PEUGEOT 206 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 121 of 184

114
14-06-2004
115
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
Riemen
Met behulp van een riem aan de zij-
kant van de bagageruimte kunnen
diverse voorwerpen (bidons, verband-
trommel, ...) worden vastgezet.

Page 122 of 184

116
14-06-2004
117
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL

Page 123 of 184

116
14-06-2004
117
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
INDELING BAGAGERUIMTE
(206 SW)
1. Handgrepen en kledinghanger
2. Kledinghaken
Er zijn zes haken die u kunt gebrui-
ken als kledinghanger.
3. Bevestigingspunten bagagenet voor hoge
belading
Het bagagenet voor hoge belading
kan achter de voorstoelen of achter
de achterbank worden bevestigd.
Open de afdekplaatjes van de des-
betreffende bovenste bevestigingen.
Plaats één uiteinde van de metalen
staaf in een van de twee bevestigin-
gen, druk de staaf in, plaats het an-
dere uiteinde en laat de staaf los.
Bevestig de haken van het baga-
genet achter de voorstoelen als de
achterbank is neergeklapt of aan de
sjorogen op de vloer.
Deze sjorogen bevinden zich lood-
recht onder de desbetreffende bo-
venste bevestigingen.
Trek de twee riemen aan.
4. Haken
Er zijn twee haken opzij waaraan een
lichte tas kan worden opgehangen. 5. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker en bevindt zich op het linker
zijpaneel. Hij kan worden gebruikt als
het contact in de stand accessoires
(1
e stand van de sleutel) of AAN staat.
6. Opbergnetten
Er zijn twee niet-uitneembare op-
bergnetten, waarin bijvoorbeeld het
bagagenet of een verbanddoos kun-
nen worden opgeborgen.
7. Riemen
Er zijn twee riemen waarmee diverse
voorwerpen (bidons, ...) kunnen wor-
den vastgezet.
8. Bagageafdekking
Opmerking: Ontgrendel de ach-
terbankleuning om het plaatsen en
verwijderen van de bagageafdekking
te vereenvoudigen.
Plaatsen:
- Plaats één uiteinde van het oprol- mechanisme van de bagageafdek-
king in een van de twee steunen,
- Plaats het uiteinde aan de andere zijde door dit in te drukken.
- Laat het los om het te bevestigen.
- Rol de bagage-afdekking uit tot aan de achterklepsponning.
- Steek de geleiders van de bagage- afdekking in de rails op de zijpane-
len. Verwijderen:
- Verwijder de geleiders van de ba-
gageafdekking uit de rails op de
zijpanelen.
- Rol de bagageafdekking op, druk het uiteinde in en verwijder het uit
de steun.
9. Sjorogen
Er zijn acht sjorogen, waaraan het
bagagenet kan worden bevestigd:
vier op de achterbankleuning en vier
op de vloer van de bagageruimte
(waarvan twee onder de mat, ach-
terin de bagageruimte).
Gevarendriehoek
De achterklep is voorzien van een
opbergruimte voor de gevarendrie-
hoek.

Page 124 of 184

118
14-06-2004
119
14-06-2004
UW 206 IN DETAILINDELING VAN DE
BAGAGERUIMTE (206 RC)
1. Geïsoleerd opbergvak met een bandenreparatieset.
2. Hoes met krik en inklapbaar wielblok.
3. Handgrepen met kledinghaak.
4. Uitneembare hoedenplank.
5. Riem voor het vastzetten van diverse voorwerpen: bidon,
verbanddoos, enz.
6. Sjorogen.
Er zijn zes sjorogen, waaraan het ba-
gagenet kan worden bevestigd: vier
op de achterbankleuning en twee op
de zijpanelen van de bagageruimte
(links en rechts).
7. Opbergplaats voor bagagenet (voorbeeld mogelijke plaatsing).

Page 125 of 184

118
14-06-2004
119
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische transmissie
met vier versnellingen kunt u kiezen
uit automatische bediening , aan-
gevuld met de programma's sport
en sneeuw , of sequentiële bedie-
ning .
Schakelpatroon
F Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een
pictogram in het instrumentenpaneel
aangegeven.
Park (parkeerstand): om de auto stil
te zetten of te starten , met of zonder
gebruik van de handrem.
Reverse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
Neutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand N
staat, het motortoerental terugval-
len tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens
weer gas te geven.
Drive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
Manual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen .
S: programma sport.
T : programma sneeuw.
Starten
F controleer of de handrem is aan-
getrokken en zet de selectiehen-
del in stand P of N.
F draai het contact in de stand Star-
ten .
Wegrijden
Starten in de stand P en wegrijden:
F
trap altijd het rempedaal in om
uit de stand P te kunnen scha-
kelen,
F
selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand
N :
F
trap het rempedaal in en zet de
handrem los,
F
selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand
R , D of M is geselecteerd, zet de
auto zich al in beweging, zelfs als het
gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen alleen
in de auto achter als de motor
draait.
Trek de handrem aan en selecteer
de stand P indien er onderhouds-
werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd bij draaiende motor.

Page 126 of 184

120
14-06-2004
121
14-06-2004
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen :
F selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdu-
rend de meest geschikte versnelling
afhankelijk van de volgende para-
meters:
- het proiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel
te wijzigen, moet het gaspedaal vol-
ledig worden ingedrukt (kick down).
De versnellingsbak schakelt automa-
tisch terug of handhaaft de ingescha-
kelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug om ster-
ker op de motor af te remmen. Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Programma's Sport en
Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-
ma heeft u de beschikking over twee
speciieke programma's.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
F
Druk op de toets S als de
motor is
gestart.
De versnellingsbak maakt automa-
tisch een dynamische rijstijl moge-
lijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een on-
dergrond met weinig grip.
F Druk op de toets T als de
motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan
voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking:
U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adapta-
tieve programma.
F Druk nogmaals op de toets S of T
om het huidige programma uit te
schakelen.
Handmatige bediening
Handmatig schakelen in de vier ver-
snellingen:
F selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon,
F duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
F trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand M1.
De programma's S (sport) en T
(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.
UW 206 IN DETAIL

Page 127 of 184

120
14-06-2004
121
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop
in en duw de handrem geheel om-
laag.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctionele
display en het knipperen van de pic-
togrammen Sport en Sneeuw op het
instrumentenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de
ter plaatse geldende maximumsnel-
heid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehen-
del in de stand P staat,
is het onmogelijk om naar
een andere stand te scha-
kelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rij-
dende auto) en de melding
"Handrem aangetrokken" op het
multifunctionele display, geeft dit aan
dat de handrem nog (iets) is aange-
trokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden ge-
bruikt om een rijdende auto af te
remmen of te laten stoppen.

Page 128 of 184

120
14-06-2004
121
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop
in en duw de handrem geheel om-
laag.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctionele
display en het knipperen van de pic-
togrammen Sport en Sneeuw op het
instrumentenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de
ter plaatse geldende maximumsnel-
heid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehen-
del in de stand P staat,
is het onmogelijk om naar
een andere stand te scha-
kelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken. Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje
STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rij-
dende auto) en de melding
"Handrem aangetrokken" op het
multifunctionele display, geeft dit aan
dat de handrem nog (iets) is aange-
trokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden ge-
bruikt om een rijdende auto af te
remmen of te laten stoppen.

Page 129 of 184

122
14-06-2004
123
14-06-2004
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-
den en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeersys-
teem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking: Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren.
NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand
kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld
als de snelheid waarmee het rem-
pedaal wordt ingedrukt groot is en
zorgt ervoor dat de benodigde be-
dieningskracht minder wordt en dat
de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
Bij een noodstop worden, afhankelijk
van de optredende remvertraging,
de alarmknipperlichten automatische
ingeschakeld. Ze worden uitgescha-
keld zodra weer wordt gasgegeven.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en de
melding
"Storing ABS" ,
duidt dit op een storing in het ABS
systeem, waardoor u tijdens het
remmen de controle over uw auto
zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
de verklikkerlampjes verplicht
stoppen STOP en ABS , een
geluidssignaal en de melding "Storing
remsysteem" op het multifunctionele
display, duidt dit op een storing in de
elektronische remdrukregelaar. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het an-
tiblokkeersysteem kan merkbaar
zijn door het trillen van het rem-
pedaal.
Trap het rempedaal bij een
noodstop krachtig en volledig
in en laat het niet los.
UW 206 IN DETAIL

Page 130 of 184

122
14-06-2004
123
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
ANTISPIN REGELING
(ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA (ESP)
Deze systemen staan in verbinding
met het ABS en zijn hier een aanvul-
ling op.
Het ASR-systeem past de aandrijf-
kracht aan om het doorspinnen van
de wielen te voorkomen via de rem-
men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voor
meer koersstabiliteit bij het accele-
reren.
Het ESP-systeem grijpt automatisch
via het remsysteem en de motor in
als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste
richting. Uitschakelen van het
ASR/ESP-systeem
In bijzondere omstandigheden
(als de auto vastzit in de modder,
sneeuw, in mulle grond, ...) kan het
nuttig zijn het ASR- en ESP-systeem
uit te schakelen, zodat de wielen
kunnen spinnen en weer grip kunnen
krijgen.
F
Druk op de schakelaar "ESP
OFF" , die zich links onder het
stuurwiel bevindt. Controle van werking
De systemen ASR en
ESP zorgen voor meer
veiligheid tijdens het rij-
den. De bestuurder mag
zich echter nooit laten verleiden
tot het nemen van meer risico's of
te hard rijden.
De goede werking van de sys-
temen wordt verzekerd door de
naleving van de voorschriften van
de constructeur op het gebied
van wielen (banden en velgen),
onderdelen van het remsysteem,
elektronische onderdelen en de
montageprocedure en het uitvoe-
ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Werking van het ASR- en
ESP-systeem
Het verklikkerlampje van de
schakelaar en het pictogram
gaan branden in combinatie
met een melding op het mul-
tifunctionele display: het ASR/ESP-
systeem is uitgeschakeld.
Het systeem wordt opnieuw:
F automatisch ingeschakeld als het
contact wordt afgezet.
F handmatig ingeschakeld door
nogmaals op de schakelaar te
drukken. Bij een storing in de syste-
men zal het verklikkerlampje
van de schakelaar gaan
knipperen en het pictogram
verschijnen.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om de systemen te laten con-
troleren.
Als het ASR- of ESP-sys-
teem is ingeschakeld,
knippert het desbetreffende
pictogram.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 190 next >