PEUGEOT 2008 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 260

19
Instrumentenpaneel
1Er wordt een waarschuwing gegeven zodra een van
deze waarden wordt bereikt.
De informatie over onderhoudsbeurten wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:

De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot

de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of de afgelegde
afstand sinds de verstreken onderhoudsdatum,
voorafgegaan door het teken -.


Een waarschuwingsmelding geeft de resterende

kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of hoe lang deze is verstreken.
De weergegeven waarde wordt berekend op basis van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als
het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact. Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact. De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw auto
uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van het
contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in
combinatie met het waarschuwingslampje Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan uw
auto uitvoeren.
Resetten van de onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de onderhoudsindicator
worden gereset.
Als u zelf onderhoud aan uw auto hebt uitgevoerd:
â–º

Zet het contact af.



â–º Houd de knop op het uiteinde van de lichtschakelaar
ingedrukt.
â–º
Druk het rempedaal niet in en druk één keer op

de knop START/STOP; er wordt een tijdelijk venster
geopend waarin wordt afgeteld.
â–º

Als =0 wordt weergegeven, laat dan de knop op

de lichtschakelaar los; het symbool van de sleutel
verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal 5 minuten. Anders wordt het resetten van
de onderhoudsindicator niet geregistreerd.
Herinnering onderhoudsinformatie
U kunt service-informatie weergeven door op de toets "Check" in het menu Rijverlichting /
Auto van het touchscreen te drukken.
Motorolieniveaumeter
(Afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een elektrische
motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van
het contact eerst de onderhoudsindicator op het
instrumentenpaneel weergegeven en daarna enkele
seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke
ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten
niet heeft gedraaid.
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, wordt OLIE
of de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel weergegeven (afhankelijk van het
instrumentenpaneel), gaat het waarschuwingslampje
Service branden en klinkt er een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat
het olieniveau inderdaad te laag is, moet olie worden

Page 22 of 260

20
Instrumentenpaneel
bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade
ontstaat.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het
controleren van de niveaus.
Storing in de olieniveaumeter
Dit wordt aangegeven met OLIE_ _ of de melding
Olieniveaumeting ongeldig (afhankelijk van het
instrumentenpaneel), gaat het waarschuwingslampje
Service branden en klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij een storing in de elektrische motorolieniveaumeter wordt het
motorolieniveau niet meer gecontroleerd.
Bij een storing in het systeem moet u het
motorolieniveau met de peilstok in de motorruimte
controleren.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over
het controleren van de niveaus.
Koelvloeistoftemperatuurmeter

Bij draaiende motor:
– In zone A is de temperatuur in orde.
– In zone B is de temperatuur te hoog. Het
bijbehorende waarschuwingslampje en het
waarschuwingslampje STOP
branden rood op
het instrumentenpaneel, er wordt een melding
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats
stil.
Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet.
Zet het contact uit, open voorzichtig de motorkap en controleer het
koelvloeistofniveau.
Zie het betreffende deel voor meer informatie over het controleren van de niveaus.
AdBlue®-actieradiusindicatoren
(BlueHDi)
De BlueHDi-dieselmotoren zijn uitgerust met
een systeem waarbij het roetfilter (FAP) wordt
gecombineerd met het SCR-emissieregelsysteem
(Selective Catalytic Reduction) voor de nabehandeling
van de uitlaatgassen. Deze kunnen niet functioneren
zonder AdBlue
®-vloeistof.
Zodra de reservevoorraad van het AdBlue®-reservoir
is aangesproken (tussen 2400 en 0 km), gaat bij
het aanzetten van het contact een verklikkerlampje
branden en wordt een melding weergegeven die
aangeeft hoeveel kilometer u nog ongeveer kunt rijden
voordat het opnieuw starten van de motor automatisch
wordt geblokkeerd.
Het wettelijk verplichte startblokkeringssysteem wordt automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reservoir leeg is. De motor kan weer
worden gestart nadat AdBlue® is bijgevuld tot het
minimale niveau.
Handmatige weergave van de actieradius
(Met instrumentenpaneel met matrixdisplay en digitaal
instrumentenpaneel)
Een actieradius van meer dan 2.400
km wordt niet
automatisch weergegeven.
U kunt informatie over de actieradius weergeven door op de toets "Check" in het
menu Rijverlichting

/ Auto
van het touchscreen te
drukken.
Benodigde maatregelen vanwege te weinig
AdBlue®
De volgende waarschuwingslampjes gaan branden
wanneer de hoeveelheid AdBlue® minder is dan de
reservevoorraad die goed is voor een actieradius van
2.400 km.
Samen met de waarschuwingslampjes herinneren
meldingen u er regelmatig aan dat u het reservoir moet
bijvullen om te voorkomen dat de motor niet meer kan
worden gestart. Zie het hoofdstuk Waarschuwings- en
controlelampjes voor informatie over de weergegeven
meldingen.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over AdBlue® (BlueHDi) en met
name over het bijvullen ervan.

Page 23 of 260

21
Instrumentenpaneel
1Waarschuwings-
/ controlelampjes aanActie Resterende
actieradius


Vul bij.Tussen 2.400
km en 800 km


Vul zo snel
mogelijk bij.Tussen 800
km en 100
km


Bijvullen is
noodzakelijk;
de kans bestaat
dat de motor
niet meer kan
worden gestart.Tussen 100
en 0 km


De motor
kan pas weer
starten als er
minimaal 5 liter
AdBlue
® aan
het reservoir is
toegevoegd. 0 km
Storing in het SCR-emissieregelsysteem
Storingsdetectie


Als er een storing wordt
gedetecteerd, gaan deze
waarschuwingslampjes
branden in combinatie met een
geluidssignaal en de melding
"
Storing emissieregeling" of
" NO START IN".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden gegeven
zodra de storing voor de eerste keer wordt
gedetecteerd en vervolgens steeds bij het aanzetten
van het contact zolang de storing niet is verholpen.
Bij een tijdelijke storing verdwijnt de waarschuwing tijdens de volgende rit na de
zelfdiagnose van het SCR-emissieregelsysteem.
Storing bevestigd tijdens de toegestane rijfase
(tussen 1.100 en 0 km)
Als de storingsmelding na 50 km rijden nog steeds
wordt weergegeven, wordt de storing in het SCR-
systeem bevestigd.
Het AdBlue-waarschuwingslampje knippert en er wordt
een melding weergegeven ("Storing emissieregeling:
starten niet meer mogelijk over X km") of ("NO
START IN X km"), met de actieradius in kilometers.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30 seconden
weergegeven. De waarschuwing wordt opnieuw
weergegeven zodra het contact wordt aangezet.
U kunt nog 1.100 km rijden voordat het systeem het
starten van de motor blokkeert .
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Starten geblokkeerd
Telkens wanneer het contact wordt aangezet, wordt
de melding "Storing emissieregeling: starten
geblokkeerd" of "NO START IN" weergeven.
Om de motor weer te kunnen starten Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vermogensmeter (elektrisch)

CHARGE
Tractiebatterij laadt op tijdens het vaart minderen en
remmen.
ECO
Beperkt energieverbruik en optimale actieradius.
POWER

Page 24 of 260

22
Instrumentenpaneel
airconditioning op de hoogste stand staat, blijft de
meter in de zone ECO.
Bij overmatig gebruik van de thermisch-
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden, kan de
actieradius van de auto aanzienlijk afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien nodig af
wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet is gebruikt,
kunt u een bepaalde geur ruiken gedurende
de eerste minuten dat de verwarming weer is
ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren worden
gecontroleerd en kan het logboek met waarschuwingen
worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets "Check" in het menu Rijverlichting / Auto van het
touchscreen.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:
– Motorolieniveau.
– Onderhoudsinterval.
– Bandenspanning.
– Actieradius met de AdBlue
® voor het SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor).
– Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch
elke keer wanneer u het contact aanzet.
Energieverbruik door de aandrijflijn tijdens het
accelereren
NEUTRAAL
Als het contact is aangezet, verbruikt of genereert de
elektrische aandrijflijn van uw auto geen energie: nadat
de naald of cursor van de meter is uitgeslagen, gaat
deze terug naar de neutrale stand.
Wanneer bij afgezet contact het bestuurdersportier wordt geopend, wordt de
meter geactiveerd en gaat deze naar de neutrale
positie.
Laadniveaumeter (elektrisch)

Het actuele laadniveau van de tractiebatterij en de
resterende actieradius worden continu weergegeven
als de auto is gestart.
Als het contact is afgezet, wordt de meter bij het openen van het bestuurdersportier
geactiveerd.
Bijbehorende waarschuwingslampjes
De bestuurder wordt door middel van twee
opeenvolgende waarschuwingen gewaarschuwd voor
een laag energieniveau:
1e waarschuwing: reserve
De tractiebatterij is bijna leeg. Brandt permanent, met de indicator in het rode
gebied, in combinatie met een geluidssignaal.
â–º

Bekijk de resterende actieradius op het

instrumentenpaneel.
â–º

Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
2e waarschuwing: kritiek
De laadtoestand van de tractiebatterij is kritiek. Brandt permanent, in combinatie met het
waarschuwingslampje voor de reservehoeveelheid en
een geluidssignaal.
â–º

De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
De resterende actieradius wordt niet meer berekend. Het vermogen van de aandrijflijn
neemt geleidelijk af.
De verwarming en airconditioning worden
uitgeschakeld (ook als de naald of cursor
die het verbruik ervan aangeeft niet in de
zone
"ECO" staat).
Verbruiksmeter thermisch-
comfortfuncties (elektrisch)
(Afhankelijk van de uitvoering)

Deze meter toont het verbruik van de elektrische
energie van de tractiebatterij door de voorzieningen
voor het thermische comfort in het interieur.
Bij het digitale instrumentenpaneel wordt de meter
alleen weergegeven in de stand "Persoonlijk".
De betreffende voorzieningen zijn de verwarmings- en
airconditioningssystemen.
Deze systemen kunnen worden gebruikt:


Als de auto niet wordt opgeladen, wanneer het

lampje READY brandt.


Als de auto wordt opgeladen, wanneer het contact is

aangezet (stand "Lounge").
Wanneer de ECO-modus is geselecteerd, worden
de prestaties van bepaalde uitrustingselementen
beperkt. De naald of cursor van de verbruiksmeter van
de thermisch-comfortfuncties gaat dan naar de zone
" ECO".
Als u het interieur snel wilt verwarmen of
koelen, dan kunt u tijdelijk de maximale stand
van de verwarming of airconditioning selecteren.
Wanneer de verwarming op de hoogste stand
staat, bevindt de verbruiksmeter van de thermisch-
comfortfuncties zich in de zone MAX. Wanneer de

Page 25 of 260

23
Instrumentenpaneel
1airconditioning op de hoogste stand staat, blijft de
meter in de zone ECO.
Bij overmatig gebruik van de thermisch-
comfortfuncties, vooral bij lage snelheden, kan de
actieradius van de auto aanzienlijk afnemen.
Optimaliseer de instellingen van de
uitrustingselementen zodra het gewenste
comfortniveau is bereikt en stel ze indien nodig af
wanneer u de auto start.
Wanneer de verwarming langere tijd niet is gebruikt,
kunt u een bepaalde geur ruiken gedurende
de eerste minuten dat de verwarming weer is
ingeschakeld.
Handmatige controle
Met deze functie kunnen bepaalde indicatoren worden
gecontroleerd en kan het logboek met waarschuwingen
worden weergegeven.
Deze is toegankelijk via de toets "Check" in het menu Rijverlichting / Auto
van het
touchscreen.
De volgende gegevens worden op het
instrumentenpaneel weergegeven:


Motorolieniveau.


Onderhoudsinterval.


Bandenspanning.


Actieradius met de

AdBlue® voor het SCR-systeem
(BlueHDi-dieselmotor).


Actuele waarschuwingen.
Deze informatie verschijnt ook automatisch elke keer wanneer u het contact aanzet.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de
auto aan.
Als het contact is aangezet, wordt altijd de totale
afstand weergegeven. Deze waarde wordt nog
30 seconden na het afzetten van het contact
weergegeven. Ook wordt deze waarde weergegeven
als het bestuurdersportier wordt geopend, en als de
auto wordt vergrendeld of ontgrendeld.
Voor reizen in het buitenland kan de eenheid van de afstand (km of mijl) worden aangepast:
de snelheid moet namelijk worden weergegeven in
de officiële eenheid van het land (km/h of mph).
U kunt bij stilstaande auto deze eenheid wijzigen via
het configuratiemenu van het scherm.
Dimmer verlichting
Met dit systeem kunt u de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen aan het
licht van de omgeving.
Met PEUGEOT Connect Radio
â–º Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
â–º Selecteer " Lichtsterkte".
â–º Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te verplaatsen.
De instellingen worden direct toegepast. â–º

Druk buiten het instellingenvenster op het scherm

om af te sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
â–º Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
â–º Selecteer " Dark".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
â–º

Druk nog een keer op het scherm (op een

willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.
Met PEUGEOT Connect Nav
Met de lichten ingeschakeld:â–º Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
â–º

Selecteer "
OPTIES".
â–º Selecteer " Schermconfig.".
â–º

Selecteer het tabblad "
Lichtsterkte".
â–º Stel de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel en het scherm af door op
de pijlen te drukken of de cursor te verplaatsen.
â–º Druk op deze toets om op te slaan en af te
sluiten.
U kunt ook het scherm uitschakelen:
â–º Druk op deze toets om het menu
" Instellingen" te selecteren.
â–º Selecteer " Scherm uit".
Het scherm wordt volledig uitgeschakeld.
â–º

Druk nog een keer op het scherm (op een

willekeurig gedeelte) om het weer in te schakelen.

Page 26 of 260

24
Instrumentenpaneel
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het contact
wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje bij kans
op gladheid).
– Bediening verwarming/airconditioning.
– Toegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
– Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
– Weergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de
parkeerhulp, Park Assist enz.).
– Toegang tot de internetdiensten en weergave van de
bijbehorende informatie.
– Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert die
uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de auto
rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Weergave van informatie op het
instrumentenpaneel
Bij instrumentenpaneel met meters
Wanneer u op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de gegevens van
de boordcomputer weergegeven.
Met digitaal instrumentenpaneel
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als de weergavemodus
" Persoonlijk" is geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar om deze informatie tijdelijk
op een specifiek scherm weer te geven.
Weergave van de verschillende tabbladen




â–º Wanneer u op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar drukt, worden de volgende
tabbladen na elkaar weergegeven:

Actuele informatie:•


Actieradius (benzine of diesel). •


Huidig brandstofverbruik.


T
ijdteller Stop & Start-systeem (benzine of diesel).

T
raject "1
" en daarna "2 ":

Gemiddelde snelheid.


Gemiddeld brandstofverbruik.


Afgelegde afstand.
Traject resetten
â–º Druk langer dan 2 seconden op de knop op

het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
wanneer het gewenste traject wordt weergegeven.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en ze worden op
dezelfde manier gebruikt.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de laatste
afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een verandering in
rijstijl of van het reliëf op de route, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt, worden
streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven als
deze meer dan 100
km bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes worden
weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit op een
storing. Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij snelheden
vanaf 30

km/h (benzine of diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start-systeem
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een traject
is geactiveerd.

Page 27 of 260

25
Instrumentenpaneel
1De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het contact
wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
– Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw lampje bij kans
op gladheid).


Bediening verwarming/airconditioning.



T
oegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.


Bediening van het audiosysteem en de

telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.


W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave van de
parkeerhulp, Park Assist
enz.).


T
oegang tot de internetdiensten en weergave van de
bijbehorende informatie.


Bediening van het navigatiesysteem en weergave

van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert die
uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de auto
rijdt.
Adviezen
Het touchscreen is een capacitief scherm. –
Houd geen puntige voorwerpen tegen het

touchscreen.

Raak het touchscreen niet aan met vochtige vingers.


Gebruik een schone, zachte doek om het

touchscreen te reinigen.
Belangrijkste
bedieningselementen
Met 7 inch touchscreen



Gebruik de toetsen rondom het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Met 10 inch touchscreen



Gebruik de toetsen onder het touchscreen om
de menu's te openen en druk vervolgens op de
aanraaktoetsen op het touchscreen.
Werkingsprincipes
Bepaalde menu's worden op twee pagina's
weergegeven: druk op de toets "OPTIES" om de
tweede pagina te bekijken.
Als u niets op de tweede pagina doet, wordt automatisch de eerste pagina weer
weergegeven.
Druk op "ON" of "OFF" om een functie in of uit te
schakelen.
Een functie configureren.
Toegang tot aanvullende informatie over de
functie.
Bevestigen.
Terug naar de vorige pagina of bevestigen.

Page 28 of 260

26
Instrumentenpaneel
Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie weergegeven.


– Blauwe staven: direct verbruikte energie die door de
tractiebatterij is geleverd.
– Groene staven: tijdens het vaart minderen en
remmen teruggewonnen energie die wordt gebruikt om
de tractiebatterij op te laden.
Het gemiddelde resultaat voor de huidige rit wordt
weergegeven in kWh/100 km.
â–º U kunt de schaal van de weergegeven tijd
veranderen met de toetsen - en +.
Een huidige rit is elke rit die langer dan 20
minuten duurt zonder dat het contact wordt
afgezet.
Laden
Op deze pagina kunt u het laden programmeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
het laden van de tractiebatterij (elektrisch).
Extra op afstand bedienbare
functies (elektrische auto)
(Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht)
Menu's
Druk met drie vingers op het touchscreen om
alle menutoetsen weer te geven.
Zie de hoofdstukken over de audio- en telematicasystemen voor meer informatie over
de menu's.
Radio/Media
Airconditioning Instellingen voor de temperatuur, luchtstroom
enz.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie
over de handbediende airconditioning of de
automatische airconditioning.
Navigatie (Afhankelijk van de uitrusting)
Rijverlichting of Auto (afhankelijk van
uitvoering)
Activering, deactivering en instellingen van bepaalde
functies.
De functies staan op 2 tabbladen: "Snelkoppelingen"
en "Overige instellingen".
Telefoon
Connect-App Toegang tot bepaalde te configureren functies.
EnergieToegang tot de specifieke elektrische functies
(energiestroom, verbruiksstatistieken, geprogrammeerd
laden), verdeeld over 3 overeenkomstige tabbladen. of
Instellingen
Belangrijkste instellingen van het
audiosysteem, het touchscreen en het digitale
instrumentenpaneel.
Instellen van het volume/onderbreken van het geluid
Informatiebalk(en)
Bepaalde informatie wordt permanent weergegeven in
de informatiebalk(en) van het touchscreen.
Bovenste balk van het 7 inch touchscreen
– Tijd en buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op gladheid).


Informatie over de airconditioning en rechtstreekse

toegang tot het betreffende menu.


Informatie over de menu's
Radio Media en
Telefoon.

Berichten.


T
oegang tot de Instellingen voor het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).
Zijbalken van het 10 inch touchscreen
– Buitentemperatuur (er gaat een blauw
waarschuwingslampje branden bij kans op gladheid).


T
oegang tot de Instellingen voor het touchscreen
en het digitale instrumentenpaneel (datum/tijd, taal,
eenheden enz.).

Berichten.


Informatie over de airconditioning en rechtstreekse

toegang tot het betreffende menu.

Tijd.
Menu Energie
Dit menu is alleen beschikbaar met PEUGEOT
Connect Nav .
Afhankelijk van de uitvoering is dit als volgt
toegankelijk:
– direct, door op de toets bij het touchscreen te
drukken (bij het touchscreen van 10").
– via het menu Applicaties.
Stroom
De pagina geeft in real time de werking van de
elektrische aandrijflijn weer.


1.Actieve rijstand
2. Elektromotor
3. Schatting laadniveau tractiebatterij
4. Energiestromen
De kleur van de energiestromen is afhankelijk van de
manier van rijden:
A. Blauw: energieverbruik
B. Groen: terugwinning van energie

Page 29 of 260

27
Instrumentenpaneel
1Statistieken
Op deze pagina worden de statistieken over het
verbruik van elektrische energie weergegeven.


– Blauwe staven: direct verbruikte energie die door de
tractiebatterij is geleverd.


Groene staven: tijdens het vaart minderen en

remmen teruggewonnen energie die wordt gebruikt om
de tractiebatterij op te laden.
Het gemiddelde resultaat voor de huidige rit wordt
weergegeven in kWh/100 km.
â–º

U kunt de schaal van de weergegeven tijd

veranderen met de toetsen
- en + .
Een huidige rit is elke rit die langer dan 20
minuten duurt zonder dat het contact wordt
afgezet.
Laden
Op deze pagina kunt u het laden programmeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over
het laden van de tractiebatterij (elektrisch).
Extra op afstand bedienbare
functies (elektrische auto)
(Afhankelijk van het land waar de auto is verkocht)


De volgende functies zijn
beschikbaar in de app MYPEUGEOT
APP, die toegankelijk is vanaf een
smartphone:


Aansturen van het laden van de tractiebatterij

(geprogrammeerd laden).


Aansturen van de voorverwarming / -koeling.



Aflezen van statistieken (waar beschikbaar).



Aflezen van de laadtoestand en de actieradius van

de auto.
Installatieprocedure
â–º Download de app MYPEUGEOT APP vanaf de voor
uw smartphone geschikte online store.
â–º

Maak een account aan.
â–º


V
oer het VIN van de auto in (het nummer op het
kentekenbewijs van de auto dat begint met "VF").
Zie het betreffende deel voor meer informatie over de
identificatie.
Netwerkbereik Zorg ervoor dat uw auto zich bevindt in
een gebied met dekking van een mobiel netwerk
wanneer u op afstand bedienbare functies wilt
gebruiken.
Wanneer deze dekking er niet is, kan uw
smartphone niet met de auto communiceren
(bijvoorbeeld in een ondergrondse parkeergarage).
De app geeft dan een melding dat er geen
verbinding met de auto kan worden gemaakt.

Page 30 of 260

28
Toegang
Afstandsbediening/sleutel
Functies van de
afstandsbediening


Afhankelijk van de uitvoering, De afstandsbediening
kan worden gebruikt om de volgende functies op
afstand te regelen:

Ontgrendelen / vergrendelen / supervergrendelen

van de auto.


Bedienen van verlichting op afstand.



Inklappen / uitklappen van de buitenspiegels.



Inschakelen / uitschakelen van het alarmsysteem.



Lokaliseren van de auto.



Sluiten van de ruiten.



Activeren van de elektrische startonderbreker van

de auto.
De auto kan met behulp van noodprocedures worden
vergrendeld / ontgrendeld, bijvoorbeeld als de
afstandsbediening of de centrale vergrendeling defect is, of als de accu leeg is. Zie het betreffende deel voor
meer informatie over de Noodprocedures.
Geïntegreerde sleutel
De sleutel in de afstandsbediening kan voor het
volgende worden gebruikt, afhankelijk van de
uitvoering:


De auto ontgrendelen/vergrendelen/
supervergrendelen.



De handmatige kinderbeveiliging inschakelen/
uitschakelen.



De airbag vóór aan passagierszijde inschakelen/
uitschakelen.



De portieren met de reservefunctie ontgrendelen/
vergrendelen.



Contact inschakelen en de motor starten/afzetten.
Zonder Elektronische sleutel


â–º Druk op de knop om de sleutel uit of in te klappen.
Met Elektronische sleutel


â–º Houd de knop uitgetrokken om de sleutel te
verwijderen of terug te plaatsen.
Wanneer de ingebouwde sleutel is uitgenomen, dient u deze altijd bij u te houden
om de betreffende noodprocedures uit te kunnen
voeren.
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling kan worden ingesteld in het menu Rijverlichting / Auto van
het touchscreen.
Volledige ontgrendeling
â–º Druk op de ontgrendelknop.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep / klep van
de laadaansluiting
â–º

Druk op de ontgrendeltoets.
â–º


Druk
nogmaals op de toets om de andere portieren
en de achterklep te ontgrendelen.
De laadstekker kan bij de tweede keer drukken worden
losgekoppeld.
De volledige of selectieve ontgrendeling en de
uitschakeling van het alarm worden bevestigd
door het knipperen van de parkeerlichten en / of
dagrijverlichting.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels
uitgeklapt.
De auto vergrendelen
Normale vergrendeling
â–º Druk op de vergrendeltoets.
De vergrendeling en, afhankelijk van de uitvoering, de
inschakeling van het alarm worden bevestigd door het
branden van de richtingaanwijzers.
Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels
ingeklapt.
Als een van de portieren of de achterklep niet goed is gesloten, kan de auto niet worden
vergrendeld. Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld maar de portieren
of de achterklep worden vervolgens niet geopend,
dan wordt de auto automatisch na ongeveer 30
seconden weer vergrendeld. Als de auto is uitgerust
met een alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 260 next >