OPEL ZAFIRA C 2015.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 61 of 311
Stoelen, veiligheidssystemen59
SR: NIKADA ne koristiti bezbednosni
sistem za decu u kome su deca okre‐
nuta unazad na sedištu sa AKTIVNIM VAZDUŠNIM JASTUKOM ispred se‐
dišta zato što DETE može da NA‐
STRADA ili da se TEŠKO POVREDI.
MK: НИКОГАШ не користете детско
седиште свртено наназад на
седиште заштитено со АКТИВНО
ВОЗДУШНО ПЕРНИЧЕ пред него,
затоа што детето може ДА ЗАГИНЕ или да биде ТЕШКО ПОВРЕДЕНО.
BG: НИКОГА не използвайте
детска седалка, гледаща назад,
върху седалка, която е защитена
чрез АКТИВНА ВЪЗДУШНА
ВЪЗГЛАВНИЦА пред нея - може да
се стигне до СМЪРТ или
СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на
ДЕТЕТО.
RO: Nu utilizaţi NICIODATĂ un scaun
pentru copil îndreptat spre partea din
spate a maşinii pe un scaun protejat
de un AIRBAG ACTIV în faţa sa;
acest lucru poate duce la DECESUL
sau VĂTĂMAREA GRAVĂ a COPI‐
LULUI.CS: NIKDY nepoužívejte dětský
zádržný systém instalovaný proti
směru jízdy na sedadle, které je chrá‐ něno před sedadlem AKTIVNÍM AIR‐
BAGEM. Mohlo by dojít k VÁŽNÉMU
PORANĚNÍ nebo ÚMRTÍ DÍTĚTE.
SK: NIKDY nepoužívajte detskú se‐
dačku otočenú vzad na sedadle chrá‐
nenom AKTÍVNYM AIRBAGOM, pre‐ tože môže dôjsť k SMRTI alebo VÁŽ‐
NYM ZRANENIAM DIEŤAŤA.
LT: JOKIU BŪDU nemontuokite atgal
atgręžtos vaiko tvirtinimo sistemos
sėdynėje, prieš kurią įrengta AKTYVI
ORO PAGALVĖ, nes VAIKAS GALI
ŽŪTI arba RIMTAI SUSIŽALOTI.
LV: NEKĀDĀ GADĪJUMĀ neizmanto‐
jiet uz aizmuguri vērstu bērnu sēde‐
klīti sēdvietā, kas tiek aizsargāta ar
tās priekšā uzstādītu AKTĪVU DRO‐ ŠĪBAS SPILVENU, jo pretējā gadī‐
jumā BĒRNS var gūt SMAGAS
TRAUMAS vai IET BOJĀ.
ET: ÄRGE kasutage tahapoole suu‐
natud lapseturvaistet istmel, mille ees on AKTIIVSE TURVAPADJAGA kait‐stud iste, sest see võib põhjustada
LAPSE SURMA või TÕSISE VIGAS‐
TUSE.
MT: QATT tuża trażżin għat-tfal li jħa‐
res lejn in-naħa ta’ wara fuq sit protett b’AIRBAG ATTIV quddiemu; dan
jista’ jikkawża l-MEWT jew ĠRIEĦI
SERJI lit-TFAL.
Gebruik afgezien van de waarschu‐
wing conform ECE R94.02 omwille
van de veiligheid nooit een kindervei‐
ligheidssysteem op de passagiers‐
stoel met een actieve frontairbag.9 Gevaar
Gebruik geen kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
met actieve frontairbag.
U vindt het airbaglabel aan beide zij‐
den van de zonneklep aan passa‐
gierszijde.
Airbag deactiveren 3 61.
Page 62 of 311
60Stoelen, veiligheidssystemenFrontaal airbagsysteemHet frontairbagsysteem bestaan uit
een airbag in het stuurwiel en een air‐ bag in het instrumentenpaneel aan de
passagierskant voorin. Deze zijn te
herkennen aan het opschrift
AIRBAG .
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐ king bij een voldoende krachtige aan‐rijding aan de voorzijde. Het contact
moet ingeschakeld zijn.De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 39.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige zij‐
delingse aanrijding. Het contact moet
ingeschakeld zijn.
Page 63 of 311
Stoelen, veiligheidssystemen61
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Gordijnairbagsysteem
Het hoofdairbagsysteem bestaat uiteen airbag aan weerskanten in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
Het gordijnairbagsysteem beschermt
de passagiers op de derde zitrij niet.9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Wanneer u een kindveiligheidssys‐
teem op de voorstoel gebruikt, moet
u het airbagsysteem van de passa‐
gier deactiveren. Het zijairbag- en het
gordijnairbagsysteem, de gordelvoor‐ spanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.
Page 64 of 311
62Stoelen, veiligheidssystemen
U deactiveert het airbagsysteem van
de voorpassagier met een slot aan de rechterzijde van het instrumentenpa‐
neel.
Gebruik de contactsleutel om de po‐
sitie te kiezen:UIT *=airbag van voorpassagier
is gedeactiveerd en gaat
niet af bij een aanrijding.
Controlelamp UIT * brandt
voortdurend in de midden‐
console. U kunt een kinder‐ zitje aanbrengen in over‐
eenstemming met de tabel
Inbouwposities kindervei‐
ligheidssystemen 3 65.
Er mag geen volwassen
persoon op de stoel van de
voorpassagier vervoerd
wordenAAN V=airbag van voorpassagier
is actief. U mag geen kin‐
derveiligheidssystemen
aanbrengen9 Gevaar
Kans op dodelijk letsel voor een
kind in een kinderzitje op de pas‐
sagiersstoel met geactiveerde air‐
bag.
Kans op dodelijk letsel voor een
volwassene op de passagiersstoel met gedeactiveerde airbag.
Als de controlelamp AAN V ong.
60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het airbagsys‐
teem voor de voorpassagier af bij een
aanrijding.
Indien beide controlelampen tegelij‐
kertijd branden, zit er een storing in
het systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier ver‐
voerd worden. Roep onmiddellijk de
hulp van een werkplaats in.
Page 65 of 311
Stoelen, veiligheidssystemen63
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl de ontsteking is uitge‐
schakeld.
Status blijft actief tot de volgende ver‐ andering.
Controlelamp airbag-deactivering
3 116.Kinderveiligheidssyste‐
men
Wij bevelen het Opel kinderveilig‐heidssysteem aan dat specifiek voor
montage in uw auto geschikt is.
Let bij gebruik van een kinderveilig‐
heidssysteem op de volgende ge‐
bruiksaanwijzingen en montagevoor‐
schriften en houd u bovendien aan de
instructies die bij het kinderveilig‐
heidssysteem werden geleverd.
Houd u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kindervei‐ligheidssystemen op bepaalde zit‐
plaatsen verboden.9 Waarschuwing
Wanneer een kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
voorin wordt gebruikt, moeten de
airbagsystemen voor de passa‐
giersstoel voorin worden uitge‐
schakeld; zo niet, dan kan het in
werking treden van de airbags het leven van het kind in gevaar bren‐ gen.
Dit is vooral van belang wanneer
naar achteren gerichte kindervei‐
ligheidssystemen op de passa‐
giersstoel voorin worden gebruikt.
Airbag deactiveren 3 61.
Airbaglabel 3 56.
Juiste systeem selecteren De achterbank is de beste plaats om
een kinderveiligheidssysteem vast te
maken.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk te‐
gen de rijrichting in. Hierdoor wordt de nog erg zwakke ruggengraat van het
kind bij een ongeval minder belast.
Geschikt zijn kinderveiligheidssyste‐
men die voldoen aan de geldende UN ECE-regelgeving. Raadpleeg de
plaatselijke wetgeving en richtlijnen
voor het verplichte gebruik van kin‐
derveiligheidssystemen.
Page 66 of 311
64Stoelen, veiligheidssystemen
Controleer of het te monteren kinder‐
veiligheidssysteem compatibel is met
het autotype.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto wor‐ den gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet in gebruik is, het met een
veiligheidsgordel vastzetten of uit de
auto verwijderen.
Let op
Kinderveiligheidssystemen niet be‐ plakken of met andere materialen af‐ dekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 67 of 311
Stoelen, veiligheidssystemen65Inbouwposities kinderveiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem
Gewichts- of leeftijdsgroep
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen
tweede zitrijOp middelste
zitplaats
tweede zitrijOp zitplaatsen
derde zitrij
geactiveerde
airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenXU 1UXUGroep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarXU 1UXUGroep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarXU 1UXUGroep II: 15 tot 25 kg
of ca. 3 tot 7 jaarXXUXUGroep III: 22 tot 36 kg
of ca. 6 tot 12 jaarXXUXU1=Wanneer u het kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel vastzet, moet u de stoelhoogteverstelling in de
hoogste stand zetten en de veiligheidsgordel vóór het bovenste verankeringspunt langs laten lopen. Zet de rugleuning zo ver als noodzakelijk rechtop, zodat de gordel bij de gesp gespannen is.U=Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel.X=Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan.
Page 68 of 311
66Stoelen, veiligheidssystemen
Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
GewichtsklasseMaatklasseBevestigingOp passa‐
giersstoelOp buitenste
zitplaatsen
tweede zitrijOp
middelste
zitplaats
tweede zitrijOp
zitplaatsen
derde zitrijGroep 0: tot 10 kg
of ca. 10 maandenEISO/R1XILXXGroep 0+: tot 13 kg
of ca. 2 jaarEISO/R1XILXXDISO/R2XILXXCISO/R3XILXXGroep I: 9 tot 18 kg
of ca. 8 maanden tot 4 jaarDISO/R2XILXXCISO/R3XILXXBISO/F2XIL, IUFXXB1ISO/F2XXIL, IUFXXAISO/F3XIL, IUFXXGroep II: 15 tot 25 kg of circa.
3 tot 7 jaarXILXXGroep III: 22 tot 36 kg of circa.
6 tot 12 jaarXILXX
Page 69 of 311
Stoelen, veiligheidssystemen67
IL=Geschikt voor bepaalde ISOFIX veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of
'semi-universeel'. Het ISOFIX veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype.IUF=Geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasse.X=Geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid
A - ISO/F3=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse
9 tot 18 kg.B - ISO/F2=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.B1 - ISO/F2X=Voorwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.C - ISO/R3=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot
18 kg.D - ISO/R2=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kg.E - ISO/R1=Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg.
Page 70 of 311
68Stoelen, veiligheidssystemenISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX bevestigings‐
beugels. ISOFIX veiligheidssyste‐
men voor specifieke auto's worden in de tabel aangeduid met IL.
ISOFIX-bevestigingsbeugels zijn
aangeduid met een label op de rug‐
leuning.
Zet voor het bevestigen van een kin‐
derzitje de hoofdsteun in de stand
3 37.
Aanbevolen wordt om bij met
ISOFIX-bevestigde kinderveilig‐
heidssystemen op de tweede zitrij, de betreffende stoel aan de buitenzijde
in de derde stand van achteren te zet‐
ten, ten opzichte van de basisstand
van de stoelen. Lounge-stoelen, in‐
dien aanwezig, moeten in de normale stand 3 45 staan.
Top-Tether-
bevestigingsogen
Top-tether-bevestigingsogen worden
aangeduid met het symbool : van
een kinderzitje.
Afhankelijk van de landspecifieke uit‐ rusting kan de auto twee of drie be‐
vestigingsogen hebben.
Aanvullend op de ISOFIX-bevesti‐
ging zet u de Top-Tether–band vast
aan de Top-Tether-bevestigings‐
ogen. Daarbij moet de bijbehorende
gordel tussen de glijstangen van de
hoofdsteun lopen.