PEUGEOT 2008 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 324

79
4
Rijden




Handbediende parkeerrem


Aantrekken
)Trek de hefboom van de parkeerrem aanom uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
)
Tr e k, met het rempedaal ingetrapt , de
hefboom van de parkeerrem licht omhoog,
druk de knop in en duw de hefboom geheel
omlaag.

Draai bij het parkeren van de auto opeen helling de wielen vast tegen hettrottoir, t r ek de parkeerrem aan, schakel een versnelling in en zet het contact uit.


Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP
branden incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, geeft
dit aan dat de parkeerrem nog (iets)is aangetrokken.

Op een vlakke ondergrond hoeft u de hefboom van de parkeerrem niet
maximaal aan te trekken.

Page 82 of 324

80
Rijden






Handgeschakelde
6-versnellingsbak

Inschakelen van de
achteruitversnelling

Schakel de achteruitversnelling alleenin als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.








Handgeschakelde
5-versnellingsbak
)Beweeg de versnellingshendel naar rechts
en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling

Inschakelen van de 5 eof de
6 eversnelling
) Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5 eof de 6e versnelling in te schakelen.

)
Trek de ring onder de pookknop omhoogen beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd inde neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.

Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.

Page 83 of 324

81
4
Rijden

Bij de 2Tronic versnellingsbak met vijf
versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort
van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft drie rijstanden:


- een automatischestand om automatischte schakelen, zonder dat de bestuurder iets hoeft te doen,

- een handmatige
stand om zelf
te schakelen, met behulp van de
selectiehendel of de flippers achter het stuurwiel,

- een auto-sequentiële stand , waarmee uin de automatische stand op ieder moment
zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.











2Tronic versnellingsbak met 5 versnellingen
Selectiehendel
R.
Achteruit. )
Trap het rempedaal in en beweeg deselectiehendel naar voren om deze standte selecteren.N.Neutraalstand. )
Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische stand.)
Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / -
Handmatig schakelen. )
Beweeg de selectiehendel naar achteren en ver volgens naar links om deze stand teselecteren en:
- beweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen,
- of beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om teru
g te schakelen.

Flippers achter het stuurwiel
+. Opschakelen. )
Druk op de achterzijde van de flipper "+"om op te schakelen. -.
Te r u g s c h a k e l e n .)
Druk op de achterzijde van de flipper "-"
om terug te schakelen.


Het selecteren van de neutraalstand en het in- en uitschakelen van deachteruitversnelling is niet mogelijk metde flippers.


Laat uw hand tijdens het rijden niet op
de selectiehendel rusten: de 2Tronicversnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.

Page 84 of 324

82
Rijden
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).R.Reverse (achteruitversnelling).
1, 2, 3, 4, 5 . Ver snellingen in de
handgeschakelde stand. AUTO. Ver schijnt bij de selectie van de automatische stand en verdwijnt
weer als de handbediende stand
wordt geselecteerd.
)Selecteer de stand N.)Trap het rempedaal helemaal in.)Star t de motor.
De aanduiding Nwordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.

Starten van de auto
De aanduiding Nop het display knippert als u de motor probeer t te star ten zonder dat de selectiehendel in de stand Nstaat.
)Trap het rempedaal
in als dit
pictogram knippert (bijv.: star ten
van de motor).


Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.
Geef bij het wegrijden op een helling geleidelijk gas terwijl u de parkeerremvrijzet.
)
Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A
) of de achteruitversnellingA(stand R
). R)
Zet de parkeerrem vrij. )
Laat het rempedaal geleidelijk losen geef gas.
De aanduidin
gen AUTOen 1 of Rworden weergegeven op het
instrumentenpaneel.

Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto opeen helling stil te laten staan, maar gebruik
daarvoor de parkeerrem.

Handbediende stand
De aanduiding AUTOverdwijnt ende ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
)Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand Mom dehandbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling is
a
lleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.
Tijdens het starten van de motor moet het
rempedaal worden ingetrapt.

Automatische stand
)Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A
om terug te keren naar deautomatische stand.

Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO
en
de ingeschakelde versnelling.

De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voor tdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- optimaal brandstofverbruik,

- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg,

- de belading van de auto.

Page 85 of 324

83
4
Rijden

Zet de selectiehendel tijdens het rijdennooit in de stand N
(neutraalstand).
Zet de selectiehendel alleen in destand R(achteruit) als de auto volledigstilstaat en het rempedaal is ingetrapt. Trek altijd de parkeerrem aan om de auto volledig stil te zetten.



Auto-sequentiële stand

In de automatische stand kan de bestuurder
altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van
de flippers.
De flippers kunnen
gebruikt worden in
omstandigheden waarbij sneller terugschakelen gewenst is (naderen van een rotonde, verlaten
van een parkeergarage met een steile helling,
inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan. De aanduiding AUTOblijft op het
display staan.
Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over
op de automatische stand.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u deselectiehendel in de stand N
bewegen om de
neutraalstand te selecteren.Trek
in dat geval altijdde parkeerremaan
omde auto volledig stil te zetten.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen -.


Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden en de aanduiding AUTOgaat
knipperen in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display, duidt dit op eenstoring in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats.

Trap om krachtig te accelereren,bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre,het gaspedaal met kracht in, tot voorbij
het zware punt.

)
Selecteer de stand N.)
Trap het rempedaal in.
)
Wacht ongeveer 30 seconden tot op hetinstrumentenpaneel de aanduiding N
of deingeschakelde versnelling verschijnt.)
Laat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
versnellingsbak gereset worden.
) Zet het contact aan.

Page 86 of 324

84
Rijden










2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de 2Tr o n i c v e r s n e l l i ngsbak met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft tweebedieningsmogelijkheden:-automatische bediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatisch
wordt
geregeld,
- handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.

Selectiehendel
R.
Achteruit.)
Trap het rempedaal in, trek deselectiehendel omhoog en duw deze naar
voren. N. Neutraalstand. )
Tr ap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.
A.
Automatische bediening. )
Duw de selectiehendel naar achteren omdeze stand te selecteren. M. + / -.
Handmatig, sequentieel schakelen.)
Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en:


- duw de selectiehendel naar voren om op
te schakelen,

- of duw de selectiehendel naar achteren om terug te schakelen.

+
. Opschakelen. )Trek de flipper "+"een keer naar u toe om
op te schakelen. -.Terugschakelen. )Tr e k d e flipper "-"een keer naar u toe om
terug te schakelen.


Flippers achter het stuurwiel


Met de flippers is het niet mogelijk deneutraalstand of de achteruitversnellingin te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.

Laat uw hand tijdens het rijden niet op de selectiehendel rusten: de 2Tronicversnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.

Page 87 of 324

85
4
Rijden
Bij het inschakelen van deachteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.
De aanduiding N
op het display knippert als u de motor probeert te startenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat.

Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal metkracht in, tot voorbij het zware punt.



Weergave op het instrumentenpaneelStarten van de auto
Automatische bediening


Standen van de selectiehendel
N.Neutral (neutraalstand). R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6.

Ver snellingen bij handmatig schakelen.
AUTO. Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat
uit als u kiest voor handmatige
bediening.
) Trap het rempedaal inals
dit verklikkerlampje knipper t(bijv.: starten van de motor).
) Selecteer de stand N.)
Houd het rempedaal ingetrapt.)
Start de motor.

Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N
.
)
Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand AM ) of de achteruitversnelling (stand R).R)
Zet de parkeerrem vrij.)
Neem uw voet van het rempedaalen geef gas.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen 1 , 1 of R.
)
Start de auto en selecteer de stand A
omvoor de automatische bediening te kiezen.

Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduiding AUTOen deingeschakelde versnelling.

De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de rijstijl,

- het profiel van de weg.
Als bij het star ten het rempedaal niet wordtingetrapt, knippert op hetinstrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaal
in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.

Page 88 of 324

86
Rijden

Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd, wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op hetdisplay van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen
Handmatig schakelen

Bij krachtig accelereren wordt dehoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling(stand R
) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaalwordt gehouden.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"
of "-".
De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde
versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO
blijft op het display staan.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om handmatig te schakelen.


- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "+" om op te schakelen.

- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "-" om terug te schakelen.

De achtereenvol
gend ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is
alleen mo
gelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen vande snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.

Page 89 of 324

87
4
Rijden
Storing
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd deneutraalstand N. Controleer voordat u werkzaamhedenonder de motorkap uitvoer t altijd of de selectiehendel in de neutraalstand N
staat en de parkeerrem is aangetrokken.
Als dit verklikkerlampje en AUTO
bij het aanzetten van het contact
gaan knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT- net wer k of door een gekwalificeerdewerkplaats.
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.Tr e k d e p a r k e e r r e m s t e v ig aan om deauto volledig te blokkeren.



Stilzetten van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u:


-
de selectiehendel in de stand N
bewegen
om de neutraalstand te selecteren,

- een versnellin
g ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan
om de auto volledig stil te zetten.

Page 90 of 324

88
Rijden
Bij de automatische versnellingsbak met vier
versnellingen kunt u kiezen uit automatisch schakelen, aangevuld met de programma's Spor t en Sneeuw, en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier gebruiksmogelijkheden:


- automatisch schakelen:
het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd door de
versnellingsbak,

- programma Sport:dit schakelprogrammamaakt een meer dynamische rijstijl mogelijk,

- programma Sneeuw:
ditschakelprogramma vereenvoudigt het
rijden op een ondergrond met weinig grip,

- handmatig schakelen:
deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendelmogelijk.











Automatische versnellingsbak
1.
Selectiehendel. 2.
Toets "S"(sport)
.
3.Toets "7
"(sneeuw).
SchakelpatroonSelectiehendel
P.Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zonder
aangetrokken handrem.
-
Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.N.Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aangetrokkenhandrem.
- Starten van de motor.D.
Automatische werking.
M + / - . Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen. )Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om één versnelling op te schakelen.of )Beweeg de selectiehendel kor t naar
achteren om één versnelling terug teschakelen.

Weergave op het instrumentenpaneel

Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel. P. Parking (parkeerstand) R.Reverse (achteruitversnelling)N.
Neutral (neutraalstand)D.Drive (automatisch schakelen) S.
Programma Sport7.Programma Sneeuw1 2 3 4 .
Ingeschakelde versnelling bijhandmatig schakelen-.
Ongeldige waarde bij handmatig schakelen


Intrappen van het rempedaal
)
Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt,
trap dan het rempedaal in
(bijv.: starten van de motor).

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 330 next >