OPEL ZAFIRA C 2018 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 171 of 353

Infotainmentsysteem169Volgende of vorige track afspelen
Druk op c om het volgende filmbe‐
stand af te spelen.
Druk, zodra de film wordt afgespeeld,
binnen vijf seconden op d om terug
te gaan naar het vorige filmbestand.
Terug naar het begin van de huidige
film gaan
Druk, wanneer de film wordt afge‐
speeld, na vijf seconden op d.
Snel vooruit en achteruit gaan
Houd d of c ingedrukt. Laat de toets
los om naar de normale afspeelmo‐ dus terug te keren.
Filmmenu
Selecteer Menu op de onderste regel
van het scherm om het Menu Film
weer te geven.
Klok- en temperatuurweergave
Als u de tijd en de temperatuur in de
modus Volledig scherm wilt zien,
moet u Klok. Temperatuurdisplay
activeren.
Display-instellingen
Selecteer Display-instellingen om
een submenu voor de helderheid en
het contrast te openen.
Druk op + of - om de instellingen aan
te passen.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Telefoonweergave
De smartphone-applicaties Apple
CarPlay™ en Android™ Auto geven de geselecteerde apps van uw smart‐ phone weer op het Infotainments‐
cherm. U kunt ze bedienen met de
bedieningsorganen van het Infotain‐
mentsysteem.
Controleer bij de fabrikant van het
apparaat of deze functie op uw smart‐
phone kan worden gebruikt en of de
applicatie beschikbaar is in uw land.
De smartphone voorbereiden
Android-telefoon: Download de
Android Auto-app naar uw smart‐
phone vanaf de Google Play ™ Store.
iPhone: Controleer of Siri ®
op uw
smartphone geactiveerd is.
Telefoonweergave activeren in het
instellingenmenu
Druk op ; om het startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
Instellingen .

Page 172 of 353

170InfotainmentsysteemBlader door de lijst naar
Apple CarPlay of Android Auto .
Zorg ervoor dat de desbetreffende
applicatie is geactiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 163.
Telefoonweergave starten
Druk op ; en selecteer vervolgens
Weergave om de telefoonweergave‐
functie te starten.
Let op
Als de toepassing door het infotain‐
mentsysteem wordt herkend, kan
het toepassingspictogram wijzigen in Apple CarPlay of Android Auto .
U kunt ook enkele seconden ; inge‐
drukt houden om de functie te starten.
Het getoonde telefoonweergave‐
scherm is afhankelijk van uw smart‐
phone en de softwareversie.
Teruggaan naar het
infotainmentscherm
Druk op ;.BringGo
BringGo is een navigatieapp voor het
zoeken naar locaties, kaartweergave
en routebegeleiding.
De app downloaden
Voordat een BringGo met de bedie‐
ningsorganen en menu's van het Info‐ tainmentsysteem kan worden
gebruikt, moet de betreffende appli‐
catie op de smartphone worden geïn‐
stalleerd.
Download de app van App Store ®
of
Google Play Store.
BringGo activeren in het
instellingenmenu
Druk op ; om het startscherm weer
te geven en selecteer vervolgens
Instellingen .
Blader door de lijst tot BringGo.
Zorg ervoor dat de applicatie is geac‐ tiveerd.
Mobiele telefoon verbinden
Sluit de smartphone aan op de USB-
poort 3 163.BringGo starten
Druk op ; om de app te starten en
selecteer het pictogram Nav.
Het hoofdmenu van de applicatie
verschijnt op het display van het Info‐
tainmentsysteem.
Raadpleeg voor nadere informatie
over het bedienen van de app de
instructies op de website van de fabri‐ kant.

Page 173 of 353

Infotainmentsysteem171Navigatie
Algemene aanwijzingen
Het navigatiesysteem zal u betrouw‐
baar naar uw bestemming leiden.
Bij het berekenen van de route houdt het systeem rekening met de huidige
verkeerssituatie. Hiervoor ontvangt
het Infotainmentsysteem via RDS-
TMC verkeersberichten in het huidige
ontvangstgebied.
Het navigatiesysteem kan echter
geen rekening houden met de actuele verkeerssituatie, recentelijk veran‐
derde verkeersregels en plotseling
optredende gevaren of knelpunten
(bijv. wegwerkzaamheden).Voorzichtig
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid
correct en oplettend aan het
verkeer deel te nemen. De rele‐ vante verkeersregels moeten
zonder uitzondering in acht
worden genomen. Wanneer de
routebegeleiding tegen de
verkeersregels ingaat, moet u
altijd de verkeersregels volgen.
Werking van het
navigatiesysteem
Het navigatiesysteem gebruikt
sensoren om de positie en beweging van de auto te bepalen. De afgelegde
afstand wordt bepaald door het
signaal van de snelheidsmeter van de auto, de draaibewegingen in de boch‐
ten door een sensor. De positie wordt bepaald door de gps-satellieten
(Global Positioning System).
Door vergelijking van de sensorsig‐
nalen met de digitale kaarten is het mogelijk om de positie met een nauw‐
keurigheid van ongeveer 10 meter te
bepalen.
Het systeem werkt ook bij een slechte
GPS-ontvangst. Dit kan echter wel de nauwkeurigheid van de positiebepa‐
ling beïnvloeden.
Na het invoeren van het bestem‐
mingsadres of een nuttige plaats of POI (dichtstbijzijnde tankstation,
hotel et cetera) wordt de route vanaf
de actuele locatie tot de geselec‐
teerde bestemming berekend.
De routebegeleiding vindt plaats door spraakmeldingen, een richtingspijl en
een meerkleurig kaartscherm.
Opmerkingen
TMC- verkeersinformatiesysteem en dynamische routebegeleiding
Het TMC-verkeersinformatiesysteem ontvangt van de TMC-radiozendersalle actuele verkeersinformatie. Deze
informatie wordt gebruikt bij het bere‐ kenen van de volledige route. Daarbij wordt de route zo gepland dat
volgens de vooraf ingestelde criteria
om verkeersproblemen heen wordt
gereden.
Is er een actueel verkeersprobleem tijdens een actieve routebegeleiding,
vraagt het systeem - afhankelijk van
de vooraf gemaakte instelling - of de
route veranderd moet worden.
De TMC-verkeersinformatie wordt op
het kaartscherm met symbolen weer‐ gegeven of verschijnt als gedetail‐
leerde tekst in het TMC-meldingen‐
menu.

Page 174 of 353

172InfotainmentsysteemOm de TMC-verkeersinformatie te
kunnen gebruiken, moet het systeem
TMC-zenders in de relevante regio
ontvangen.
De TMC-stations kunnen in het navi‐
gatiemenu 3 172 worden geselec‐
teerd.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
Infotainmentsysteem opgeslagen.
Voor updaten van de navigatiekaart‐
gegevens koopt u nieuwe gegevens
bij de Opel Dealer of op onze website http://opel.navigation.com/. U
ontvangt een USB-apparaat met
daarop de update.
Sluit het USB-apparaat aan op de
USB-poort en volg de instructies op
het scherm. Tijdens de update moet
de auto ingeschakeld zijn.
Let op
Tijdens de update blijft de auto
werken. Als de auto wordt uitge‐
schakeld, kan de update worden
onderbroken. De navigatietoepas‐
sing, Bluetooth en andere externe
apparaten werken niet totdat de
update voltooid is.Gebruik
Druk op ; om de navigatiekaart weer
te geven en selecteer vervolgens het
pictogram Navigatie.Routebegeleiding niet actief
● De kaart wordt weergegeven.
● De huidige locatie wordt aange‐ geven met een cirkel met een pijl
voor de rijrichting.
● De naam van de weg/straat waarop u momenteel rijdt,
verschijnt onderaan het scherm.
Routebegeleiding actief
● De kaart wordt weergegeven.
● De actieve route wordt aangeven
met een gekleurde lijn.
● De rijdende auto wordt gemar‐ keerd met een cirkel met een pijl
voor de rijrichting.
● De volgende afslag wordt aange‐
geven op het afzonderlijke veld
op de linkerzijde van het scherm.
● De aankomsttijd of reistijd staat boven de pijl.
● De resterende afstand tot de bestemming staat boven de pijl.

Page 175 of 353

Infotainmentsysteem173Kaart manipulerenBladeren
Plaats uw vinger op een willekeurige
plek op het scherm en beweeg deze naar boven, beneden, links of rechts
om de kaart in de gewenste richting
te verschuiven.
De kaart beweegt mee en er wordt een nieuwe kaartsectie weergege‐
ven.
Selecteer om terug te keren naar de
huidige locatie Centreren aan de
onderkant van het scherm.
Centreren
Druk op de gewenste locatie op het
scherm en houd deze vast. De kaart
wordt rondom deze locatie gecen‐
treerd.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Selecteer om terug te keren naar de
huidige locatie Centreren aan de
onderkant van het scherm.
Zoomen
U zoomt in om een specifieke locatie
op de kaart door twee vingers op het
scherm te zetten en ze uit elkaar te
bewegen.
Gebruik eventueel < op het kaart‐
scherm.
U zoomt uit en geeft een groter
gebied rond de geselecteerde locatie
weer door twee vingers op het
scherm te zetten en ze naar elkaar
toe te bewegen.
Gebruik eventueel ] op het kaart‐
scherm.
Schermtoets Annuleren
Bij actieve routebegeleiding staat er
een schermtoets Annuleren aan de
linkerkant van het scherm.
Selecteer voor annuleren van de
actieve routebegeleidingssessie
Annuleren .
Gedurende enkele seconden
verschijnt er een schermtoets Hervat
rit op het kaartscherm. Selecteer
Hervat rit om de geannuleerde bege‐
leidingssessie opnieuw te starten.
Schermtoets Overzicht
Bij actieve routebegeleiding staat er
een schermtoets Overzicht aan de
linkerkant van het scherm.
Selecteer Overzicht om een overzicht
van de actuele route weer te geven.
De kaart verandert in het gewenste
routeoverzicht.
Selecteer nogmaals Overzicht om
terug te keren naar het normale
scherm.

Page 176 of 353

174Infotainmentsysteemf schermtoets
Als routebegeleiding actief is en u op
een snelweg rijdt, staat er nog een
schermtoets f onderaan de kaart.
Selecteer f om een lijst met alle
komende tankstations weer te geven.
Bij het selecteren van een gewenste
uitrit kunt u nuttige plaatsen in het
betreffende gebied opvragen en
routebegeleiding naar sommige van
deze locaties starten 3 176.
x schermtoets
Selecteer in een menu of submenu
x om rechtstreeks terug naar de
kaart te gaan.
Huidige locatie
Selecteer de straatnaam onderaan
het scherm. Er verschijnt informatie
over de huidige locatie.
Selecteer om de huidige locatie op te
slaan als een favoriet Favoriet. Het
pictogram f is gevuld en de locatie is
opgeslagen in de favorietenlijst.
Kaartinstellingen
Kaartweergave
U kunt kiezen uit drie verschillende
kaartweergaven.
Selecteer L op het kaartscherm en
druk steeds weer op de schermtoets
Kaartweergave om tussen de opties
om te schakelen.
Afhankelijk van de eerdere instelling
is de schermtoets voorzien van de benaming 3D display, 2D display of
2D noorden boven . De kaartweer‐
gave verandert met de schermtoets.
Selecteer de gewenste optie.
Kaartkleuren
Afhankelijk van de hoeveelheid
buitenlicht kan de kleurstelling van
het kaartscherm (lichte kleuren voor
overdag en donkere kleuren voor &#39;s
nachts) worden aangepast.

Page 177 of 353

Infotainmentsysteem175Selecteer L op het kaartscherm om
het Opties -menu weer te geven.
Selecteer Navigatie-instellingen en
vervolgens Kleurmodus van kaart .
De standaardinstelling is
Automatisch . Wanneer Automatisch
wordt geactiveerd, past het scherm
zich automatisch aan.
Activeer eventueel Dag (licht) of
Nacht (donker) voor een alleen licht
of alleen donker scherm.
Autozoomfunctie
Als de autozoomfunctie geactiveerd
is (standaardinstelling), verandert het
zoomniveau automatisch bij het
anderen van een afslag bij actieve
routebegeleiding. Op deze manier
hebt u altijd een goed overzicht van
de desbetreffende manoeuvre.
Als de autozoomfunctie gedeacti‐
veerd is, blijft het geselecteerde
zoomniveau hetzelfde gedurende de
gehele routebegeleiding.
Selecteer voor het deactiveren van
de functie L op de kaart om het
Opties -menu weer te geven. Selec‐teer Navigatie-instellingen en raak
vervolgens de schuifbalk naast
Automatisch zoomen aan.
Raak de schermtoets nogmaals aan om de functie weer te activeren.
Pictogrammen van POI (nuttige
plaatsen) op de kaart
POI&#39;s zijn punten van algemeen nut,
bijv. tankstations of restaurants.
Welke POI-categorieën op de kaart
worden weergegeven, kunt u naar
eigen inzicht aanpassen.
Selecteer L op de kaart om het
Opties -menu weer te geven. Selec‐
teer Navigatie-instellingen en vervol‐
gens Op kaart tonen .
Activeer de gewenste POI-catego‐ rieën.
Verkeersvoorvallen op de kaart
Verkeersvoorvallen kunnen recht‐
streeks op de kaart worden aangege‐
ven.
Selecteer voor het activeren van de functie L op de kaart om het Opties-
menu weer te geven. SelecteerVerkeersinfo op de kaart . De scherm‐
toets verandert in de activeringsmo‐
dus.
Selecteer Verkeersinfo op de kaart
opnieuw om de functie te deactive‐
ren.
Tijdsaanduiding
De tijdsaanduiding tijdens actieve
routebegeleiding kan op twee manie‐ ren worden weergegeven: de reste‐
rende tijd (tot het bereiken van de
bestemming) of de aankomsttijd
(wanneer de bestemming wordt
bereikt).
Selecteer L op de kaart om het
Opties -menu weer te geven. Selec‐
teer Navigatie-instellingen en vervol‐
gens Weergave tijd tot bestemming .
Activeer de gewenste optie in het submenu.
Let op
Tijdens actieve routebegeleiding
kunt u de tijdsaanduiding wijzigen
door simpelweg op het tijdsaandui‐
dingsveld op het scherm te tikken.

Page 178 of 353

176InfotainmentsysteemWaarschuwingsvoorkeuren
Indien gewenst kunt u in bepaalde
verkeerszones een extra melding
ontvangen.
Selecteer L op de kaart om het
Opties -menu weer te geven. Selec‐
teer Navigatie-instellingen en vervol‐
gens Voorkeur voor
waarschuwingen .
Als Flitser is geactiveerd, wordt u
gewaarschuwd bij het naderen van
een vaste flitscamera.
Let op
Deze functie is alleen beschikbaar
als een dergelijk waarschuwings‐
systeem voldoet aan de geldende
wetgeving van het land waarin u zich
bevindt.
Activeer de gewenste optie.
Gesproken begeleiding
De routebegeleiding kan worden
ondersteund door gesproken instruc‐
ties van het systeem.
Let op
De functie Gesproken navigatie-
instructies wordt niet ondersteund
door alle talen. Als er geen gespro‐ken instructies beschikbaar zijn,
klinkt er automatisch een toon uit het
systeem om een komende
manoeuvre aan te geven.
Inschakelen
De functie Gesproken begeleiding is
standaard geactiveerd. Selecteer
voor het deactiveren van de functie
L op de kaart om het Opties-menu
weer te geven en raak Spraakbege‐
leiding aan. De schermtoets veran‐
dert.
Selecteer de schermtoets nogmaals
om de functie weer te activeren.
Instellingen gesproken begeleiding
Selecteer om te bepalen welke
systeemmeldingen tijdens actieve
routebegeleiding kunnen assisteren
L op de kaart, Navigatie-instellingen
en vervolgens Spraakbegeleiding .
Als Normale spraakbegeleiding geac‐
tiveerd is, kondigt een stem de
volgende te nemen afslag aan.
Als Alleen signaal geactiveerd is, klin‐
ken er alleen pieptonen bij wijze van
melding.In het submenu van Aanwijzingen
tijdens een gesprek kunt u de moge‐
lijke gesproken meldingen tijdens een
telefoongesprek instellen.
Activeer de gewenste opties.
Let op
Gesproken begeleidingsinstructies
klinken alleen als Spraakbegelei‐
ding is geactiveerd in het Opties-
menu, zie hierboven.
Informatie
Selecteer L op de kaart om het
Opties -menu weer te geven. Selec‐
teer Navigatie-instellingen en vervol‐
gens Over.
U kunt de teksten van de algemene
voorwaarden of de privacyverklaring
van de fabrikant inzien via de betref‐
fende menuopties.
De versie van de navigatiekaart wordt
weergegeven.
Invoer van de bestemming
De navigatietoepassing biedt diverse
opties voor het instellen van een
bestemming met routebegeleiding.

Page 179 of 353

Infotainmentsysteem177Bestemmingsinvoer via kaartU kunt bestemmingen rechtstreeks
vanaf het kaartscherm invoeren.
Persoonlijke adressen op de kaart
U kunt twee adressnelkoppelingen
(bijv. Huis en Werk) van te voren defi‐
niëren om de routebegeleiding naar
deze twee punten gemakkelijk te star‐ ten. U kunt de adressen definiëren in
het instellingenmenu en afzonderlijk
markeren. Daarna kunt u ze recht‐
streeks vanaf de kaart selecteren.
Selecteer om de adressen op te slaan L op de kaart, Navigatie-instellingen
en vervolgens Mijn Plaatsen instellen .
Selecteer één van de menuopties
(standaard Thuis en Werk ). Gebruik
het toetsenbord om de vereiste gege‐ vens in te voeren in het adresveld. Zie
hieronder voor een gedetailleerde
beschrijving van het toetsenbord.
Selecteer om de naam van het
persoonlijke adres te wijzigen c om
het toetsenbord te verbergen en
selecteer een van de opties in de lijst. Voer eventueel een nieuwe naam in
het eerste invoerveld in.Tik indien nodig op een van de invoer‐ velden om het toetsenbord opnieuw
weer te geven en selecteer Gereed.
De locatie wordt opgeslagen als snel‐
koppeling.
Selecteer om routebegeleiding naar
een van deze locaties te starten de
schermtoets ═ op de kaart. De twee
bestemmingen worden weergege‐
ven.
Selecteer één van de schermtoetsen. Het menu Routes wordt weergege‐
ven.
Activeer de gewenste route en selec‐ teer Zoeken om routebegeleiding te
starten.
Bestemming selecteren via kaart
Blader naar het gewenste kaartge‐
deelte. Druk op de gewenste locatie
op het scherm en houd deze vast. De
kaart wordt rondom deze locatie
gecentreerd.
Bij de desbetreffende locatie
verschijnt d in rood en het bijbeho‐
rende adres wordt op een label weer‐
gegeven.
Raak het label aan. Het menu Meer
informatie wordt weergegeven.
Selecteer Zoeken om routebegelei‐
ding te starten.
Invoer via toetsenbord
Selecteer ½ op de kaart om het zoek‐
menu bestemming weer te geven.

Page 180 of 353

178Infotainmentsysteem
U kunt rechtstreeks een zoekterm,
bijv. adres, POI-categorie of -naam,
vermelding uit het telefoonboek, favo‐ riet, recente bestemming of coördina‐
ten in het invoerveld bovenaan het
zoekmenuscherm invoeren.
Let op
Coördinaten moeten als volgt
worden ingevoerd: breedtegraad, lengtegraad bijv, &#34;43,3456,
9,432435&#34;.
Selecteer eventueel Adres, Speciale
best. of Afrit om een zoeksjabloon te
gebruiken. Raak indien nodig q aan
om door de pagina te bladeren.
Selecteer ?123 om naar het toet‐
senbord met cijfers en symbolen te gaan. Selecteer ABC op dezelfde
positie op het toetsenbord om weer
naar het toetsenbord met letters te
gaan.
Druk op de betreffende schermtoets
om een letterteken in te voeren. Als u
de toets loslaat, wordt het teken inge‐ voerd.
Houd de lettertekentoets ingedrukt
om gerelateerde letters in een pop-
upmenu te bekijken. Laat deze los en selecteer vervolgens de gewenste
letter.
Selecteer voor het invoeren van
hoofdletters b en voer het gewenste
letterteken in.
Selecteer k om een teken te verwij‐
deren. Selecteer het kleine x in het
invoerveld om de gehele invoer te
verwijderen.
Zodra er lettertekens worden inge‐
voerd, doet het systeem suggesties
voor zoektermen. Elk volgende letter‐
teken wordt tijdens het vergelijkings‐
proces overwogen.
Selecteer indien gewenst een van de gesuggereerde zoektermen. Selec‐
teer na het invullen van de invoervel‐
den Zoeken op het toetsenbord. Het
menu Resultaten wordt weergege‐
ven.
Selecteer de gewenste bestemming.
Het menu Meer informatie wordt
weergegeven. Selecteer Zoeken om
routebegeleiding te starten.
Op basis van de ingevoerde letters
maakt het systeem ook een lijst aan
met mogelijke bestemmingen samen‐
gesteld uit vermeldingen in het tele‐
foonboek, POI&#39;s, adressen, recente
bestemmingen en favorieten. Raak

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 360 next >