ESP OPEL ZAFIRA C 2015 Handleiding Infotainment (in Dutch)

Page 10 of 185

10Inleiding
15Toets met acht richtingen
Navigeren: kies weergave
kaart in display ......................41
16 BACK -toets
Menu: een niveau terug ........17
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........17
17 RPT / NAV -toets
Herhalen laatste melding
navigatie ................................ 55
18 Cd-sleuf ................................. 33
19 O-toets
Telefoongesprek
aannemen of geluidson‐
derdrukking activeren/
deactiveren ........................... 73
20 NAV -toets
Kaart weergeven ..................41
21 Toets SRCE (Bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelenCd/mp3-speler ......................32
USB ....................................... 35
AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35
AM ......................................... 25
FM ......................................... 25
DAB ....................................... 25

Page 13 of 185

Inleiding13
15Cd-sleuf ................................. 33
16 O-toets
Telefoongesprek
aannemen of geluidson‐
derdrukking activeren/
deactiveren ........................... 73
17 T-toets
Cd/mp3/wma: start/pauze
weergave .............................. 33
Externe apparaten: start/
pauze weergave ...................37
18 Toets SRCE (Bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelen
Cd/mp3-speler ......................32
USB ....................................... 35
AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35
AM ......................................... 25FM ......................................... 25
DAB ....................................... 25Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Knop qw
Kort drukken:
telefoongesprek aannemen ..73
of nummer bellen in
oproeplijst .............................. 73
of actieve
spraakherkenning .................60

Page 14 of 185

14Inleiding
Lang drukken: oproeplijst
tonen ..................................... 73
of spraakdoorschakeling
activeren (indien
ondersteund door de
telefoon) ................................ 60
2 Toets SRC (Bron)
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 25
Bij actieve radio: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige voorkeurszender te
selecteren ............................. 25
Bij actieve cd-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-track te selecteren ........33
Bij actief extern apparaat:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige track te
selecteren ............................. 37Bij actieve telefoon: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige vermelding in
oproepenlijst te selecteren ....73
Bij actieve telefoon actief
en gesprekken in de
wacht: hoger/lager zetten
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 73
3 w-toets
Volume verhogen ..................14
4 ─-toets
Volume verlagen ...................14
5 Knop xn
Kort drukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............73
of oproeplijst sluiten ..............73
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............14
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 60Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenbord 3 8
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 8
■ het spraakherkenningssysteem 3 60.
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den alleen de meest rechtstreekse manieren voor de menubediening
beschreven. In sommige gevallen
kunnen er andere opties zijn.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.

Page 22 of 185

22Basisbediening
Navigatievolume aanpassenDruk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen .
Selecteer de menuoptie Gesproken
instructie en daarna
Navigatievolume . Het betreffende
submenu verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de berichten
Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio‐
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi‐
ovoorbeeld van de instellingen.
Let op
Bij het uitgeven van een bericht kunt
u het volume gewoon met de knop
m aanpassen.
Systeeminstellingen
Diverse instellingen van het Infotain‐
mentsysteem kunnen via de applica‐
tie Instellingen worden aangepast.
Taalinstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Talen
(Languages) . Er verschijnt een lijst
met alle beschikbare talen.
De gewenste taal selecteren.
Tijd- en datuminstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer de menuoptie Tijd en datum om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.Let op
Als Kloksynchr. RDS-signaal geac‐
tiveerd is 3 28, worden tijd en da‐
tum automatisch door het systeem
ingesteld.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om de tijd aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.
Datum instellen
Selecteer de menuoptie Datum
instellen om de datum aan te passen.
Pas de instellingen naar wens aan.

Page 26 of 185

26Radio
Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain‐
mentsysteem automatisch naar zen‐
ders.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐ keerd door i.
Categorielijst Talloze RDS 3 28 en DAB 3 30
zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden ook de PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders in de betreffende categorie‐
lijst gesorteerd op programmatype
op.
Let op
De submenuoptie categorielijst is al‐ leen beschikbaar voor de frequen‐
tiebereiken FM en DAB.
Zoeken op een programmatype dat
door de zenders wordt opgegeven:
selecteer de specifieke categorielij‐
stoptie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypen.
Selecteer het gewenste programma‐ type. Er verschijnt een lijst met zen‐
ders die een programma van het ge‐
selecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de golfbereik-spe‐
cifieke zenderlijst niet meer kunnen
worden ontvangen, moeten de AM-
en DAB-zenderlijst worden bijge‐
werkt.
Let op
De lijst met FM-zenders wordt auto‐
matisch bijgewerkt.
Selecteer de bijbehorende lijstver‐
melding in het golfbereik-specifieke
menu om een zenderlijst bij te wer‐
ken.
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Nadat de zoekopdracht is afge‐
rond wordt de eerder geselecteerde
zender afgespeeld.
Druk op de multifunctionele knop om
het zoeken naar zenders te stoppen.
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.

Page 32 of 185

32Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen...............32
Gebruik ........................................ 33Algemene aanwijzingen
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd's
De CD-speler van het infotainment‐ systeem kan audio-CD's en MP3/
WMA afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en deze ernstig bescha‐
digen. Een vervanging van uw toe‐ stel is dan noodzakelijk.
Bestandsindelingen
Audio-cd's
De volgende CD-indelingen kunnen worden gebruikt: CD-ROM Mode 1 en Mode 2; CD-ROM XA Mode 2,
Form 1 en Form 2.
Mp3-cd's
De volgende bestandsindelingen
kunnen worden gebruikt: ISO9660
Level 1, Level 2, (Romeo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA-be‐
standen die in een ander formaat zijn
geschreven dan hierboven vermeld
niet correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen niet
correct worden weergegeven.
De volgende beperkingen zijn van
toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal mappen: max. 255.
Diepte mapstructuur: max.
64 niveaus (aanbevolen: max.
8 niveaus).
Aantal afspeellijsten: max. 15.
Aantal songs per afspeellijst:
max. 255.
Ondersteunde weergavelijstexten‐ sies: .m3u, .pls, .asx, .wpl.

Page 33 of 185

Cd-speler33Gebruik
Cd afspelen starten Duw de cd met de beschreven kant
omhoog zo ver in de cd-sleuf dat deze naar binnen wordt getrokken.
Het afspelen van de cd start automa‐
tisch en het hoofdmenu CD of Mp3-
cd verschijnt.
Als er al een cd geplaatst is, maar het
hoofdmenu CD of Mp3-cd niet actief
is, druk dat op de toets ; en selec‐
teer het pictogram CD.
Het hoofdmenu CD of Mp3-cd ver‐
schijnt en het afspelen van de CD
wordt gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio CD of Mp3-cd is opgeslagen, ver‐
schijnt er op het display meer of min‐
der gedetailleerde informatie over de
cd en de actuele track.
Let op
Wanneer er al een audiobron actief
is, kunt u door de verschillende au‐
diobronnen schakelen door steeds
op de toets SRCE te drukken.
Een cd verwijderen Druk op de d-toets.
De cd wordt uit de cd-sleuf geworpen.
Als de cd na het uitwerpen niet wordt
verwijderd, wordt hij na enkele secon‐ den automatisch weer naar binnen
getrokken.
Titellijst
Draai aan de multifunctionele knop
om een lijst met alle tracks op de cd
weer te geven.
Let op
De nu afgespeelde track is gemar‐
keerd met i.
Selecteer de gewenste titel.
Functietoetsen Naar vorige of volgende track
springen
Druk één of meerdere keren op de
toets t of v om naar de vorige of
volgende track te springen.
Snel vooruit of achteruit gaan
Houd de toets t of v ingedrukt
voor snel vooruit of achteruit van de
huidige track.

Page 36 of 185

36Externe apparaten
Na het aansluiten op de USB-poort
werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van het In‐
fotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het apparaat aan op de USB-
poort. Gebruik voor de iPod de juiste aansluitkabel.
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐ schijnt er een bijbehorende foutmel‐
ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten, bijv. iPod of smartphone, weer‐
geven.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 71.
Bestandsindelingen
Audiobestanden
Alleen apparaten die zijn geformat‐
teerd in de bestandssystemen
FAT32, NTFS en HFS+ worden on‐
dersteund.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .aac en .m4a.
Bij het afspelen van een bestand met ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de artiest.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen
zijn .jpg, .jpeg, .bmp, .png en .gif.

Page 55 of 185

Navigatie55
Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer voor het starten van de rou‐
tebegeleiding de menuoptie
Begeleiding starten .
Opgeslagen bestemmingen
wissen Druk voor het wissen van bestemmin‐
gen uit het systeem op de toets
CONFIG , selecteer de menuoptie
Navigatie-instellingen en vervolgens
Opgeslagen bestemmingen
verwijderen . Er verschijnt een sub‐
menu.
Activeer de menuopties van de op‐
slaglocatie die u wilt wissen.
Selecteer de knop Verw. op het
scherm. De geselecteerde opslaglo‐
caties worden gewist.
Begeleiding
Routebegeleiding starten en
annuleren
Routebegeleiding starten
Gewenst adres invoeren of selecte‐
ren.Er verschijnt een bevestigingsmenu.
Selecteer menuoptie Begeleiding
starten om de routebegeleiding te
starten.
Routebegeleiding annuleren
Druk bij actieve routebegeleiding op
de toets DEST / NAV om
Routemenu weer te geven.
Selecteer de menuoptie Route
annuleren om de huidige navigatie‐
sessie te annuleren.
Begeleidingsinstructies
Routebegeleiding wordt uitgevoerd
met gesproken instructies en visuele instructies op de kaart (indien geacti‐
veerd).
Gesproken instructies
Gesproken navigatie-instructies ge‐
ven bij het naderen van een kruising aan welke richting u moet volgen.
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen .
Selecteer de menuoptie Gesproken
instructie om het betreffende sub‐
menu weer te geven.
Als u wilt dat het systeem de volgende afslagmanoeuvre hoorbaar aangeeft,
activeer dan Gesproken instructies
navigatiesysteem .
Als u wilt dat verkeerswaarschuwin‐
gen worden voorgelezen, activeer
dan Waarschuwingen verkeersinfor‐
matie .

Page 56 of 185

56Navigatie
Selecteer de menuoptie
Navigatievolume om het volume tij‐
dens gesproken instructies aan te
passen. Het betreffende submenu
verschijnt.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van gesproken instructies Bekendmaking en pas de instelling
naar wens aan.
Selecteer voor het aanpassen van
het volume van de mogelijke audio‐
bron op de achtergrond Achtergr. en
pas de instelling naar wens aan.
Selecteer Volumetest voor een audi‐
ovoorbeeld van de instellingen.
Begeleidingswaarschuwingen
Begeleidingswaarschuwingen mel‐ den in een uitvergroting van het be‐
treffende kaartgedeelte bij het nade‐ ren van een kruising waarop u moet
afslaan te te volgen richting.
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen .Selecteer de menuoptie
Waarschuwingen routebegeleiding
om het betreffende submenu weer te
geven.
Als u wilt dat het systeem bij het na‐ deren van de volgende afslagma‐
noeuvre automatisch de kaart weer‐
geeft, activeer dan Waarschuw.
routebeg. op voorgrond .
Als u wilt dat afslagmanoeuvres in
een uitvergroting worden weergege‐
ven, activeer dan Waarschuw. route‐
begeleiding op kaart .
Verkeersincidenten
Het TMC-verkeersinformatiesysteem
ontvangt van de TMC-radiozenders alle actuele verkeersinformatie. Deze informatie is onderdeel van de bere‐kening van een route.
Verkeersinstellingen
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie
Navigatie-instellingen .
Selecteer de menuoptie Verkeersin‐
stellingen om het betreffende sub‐
menu weer te geven.Activeer voor gebruik van het TMC-
verkeersinformatiesysteem de menu‐
optie Verkeersgebeurtenissen .Actieve route opnieuw berekenen
Als er zich tijdens een actieve route‐
begeleiding een verkeersprobleem
voordoet, kan de route worden gewij‐ zigd.
Selecteer Waarschuwing bij betere
route om het betreffende submenu
weer te geven.
Als u wilt dat de route voortdurend
wordt aangepast aan de huidige ver‐
keerssituatie, activeer dan Route
gebaseerd op verkeerssituaties .
Kies tussen Automatisch
herberekenen en Herberekenen na
validatie van een bijbehorend bericht.Verkeersincidenten op de kaart
Verkeersincidenten kunnen door bij‐
behorende symbolen op de kaart
worden aangegeven.
Selecteer Toon verkeersevenemen‐
ten op kaart om het betreffende sub‐
menu weer te geven.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 70 next >