PEUGEOT 206 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 184

132
14-06-2004
133
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtilter.
7. Motoroliepeilstok. 8.
Reservoir motorolie.
9. Handopvoerpomp.
1,4 LITER HDI TURBODIESELMOTOR (70 pk)
* Volgens land van bestemming.

Page 142 of 184

132
14-06-2004
133
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
2 LITER HDI TURBODIESELMOTOR (90 pk)
* Volgens land van bestemming.

Page 143 of 184

134
14-06-2004
135
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtilter.
7. Motoroliepeilstok. 8.
Motoroliereservoir.
9. Handopvoerpomp.
1,6 LITER HDI 16V TURBODIESELMOTOR (110 pk)
* Volgens land van bestemming.

Page 144 of 184

134
14-06-2004
135
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
NIVEAUS CONTROLEREN
Motorolieniveau
F Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen. (Maximum olieverbruik:
0,5 liter per 1 000 km).
De controle dient bij koude motor en hori-
zontaal geplaatste wagen te geschieden,
met behulp van de olieniveaumeter in het
instrumentenpaneel of de oliepeilstok.
2 merktekens op de peil-
stok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit boven
dit merkteken uitkomen.
B = mini.
Voor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissie-
regelsystemen mogen in
geen geval additieven aan
de motorolie worden toege-
voegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het on-
derhoudsboekje.
Opmerking: Vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie.
Keuze van de viscositeitgraad
De olie dient in ieder geval aan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen te
voldoen.
Remvloeistof verversen:
- De vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden
ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een erg
bijtend en schadelijk middel. Vermijd
elk contact met de huid.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-
teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en het koelsysteem onder
druk staat.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
los en vul het systeem bij.
Opmerking: De koelvloeistof be-
hoeft niet te worden ververst.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in het riool, in het
water of op de grond.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
F Open het reservoir bij koude mo-
tor (omgevingstemperatuur), het
vloeistofniveau dient boven het
MINI en dichtbij het MAXI merkte-
ken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers*
Gebruik voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolen
producten.
Niveau brandstofadditief
Als in combinatie met een geluids-
signaal een melding op het multi-
functionele display aangeeft dat het
niveau van het brandstofadditief te
laag is, moet additief worden bijge-
vuld. Raadpleeg zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt.
Oliepeilstok
* Volgens land van bestemming.

Page 145 of 184

136
14-06-2004
137
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-
leren.
Luchtilter en interieurilter
Laat de ilters periodiek vervangen.
Als de omgeving daartoe aanlei-
ding geeft, moeten de ilters twee
keer zo vaak worden vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de handrem zelfs tussen
twee onderhoudscontroles worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
Oliefilter
Vervang het olieilterelement pe-
riodiek, volgens het onderhouds-
schema.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Niet verversen. Laat het niveau
controleren volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje die betrekking
hebben op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van de
belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onder-
houdsschema van de constructeur.
Om de werking van be-
langrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt de fabrikant
speciieke producten aan; gebruik
uitsluitend de door PEUGEOT
aanbevolen producten.
Vermijd het schoonmaken van de
motor om de elektrische systemen
niet te beschadigen.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten:
1,4 liter HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handpomp van de ont- luchting tot u brandstof in de trans-
parante slang onder de motorkap
ziet komen,
- houd de sleutel in de stand " D"
(starten) tot de motor aanslaat.
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- verwijder de afdekkap om bij de handpomp te kunnen komen,
- bedien de handpomp van de ontluchting tot u brandstof in de
transparante slang met de groene
aansluiting ziet komen,
- houd de sleutel in de stand " D"
(starten) tot de motor aanslaat.

Page 146 of 184

136
14-06-2004
137
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-
leren.
Luchtilter en interieurilter
Laat de ilters periodiek vervangen.
Als de omgeving daartoe aanlei-
ding geeft, moeten de ilters twee
keer zo vaak worden vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de handrem zelfs tussen
twee onderhoudscontroles worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
Oliefilter
Vervang het olieilterelement pe-
riodiek, volgens het onderhouds-
schema.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Niet verversen. Laat het niveau
controleren volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje die betrekking
hebben op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van de
belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onder-
houdsschema van de constructeur.
Om de werking van be-
langrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt de fabrikant
speciieke producten aan; gebruik
uitsluitend de door PEUGEOT
aanbevolen producten.
Vermijd het schoonmaken van de
motor om de elektrische systemen
niet te beschadigen.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten:
1,4 liter HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handpomp van de ont- luchting tot u brandstof in de trans-
parante slang onder de motorkap
ziet komen,
- houd de sleutel in de stand " D"
(starten) tot de motor aanslaat.
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- verwijder de afdekkap om bij de handpomp te kunnen komen,
- bedien de handpomp van de ontluchting tot u brandstof in de
transparante slang met de groene
aansluiting ziet komen,
- houd de sleutel in de stand " D"
(starten) tot de motor aanslaat.

Page 147 of 184

136
14-06-2004
137
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Toegang tot het reservewiel en de
krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder onder de bagage-
ruimte.
- Neem de wielsleutel 1 uit het
rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte .
- Draai de bout van de reservewiel- houder aan de binnenzijde onder
de vloerbedekking met de wiel-
sleutel 1 los.
- Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat
de reservewielhouder zakken.
- Neem de doos met de krik 2 uit het
reservewiel.
WIEL VERWISSELEN
(3-/5-deurs)
Parkeren van de auto
- Zet de auto, voor zover mogelijk, op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatische
transmissie).Wiel demonteren
- Blokkeer het wiel aan de achter- zijde kruislings tegenover het te
verwisselen wiel met de doos van
de krik.
- Verwijder de wieldop door de wiel- sleutel in de opening voor het ven-
tiel te steken en de wieldop los te
trekken.
- Draai de wielbouten iets los.
- Plaats de krik in één van de 4 daar- voor bestemde kriksteunen E bij
het te verwisselen wiel onder de
auto. Controleer of het uiteinde van
de krik over het gehele oppervlak
steunt op de grond.
- Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.

Page 148 of 184

138
14-06-2004
139
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Toegang tot het reservewiel en de
krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder onder de bagage-
ruimte.
- Neem de wielsleutel 1 uit het rech-
ter zijpaneel van de bagageruimte.
- Draai de bout van de reservewiel- houder aan de binnenzijde onder
de vloerbedekking met de wielsleu-
tel 1 los.
- Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat
de reservewielhouder zakken.
- Neem de doos met de krik 2 uit het
reservewiel.
WIEL VERWISSELEN
(206 SW)
Parkeren van de auto
- Zet de auto, voor zover mogelijk, op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatische
transmissie).Wiel demonteren
- Blokkeer het wiel aan de achterzij- de kruislings tegenover het te ver-
wisselen wiel met het opvouwbare
wielblok dat zich in de doos van de
krik bevindt.
- Verwijder de wieldop door de wiel- sleutel in de opening voor het ven-
tiel te steken en de wieldop los te
trekken.
- Draai de wielbouten iets los.
- Plaats de krik in één van de 4 daar- voor bestemde kriksteunen E bij
het te verwisselen wiel onder de
auto. Controleer of het uiteinde van
de krik over het gehele oppervlak
steunt op de grond.
- Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.

Page 149 of 184

138
14-06-2004
139
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigs-
zins vast.
- Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleutel vast.
- Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de ope-
ning voor het ventiel en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking: Als de auto is uitgerust
met een wielslot, bestaat de sierkap
van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel.
- Klem het vulstuk 3 alleen op een
noodreservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel- houder en richt het vulstuk 3 in
de lengterichting van de auto, met
de opening naar voren zoals in de
bovenstaande afbeelding is aange-
geven (uitsluitend bij een noodre-
servewiel).
- Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de re- servewielhouder geheel aan te
draaien.
- Berg de wielsleutel op. Verwissel een wiel uit
veiligheidsoverwegingen
alleen:
- op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- met aangetrokken handrem.
- de 1e versnelling of de achteruit is ingeschakeld.
- blokkeer de auto met de doos van de krik.
- ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (ge-
bruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-
servicepunt controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
- Het noodreservewiel met een 115/70 R 15-band mag slechts
tijdelijk worden gebruikt:
- Bandenspanning: 4,2 bar.
- Maximumsnelheid: 80 km/h.

Page 150 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
LEKKE BAND (206 RC)
Deze uitvoering heeft geen reserve-
wiel, in plaats daarvan is in het geïso-
leerde opbergvak 1, dat met een riem
aan de linkerzijde van de bagage-
ruimte is bevestigd, een reparatieset
(2 spuitbussen) aangebracht voor het
tijdelijk repareren van de band.
Gebruik van spuitbus
bandenreparatie
(Lees ook de instructies op de spuit-
bussen).
F Verwijder de oorzaak van de lekke
band voor zover mogelijk en laat
de band eventueel leeglopen.
F Draai het wiel tot het ventiel even-
wijdig met de grond staat. F
Schud de spuitbus goed voor
gebruik. Verwarm de spuitbus en-
kele minuten met uw handen als
het erg koud is.
F Bevestig de aansluiting van de
spuitbus recht op het ventiel.
F Trek het ventiel tegen de rand van
het ventielgat, houd gelijktijdig de
spuitbus verticaal en spuit hem
leeg.
F Houd de spuitbus 1 minuut stevig
op het ventiel gedrukt.
F Maak de aansluiting los en maak
onmiddellijk een rit van ten minste
5 km.
F Controleer daarna indien mogelijk
de bandenspanning.
F Rijd dan direct rustig naar de
dichtstbijzijnde garage. De spuitbussen dienen
slechts voor tijdelijke re-
paratie (maximum snel-
heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussen
moet de band vervangen worden.
De spuitbussen staan onder druk,
stel ze daarom niet bloot aan tem-
peraturen boven 50 °C.
Bewaar de spuitbussen in het ge-
isoleerde opbergvak.
WIEL VERWISSELEN
Gereedschap
- De krik en het wielblok bevinden zich in de hoes 2 die met twee rie-
men aan aan de linkerzijde van de
bagageruimte is bevestigd.
- De wielsleutel en het gereedschap om sierdoppen te verwijderen zijn
op het rechter zijpaneel van de ba-
gageruimte bevestigd.
Procedure wiel verwisselen
De wielen van uw 206 RC zijn voor-
zien van slotbouten.
Het verwisselen van een wiel gaat
volgens dezelfde procedure als bij
de 3-/5-deurs.
Zie de desbetreffende hoofdstukken.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 190 next >