PEUGEOT 206 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 151 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg is het
normaal dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de be-
vestiging van het reservewiel.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauw-
keurig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwe
dopsleutel verkrijgen.

Page 152 of 184

138
14-06-2004
139
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Toegang tot het reservewiel en de
krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder onder de bagage-
ruimte.
- Neem de wielsleutel 1 uit het rech-
ter zijpaneel van de bagageruimte.
- Draai de bout van de reservewiel- houder aan de binnenzijde onder
de vloerbedekking met de wielsleu-
tel 1 los.
- Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat
de reservewielhouder zakken.
- Neem de doos met de krik 2 uit het
reservewiel.
WIEL VERWISSELEN
(206 SW)
Parkeren van de auto
- Zet de auto, voor zover mogelijk, op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatische
transmissie).Wiel demonteren
- Blokkeer het wiel aan de achterzij- de kruislings tegenover het te ver-
wisselen wiel met het opvouwbare
wielblok dat zich in de doos van de
krik bevindt.
- Verwijder de wieldop door de wiel- sleutel in de opening voor het ven-
tiel te steken en de wieldop los te
trekken.
- Draai de wielbouten iets los.
- Plaats de krik in één van de 4 daar- voor bestemde kriksteunen E bij
het te verwisselen wiel onder de
auto. Controleer of het uiteinde van
de krik over het gehele oppervlak
steunt op de grond.
- Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.

Page 153 of 184

138
14-06-2004
139
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de wielbouten met de sleutel enigs-
zins vast.
- Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleutel vast.
- Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de ope-
ning voor het ventiel en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking: Als de auto is uitgerust
met een wielslot, bestaat de sierkap
van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel.
- Klem het vulstuk 3 alleen op een
noodreservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel- houder en richt het vulstuk 3 in
de lengterichting van de auto, met
de opening naar voren zoals in de
bovenstaande afbeelding is aange-
geven (uitsluitend bij een noodre-
servewiel).
- Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de re- servewielhouder geheel aan te
draaien.
- Berg de wielsleutel op. Verwissel een wiel uit
veiligheidsoverwegingen
alleen:
- op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond.
- met aangetrokken handrem.
- de 1e versnelling of de achteruit is ingeschakeld.
- blokkeer de auto met de doos van de krik.
- ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt, (ge-
bruik bokken).
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-
servicepunt controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
- Het noodreservewiel met een 115/70 R 15-band mag slechts
tijdelijk worden gebruikt:
- Bandenspanning: 4,2 bar.
- Maximumsnelheid: 80 km/h.

Page 154 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
LEKKE BAND (206 RC)
Deze uitvoering heeft geen reserve-
wiel, in plaats daarvan is in het geïso-
leerde opbergvak 1, dat met een riem
aan de linkerzijde van de bagage-
ruimte is bevestigd, een reparatieset
(2 spuitbussen) aangebracht voor het
tijdelijk repareren van de band.
Gebruik van spuitbus
bandenreparatie
(Lees ook de instructies op de spuit-
bussen).
F Verwijder de oorzaak van de lekke
band voor zover mogelijk en laat
de band eventueel leeglopen.
F Draai het wiel tot het ventiel even-
wijdig met de grond staat. F
Schud de spuitbus goed voor
gebruik. Verwarm de spuitbus en-
kele minuten met uw handen als
het erg koud is.
F Bevestig de aansluiting van de
spuitbus recht op het ventiel.
F Trek het ventiel tegen de rand van
het ventielgat, houd gelijktijdig de
spuitbus verticaal en spuit hem
leeg.
F Houd de spuitbus 1 minuut stevig
op het ventiel gedrukt.
F Maak de aansluiting los en maak
onmiddellijk een rit van ten minste
5 km.
F Controleer daarna indien mogelijk
de bandenspanning.
F Rijd dan direct rustig naar de
dichtstbijzijnde garage. De spuitbussen dienen
slechts voor tijdelijke re-
paratie (maximum snel-
heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussen
moet de band vervangen worden.
De spuitbussen staan onder druk,
stel ze daarom niet bloot aan tem-
peraturen boven 50 °C.
Bewaar de spuitbussen in het ge-
isoleerde opbergvak.
WIEL VERWISSELEN
Gereedschap
- De krik en het wielblok bevinden zich in de hoes 2 die met twee rie-
men aan aan de linkerzijde van de
bagageruimte is bevestigd.
- De wielsleutel en het gereedschap om sierdoppen te verwijderen zijn
op het rechter zijpaneel van de ba-
gageruimte bevestigd.
Procedure wiel verwisselen
De wielen van uw 206 RC zijn voor-
zien van slotbouten.
Het verwisselen van een wiel gaat
volgens dezelfde procedure als bij
de 3-/5-deurs.
Zie de desbetreffende hoofdstukken.

Page 155 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg is het
normaal dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de be-
vestiging van het reservewiel.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauw-
keurig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwe
dopsleutel verkrijgen.

Page 156 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
LEKKE BAND (206 RC)
Deze uitvoering heeft geen reserve-
wiel, in plaats daarvan is in het geïso-
leerde opbergvak 1, dat met een riem
aan de linkerzijde van de bagage-
ruimte is bevestigd, een reparatieset
(2 spuitbussen) aangebracht voor het
tijdelijk repareren van de band.
Gebruik van spuitbus
bandenreparatie
(Lees ook de instructies op de spuit-
bussen).
F Verwijder de oorzaak van de lekke
band voor zover mogelijk en laat
de band eventueel leeglopen.
F Draai het wiel tot het ventiel even-
wijdig met de grond staat. F
Schud de spuitbus goed voor
gebruik. Verwarm de spuitbus en-
kele minuten met uw handen als
het erg koud is.
F Bevestig de aansluiting van de
spuitbus recht op het ventiel.
F Trek het ventiel tegen de rand van
het ventielgat, houd gelijktijdig de
spuitbus verticaal en spuit hem
leeg.
F Houd de spuitbus 1 minuut stevig
op het ventiel gedrukt.
F Maak de aansluiting los en maak
onmiddellijk een rit van ten minste
5 km.
F Controleer daarna indien mogelijk
de bandenspanning.
F Rijd dan direct rustig naar de
dichtstbijzijnde garage. De spuitbussen dienen
slechts voor tijdelijke re-
paratie (maximum snel-
heid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussen
moet de band vervangen worden.
De spuitbussen staan onder druk,
stel ze daarom niet bloot aan tem-
peraturen boven 50 °C.
Bewaar de spuitbussen in het ge-
isoleerde opbergvak.
WIEL VERWISSELEN
Gereedschap
- De krik en het wielblok bevinden zich in de hoes 2 die met twee rie-
men aan aan de linkerzijde van de
bagageruimte is bevestigd.
- De wielsleutel en het gereedschap om sierdoppen te verwijderen zijn
op het rechter zijpaneel van de ba-
gageruimte bevestigd.
Procedure wiel verwisselen
De wielen van uw 206 RC zijn voor-
zien van slotbouten.
Het verwisselen van een wiel gaat
volgens dezelfde procedure als bij
de 3-/5-deurs.
Zie de desbetreffende hoofdstukken.

Page 157 of 184

140
14-06-2004
141
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg is het
normaal dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de be-
vestiging van het reservewiel.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dop-
sleutel gegraveerde code nauw-
keurig. Met deze code kunt u bij uw
PEUGEOT-servicepunt een nieuwe
dopsleutel verkrijgen.

Page 158 of 184

142
14-06-2004
143
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Opmerkingen
- Raak de lamp uitsluitend met een droge doek aan.
- Verwijder eerst de vulpijp van het ruitensproeierreservoir als de lamp
aan de rechterzijde vervangen
moet worden.
- Aan de binnenzijde van de kop- lamp kan enige condensvorming
ontstaan. Deze verdwijnt zodra de
lampen branden.
Parkeerlicht W 5 W
Draai de stekker met de lamphouder
B een kwart omwenteling en trek
deze los.
Vervang de lamp.
LAMPEN VERVANGEN
Dim-/grootlicht H7 55 W
- Trek de lip A omhoog en verwijder
de beschermkap.
- Neem de stekker los.
- Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te maken. Vervang de
defecte lamp.
- Let bij het monteren op de goed stand van de nokjes en controleer
of de borglip stevig vastzit.
- Sluit de stekker weer aan.
- Plaats de beschermkap weer. Automobiles PEUGEOT
beveelt het gebruik van
H7-lampen van de onder-
staande merken aan:
- GE/TUNGSRAM
- PHILIPS
- OSRAM
om beschadiging van de lichtunits
te voorkomen.
Deze voldoen aan de speciica-
ties (UV-norm) voor een goede
en betrouwbare werking van de
verlichting.
De koplampunits zijn voorzien van
een glas van polycarbonaat met
een speciale vernislaag. Reinig de
koplampen nooit met een droge of
schurende doek en gebruik geen
oplosmiddelen.
Gebruik een vochtige en zachte
doek.
De amberkleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen
met dezelfde kleur en eigen-
schappen.

Page 159 of 184

142
14-06-2004
143
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Richtingaanwijzers PY 21 W
amberkleurig
Draai de stekker met de lamphouder
C een kwart omwenteling en trek
deze los.
Vervang de lamp. 3-/5-deurs
Zijknipperlichten WY 5 W
amberkleurig
Druk het zijknipperlicht naar voren of
naar achteren en trek het geheel los.
Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp.206 SW
1. Richtingaanwijzer P 21 W.
2. Achteruitrijlicht P 21 W.
3. Rem-/achterlicht P 21/5 W.

Page 160 of 184

144
14-06-2004
145
14-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten (206 SW)
Maak de bovenste bekleding van de
bagageruimte los met een muntstuk.
Draai de twee vleugelmoeren los, dit
kan eventueel met de wielsleutel.
Verwijder de lichtunit.
Neem de stekker los. Duw de lippen
1 naar buiten en verwijder de lamp-
houder 2.
Vervang de defecte lamp.
Bevestig de bekleding van de ba-
gageruimte door deze aan de on-
derzijde aan te brengen en aan de
bovenzijde vast te klikken.
Achterlichten (3-/5-deurs)
Maak de zijbekleding in de bagage-
ruimte los.
Maak de schuimrubber afdekking
los en steek uw hand achter de af-
dekking om bij de vleugelmoer te
komen.
Verwijder de vleugelmoer.
Verwijder de lichtunit.
Druk op de nok A en neem de stek-
ker los.
Verwijder de isolatie.
Duw de borglippen B naar buiten en
verwijder de lamphouder.
Vervang de defecte lamp(en).
Controleer na het vervangen of de
lamphouder, de achterlichtunit en de
schuimrubber afdekking weer goed
op hun plaats zitten.
3e remlicht 5 lampen W 5 W
(3-/5-deurs)
Draai de 2 moeren A met behulp van
een 10 mm sleutel los.
Verwijder de lichtunit.
Druk de 2 borglippen B in om de
lamphouder los te nemen.
Vervang de defecte lamp(en).
3e remlicht (206 SW)
Het 3e remlicht van de 206 SW is
voorzien van lichtdiodes (LED's).
Raadpleeg in het geval van een sto-
ring een PEUGEOT-servicepunt.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 190 next >