PEUGEOT 206 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 184

90
14-06-2004
91
14-06-2004
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot
13 kgGroep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
UW 206 IN DETAIL
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
L2 - "RÖMER Baby-Safe": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vast-
gemaakt. Het diepe, stevige frame
biedt het kind een optimale bescher-
ming in het geval van een zijdelingse
aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen en de voorstoel in de mid-
delste stand te zetten.
L1 - "BRITAX Babysure": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
L3 - "KIDDY Life": wordt achterin met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher-
mer te gebruiken.

Page 92 of 184

92
14-06-2004
93
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht
in een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer
alle ruiten gesloten zijn en de auto
in de zon staat.
Plaats zonneschermen voor de ach-
terste zijruiten om uw jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
L5 - "KLIPPAN Optima": wordt ach-
terin met een driepuntsgordel vast-
gemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): ge-
bruik alleen de zitverhoging.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
Schakel de airbag aan passa-
gierszijde altijd uit als u een
kinderzitje met de rug in de rij-
richting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensge-
vaarlijk gewond raken. Aanbevelingen
Controleer voor een optimale be-
vestiging van het kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting of de rugleu-
ning van het zitje goed tegen de rug-
leuning van de zitplaats van de auto
steunt en of de hoofdsteun niet in de
weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van
een "RECARO START", "KLIPPAN
Optima" of "KIDDY Life" (vanaf
6 jaar) kinderzitje de hoofdsteun moet
verwijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt. Laat de sleutels nooit binnen be-
reik van de kinderen achter in de
de auto.
Volg alle aanwijzingen van de
fabrikant met betrekking tot het
plaatsen en het bevestigen van
het kinderzitje op. Deze zijn aan-
gegeven in de desbetreffende
gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te
voorkomen dat de achterportieren
per ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de
achterzijruiten* niet verder dan
voor 1/3 deel geopend worden.
L4 - "RECARO Start": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zitting
moeten naar gelang de leeftijd en de
grootte van uw kind worden afgesteld.
* Volgens uitvoering.

Page 93 of 184

92
14-06-2004
93
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
OVERZICHT BEVESTIGING
KINDERZITJES
(3-/5-deurs en 206 SW)
Conform de Europese wetgeving
(Richtlijn 2000/3) geeft het onder-
staande overzicht de mogelijkheden
aan met betrekking tot het plaatsen
van een universeel gehomologeerd
kinderzitje met de veiligheidsgordel
(kinderzitje dat in alle auto's met de
veiligheidsgordel kan worden beves-
tigd), gerangschikt naar het gewicht
van het kind en de plaats in de auto. U: Plaats geschikt voor het bevesti-
gen van een universeel goedgekeurd
kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitje geplaatst met de rug in
de rijrichting of het gezicht in de rij-
richting.
UF: Plaats geschikt voor het bevesti-
gen van een universeel goedgekeurd
kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitje uitsluitend geplaatst met
het gezicht in de rijrichting.
X: Plaats niet geschikt voor het be-
vestigen van een kinderzitje uit de
aangegeven gewichtsgroep.Bijzonderheden
Het kinderzitje "BRITAX Babysure"
(L1) kan niet op de middelste zit-
plaats achter worden geplaatst.
De kinderzitjes "RECARO Start" (L4)
en "KLIPPAN Optima" (L5) mogen
niet op de middelste zitplaats achter
worden geplaatst als deze zitplaats is
voorzien van een tweepuntsgordel.
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor
het vervoer van kinderen op de pas-
sagiersstoel vóór zijn per land ver-
schillend. Raadpleeg de wetgeving
in uw land.
Plaats
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
Gewicht lager dan 13 kg (groep 0 (a) en 0+)
Vanaf de geboorte tot ca. 1 jaar Gewicht tussen
9 en 18 kg(groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar Gewicht tussen
15 en 25 kg(groep 2)
Van ca. 3 tot ca. 6 jaar Gewicht tussen
22 en 36 kg(groep 3)
Van ca. 6 tot ca. 10 jaar
Passagiersstoel vóór (b)
Vaste stoel, In hoogte verstelbarse stoelU U U U
Buitenste zitplaats achter U U U U
Middelste zitplaats achter Driepuntsgordel X UF UF UF
Middelste zitplaats achter Tweepuntsgordel X UF UF UF

Page 94 of 184

94
14-06-2004
95
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
OVERZICHT BEVESTIGING
KINDERZITJES (206 RC)
Conform de Europese wetgeving
(Richtlijn 2000/3) geeft het onder-
staande overzicht de mogelijkheden
aan met betrekking tot het plaatsen
van een universeel gehomologeerd
kinderzitje met de veiligheidsgordel
(kinderzitje dat in alle auto's met de
veiligheidsgordel kan worden beves-
tigd), gerangschikt naar het gewicht
van het kind en de plaats in de auto. U: Plaats geschikt voor het bevesti-
gen van een universeel goedgekeurd
kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitje geplaatst met de rug in
de rijrichting of het gezicht in de rij-
richting.
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor
het vervoer van kinderen op de pas-
sagiersstoel vóór zijn per land ver-
schillend. Raadpleeg de wetgeving
in uw land.
Plaats
Gewicht en leeftijdsindicatie van het kind
Gewicht lager dan 13 kg (groep 0 (a) en 0+)
Vanaf de geboorte tot ca. 1 jaar Gewicht tussen
9 en 18 kg(groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar Gewicht tussen
15 en 25 kg(groep 2)
Van ca. 3 tot ca. 6 jaar Gewicht tussen
22 en 36 kg(groep 3)
Van ca. 6 tot ca. 10 jaar
Passagiersstoel vóór
(b)
U U U U
Buitenste zitplaats achter

Page 95 of 184

94
14-06-2004
95
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel:
- Verlagen: trek de knop naar u toe en schuif het bevestigingspunt om-
laag.
- Verhogen: schuif het bevestigings- punt omhoog. De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de
gesp in de gordelsluiting.
Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
en gordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
heid van de voorste inzittenden bij
frontale aanrijdingen nog verder ver-
beterd. De gordelspanners dienen
om, afhankelijk van de kracht van
de aanrijding, de veiligheidsgordels
stevig tegen de lichamen van de in-
zittenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordel-
spanners werken alleen als het con-
tact is aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt
de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittende getrok-
ken wordt.
Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van:
- drie driepunts veiligheidsgordels
met oprolautomaat (3-/5-deurs en
206 SW),
- twee driepunts veiligheidsgordels met oprolautomaat (206 RC),
- twee driepunts veiligheidsgordels met oprolautomaat en één heup-
gordel (achterbank zonder ge-
scheiden zitting). De gordel heeft het mees-
te effect als deze strak
om het lichaam gedragen
wordt.
De gordelspanners kunnen, af-
hankelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding, vóór en onaf-
hankelijk van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
in het instrumentenpaneel gaat bij
het afgaan van de gordelspanners
branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.

Page 96 of 184

96
14-06-2004
97
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
SLEUTELS
Met behulp van de sleutels kunnen
de voorportieren, de achterklep (3-/
5-deurs) en de tankdop onafhanke-
lijk van elkaar vergrendeld of ont-
grendeld worden, kan de airbag aan
passagierszijde worden uitgescha-
keld en wordt het contact-/stuurslot
bediend.
Centrale vergrendeling en
ontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het
slot van een voorportier kunnen alle
portieren en de achterklep gelijktijdig
vergrendeld of ontgrendeld worden.
Als een van de portieren, de ach-
terklep of de achterruit (206 SW)
geopend is, werkt de centrale ver-
grendeling niet.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitge-
voerd. Vergrendelen
Druk op de knop
A om de auto te
vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Ontgrendelen
Druk op de knop B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Bijzonderheden 206 SW: Druk lang
op de knop B om de auto te ontgren-
delen en de achterruit te openen.
Als de auto is vergrendeld en wordt
ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de portieren
wordt geopend, wordt de auto auto-
matisch weer vergrendeld.
Druk de knop van de afstandsbedie-
ning niet buiten het bereik van de
auto in. Hierdoor kan het systeem
buiten werking raken. In dat geval
moet de afstandsbediening opnieuw
gesynchroniseerd worden (zie het
desbetreffende hoofdstuk). Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
F
Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt in
combinatie met een geluidssignaal
de melding "Batterij afstandsbe-
diening leeg" op het multifunctio-
nele display.
Draai de schroef los en wip het huis met
een muntstuk bij het oog los om de bat-
terij te vervangen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
F Zet het contact uit en verwijder
de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.

Page 97 of 184

96
14-06-2004
97
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem dient
u zo snel mogelijk een PEUGEOT-
servicepunt te raadplegen.
Codekaart
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm
alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto. Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een systeem met een groot
bereik. Het is raadzaam om niet
met de knop van de afstandsbe-
diening te spelen om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk ont-
grendeld worden.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het be-
reik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 98 of 184

96
14-06-2004
97
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een speciieke code beschikt.
Bij het aanzetten van het contact moet
de code van de sleutel worden her-
kend door de startblokkering, waarna
de motor gestart kan worden.
Bij een storing in het systeem dient
u zo snel mogelijk een PEUGEOT-
servicepunt te raadplegen.
Codekaart
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm
alleen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto. Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een systeem met een groot
bereik. Het is raadzaam om niet
met de knop van de afstandsbe-
diening te spelen om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk ont-
grendeld worden.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het contact
uitstaat, behalve voor het herpro-
grammeren.
Het rijden met vergrendelde portie-
ren kan in geval van nood de toe-
gang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het be-
reik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.

Page 99 of 184

98
14-06-2004
99
14-06-2004
UW 206 IN DETAILKINDERSLOTEN
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
Draai de knop 1 een kwart omwente-
ling met de contactsleutel.
PORTIEREN
Voorportieren
Achterportieren (206 SW)
Openen van buitenaf Openen van binnenuit
Vergrendelen van binnenuit
Zonder centrale vergrendeling
Druk de knop
A in om het portier
te vergrendelen. De vergrendeling
werkt alleen voor het desbetreffende
portier.
Met de knop van het bestuurderspor-
tier kunnen de portieren, de achterklep
en de achterruit (206 SW) worden
vergrendeld.
Met centrale vergrendeling
Vergrendelen: druk op de knop A.
Door een voorportier te vergrendelen
worden tegelijkertijd ook de andere
portieren, de achterklep en de ach-
terruit (206 SW) vergrendeld.
Met de vergrendelknop op de ach-
terportieren kan alleen het desbetref-
fende portier worden bediend.
Ontgrendelen van binnenuit
Trek aan de knop A of aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen. Waarschuwing "portier open"
Als
bij draaiende motor een portier
niet goed is gesloten, zal een geluids-
signaal te horen zijn in combinatie met
een melding of bijbehorende afbeel-
ding op het multifunctionele display.
Tijdens het rijden gaat, als de knop
van de plafonnier in de stand "ver-
lichting gaat branden als een portier
wordt geopend" staat, de plafonnier
knipperen.

Page 100 of 184

98
14-06-2004
99
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
VERGRENDELEN OF
ONTGRENDELEN VAN DE
ACHTERKLEP (3-/5-deurs)
Zonder centrale vergrendeling:
Draai de sleutel van A naar C om de
klep te vergrendelen.
Draai de sleutel van A naar B en
druk de greep in, trek vervolgens de
achterklep open.
Met centrale vergrendeling:
Het vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep gebeurt gelijktijdig
met het ver- of ontgrendelen van de
portieren.
De verlichting van de bagageruim-
te gaat automatisch aan zodra de
achterklep geopend wordt.
VERGRENDELING/
ONTGRENDELING VAN
DE ACHTERKLEP EN DE
ACHTERRUIT (206 SW)
De achterklep en de achterruit
kunnen niet gelijktijdig worden
geopend.
Zonder centrale vergrendeling
De achterklep en de achterruit wor-
den vergrendeld of ontgrendeld met
het portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de achterklep te openen
als de achterruit is gesloten aan de
handgreep A en zet de klep open.
Trek om de achterruit te openen
als de achterklep is gesloten aan de
handgreep B en zet de ruit open door
de ruitenwisserarm als handgreep te
gebruiken (bij C). Met centrale vergrendeling
De achterklep wordt gelijktijdig met de
portieren vergrendeld of ontgrendeld.
Trek om de
achterklep te openen
als de achterruit is gesloten aan de
handgreep A en zet de klep open.
Druk om de achterruit te openen
lang op de ontgrendelingsknop op
de afstandsbediening of trek aan de
handgreep B en zet de ruit open door
de ruitenwisserarm als handgreep te
gebruiken (bij C).

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 190 next >