verkeers‐ stroom verlaten zonder hierbij an‐dere weggebruikers te hinderen.
4. Contact uitschakelen.9 Waarschuwing
Bij uitgeschakelde motor gaat
remmen en sturen aanmerkelijk zwaarder. Tijdens een Autostop
werkt de rembekrachtigingseen‐
heid nog altijd.
Verwijder de sleutel niet voordat de auto stilstaat, anders kan het
stuurslot onverwacht ingescha‐
keld worden.
Het oliepeil controleren alvorens de hulp van een werkplaats in te roepen
3 233.
Te laag brandstofpeil i brandt of knippert geel.
Brandt
Peil in brandstoftank is te laag.
Knippert
Brandstofvoorraad opgebruikt. On‐
middellijk bijtanken. Tank nooit leeg‐
rijden.
Katalysator 3 170.
Dieselbrandstofsysteem ontluchten
3 239.
Startbeveiliging d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Motorvermogen
verminderd
# brandt geel.
Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 141.

Page 123 of 311

Instrumenten en bedieningsorganen121GrootlichtC brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is,
tijdens een lichtsignaal 3 142 of wan‐
neer het grootlicht aan is met groot‐
lichtassistentie of intelligent verlich‐
tingssysteem 3 144.
Grootlichtassistentie
l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 142, 3 144.
Adaptive Forward Lighting f brandt of knippert geel.
Brandt
Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert
Systeem overgeschakeld op symme‐ trisch dimlicht.Controlelamp f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking ca.
4 seconden om u eraan te herinneren
dat het systeem is geactiveerd
3 144.
Automatische verlichting 3 142.
Mistlamp
> brandt groen.
De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 149.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld 3 149.
Niveau sproeiervloeistof te
laag
G brandt geel.
Het niveau van de sproeiervloeistof is
te laag.
Sproeiervloeistof 3 236.Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Cruise control is actief.
Cruise control 3 184.
Adaptieve cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Adaptieve cruise control is actief.
Adaptieve cruise control 3 187.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook
gedetecteerd.
Adaptieve cruise control 3 187, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 194.

Page 124 of 311

122Instrumenten en bedieningsorganenPortier openh brandt rood.
Een portier of de achterklep is ge‐
opend.Informatiedisplays
Driver Information Center Het Driver Information Center (DIC)
zit in de instrumentengroep tussen
snelheidsmeter en toerenteller. Het
wordt geleverd als Midlevel-display of Uplevel-Combi-display.
Midlevel-display geeft aan:
■ algemene kilometerteller
■ dagteller
■ een aantal controlelampen
■ boordinformatie
■ trip-/brandstofinformatie
■ boordinformatie, in de vorm van cij‐
fercodes 3 128.
In het Uplevel-combi-display kunnen
via MENU op de richtingaanwijzer‐
hendel menupagina's worden gese‐
lecteerd. Menusymbolen verschijnen
op de bovenste regel van het display:
■ X Informatie- menu voertuig
■ W Informatiemenu dagteller/
brandst.
■ s Informatiemenu ECO

Page 125 of 311

Instrumenten en bedieningsorganen123
Sommige functies op het display ver‐schillen tussen onderweg of in stil‐
stand. Sommige functies zijn alleen
onderweg beschikbaar.
Persoonlijke instellingen 3 135. Op‐
geslagen instellingen 3 25.
Menu's en functies selecteren U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐
zerhendel.
Druk op MENU om tussen de menu's
te schakelen of om vanuit een sub‐ menu één niveau terug te gaan.
Draai aan het stelwiel om een menu-
optie te markeren of om een nume‐
rieke waarde in te stellen.
Druk op de toets SET/CLR om een
functie te kiezen of om een melding te
bevestigen.
Informatie- menu voertuig
Druk op MENU om de Informatie-
menu voertuig te selecteren of selec‐
teer X op het Uplevel-Combi-dis‐
play.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
Volg de instructies in de submenu's. Afhankelijk van de versies kunnen
mogelijke submenu's zijn:
■ Eenheid : U kunt de eenheden op
de displays veranderen.
■ Bandenspanning : Controleert de
bandenspanning van alle banden
onder het rijden 3 256.
■ Bandenbelasting : Selecteer de
bandenspanningscategorie vol‐
gens de huidige bandenspanning
3 256.

Page 126 of 311

124Instrumenten en bedieningsorganen
■Resterende levensduur olie : Geeft
aan wanneer de motorolie ververst
en het filter vervangen moet wor‐
den 3 112.
■ Snelheidswaarschuwing : Bij over‐
schrijden van de ingestelde snel‐ heidslimiet klinkt een geluidssig‐
naal.
■ Verkeersbordherkenning : Geeft
waargenomen verkeersborden tij‐
dens het huidige traject weer
3 211.
■ Volgafstand : toont de afstand tot
een voorligger 3 198.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/
brandst. Druk op MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.
■ dagteller 1
■ dagteller 2
■ digitale snelheid

Page 127 of 311

Instrumenten en bedieningsorganen125
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn
alleen beschikbaar op auto's met Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met inge‐ schakeld contact op de terugzetknop
tussen de snelheidsmeter en het Dri‐
ver Information Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel- en Uplevel-Combi-
display.
Informatiemenu dagteller/brandstof, tripcomputer 3 132.
Informatiemenu ECO Druk op MENU om s op de bo‐
venste regel van het Uplevel-Combi-
display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te selecteren. Druk ter bevesti‐
ging op de toets SET/CLR.Submenu's zijn:
■Schakelindicatie : de huidige ver‐
snelling verschijnt in een pijltje. Het
cijfer erboven geeft aan dat de be‐
stuurder omwille van het brandstof‐ verbruik moet opschakelen.
Eco-indexdisplay : Het huidige
brandstofverbruik wordt weergege‐
ven op een gesegmenteerd dis‐
play. Pas omwille van een zuinig
verbruik uw rijstijl zodanig aan dat
de gevulde segmenten binnen de
Eco-zone blijven. Hoe meer seg‐
menten er gevuld zijn, hoe hoger
het brandstofverbruik. Tegelijkertijd
wordt de huidige verbruikswaarde weergegeven.
■ Grootverbruikers : lijst met grootste
momenteel ingeschakelde comfort‐ gebruikers verschijnt in aflopende
volgorde. De mogelijke brandstof‐
besparing wordt weergegeven.
Een uitgeschakelde verbruiker ver‐
dwijnt van de lijst en de consump‐
tiewaarde wordt aangepast.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐ warming automatisch om de motorzwaarder te belasten. In dat gevalwordt de achterruitverwarming
aangeduid als een van de grootste

Page 128 of 311

126Instrumenten en bedieningsorganen
verbruikers, zonder dat de klant
deze heeft geactiveerd.
■ Zuinig rijden : toont de ontwikkeling
van het gemiddelde verbruik over
een afstand van 50 km. Gevulde
segmenten tonen het verbruik in
stappen van 5 km en tonen de ge‐
volgen van het terrein of het rijge‐
drag voor het brandstofverbruik.
Graphic-Info-Display,
Color-Info-Display
Afhankelijk van de voertuigconfigura‐ tie heeft het voertuig een
Graphic- of een Colour-Info-Display.
Het Info-Display bevindt zich in het in‐
strumentenpaneel boven het infotain‐ ment-systeem.
Graphic-Info-Display
Afhankelijk van het infotainmentsys‐
teem is het Graphic-Info-Display in
twee versies leverbaar.
Graphic-Info-Display geeft aan:
■ tijd 3 107
■ buitentemperatuur 3 106
■ datum 3 107
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ persoonlijke instellingen 3 135

Page 129 of 311

Instrumenten en bedieningsorganen127
Colour-Info-Display
Het Colour-Info-Display geeft in kleur
weer:
■ tijd 3 107
■ buitentemperatuur 3 106
■ datum 3 107
■ Infotainmentsysteem, zie beschrij‐ ving in de handleiding van het Info‐
tainmentsysteem
■ navigatie, zie beschrijving in de handleiding van het Infotainment‐
systeem
■ achteruitkijkcamera
■ systeeminstellingen
■ boordinformatie 3 128
■ persoonlijke instellingen 3 135
De getoonde informatie en de weer‐
gave ervan hangen af van de uitvoe‐
ring van de auto en de geselecteerde
instellingen.
Menu's en instellingen
selecteren
Via het display krijgt u toegang tot de menu's en instellingen.U maakt uw selecties via:
■ de menu's
■ de functietoetsen en de multifuncti‐
onele toets van het infotainment-
systeem
Selecteren met het infotainment-
systeem
Selecteer een functie via de knoppen
van het infotainment-systeem. Het menu van de geselecteerde functie
wordt weergegeven.
U gebruikt de multifunctionele toets
voor het selecteren en bevestigen
van een item.

Page 130 of 311

128Instrumenten en bedieningsorganen
Multifunctionele knop
De multifunctionele toets is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's:
Draaien ■ een menuoptie markeren
■ voor het instellen van een nume‐ rieke waarde of het weergeven vaneen menuoptie
Drukken (op de buitenste ring) ■ de gemarkeerde optie selecteren of
inschakelen
■ een ingestelde waarde bevestigen
■ een systeemfunctie in- of uitscha‐ kelen
BACK -knop
Druk op BACK om:
■ een menu te verlaten zonder de in‐
stellingen te wijzigen
■ vanuit een submenu naar een ho‐ ger menuniveau terug te keren
■ het laatste teken van een teken‐ reeks te wissen
Houd BACK enkele seconden inge‐
drukt om de gehele invoer te wissen.Persoonlijke instellingen 3 135.
Opgeslagen instellingen 3 25.Boordinformatie
Berichten worden voornamelijk weer‐ gegeven op het Driver Information
Center (DIC); in sommige gevallen
samen met een waarschuwingszoe‐
mer.
Druk op de toets SET/CLR, MENU of
draai aan het stelwiel om een bericht te bevestigen.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 320 next >