PEUGEOT 206 2004 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 184

72
14-06-2004
73
14-06-2004
Navigatiemogelijkheden Criteria voor berekeningen
Het menu "Navigatiemogelijkhe-
den" biedt toegang tot de volgende
functies:
- wijzigen van de criteria voor de rou- teberekeningen.
- instellen van gesproken navigatie- aanwijzingen.
- beschrijving van de informatie met betrekking tot de navigatie-CD-
ROM.
- beheer van in het geheugen opge- slagen adressen. De laatst gebruikte criteria worden
weergegeven.
Kies de gewenste criteria uit de lijst
en bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Als de gewenste criteria zijn geko-
zen, kies dan de functie
"OK" en
druk op de draaiknop.
Instellen van gesproken berichten
Kies nadat u de coniguratie-CD-
ROM geplaatst hebt het type stem
"mannelijk" of "vrouwelijk" .
Regel het volume van de gesproken
berichten door aan de draaiknop te
draaien en bevestig uw keuze door
erop te drukken.
Opmerking: Het volume kan tijdens
een bericht ook worden ingesteld
met behulp van de knop van de
autoradio/telefoon of de stuurkolom-
schakelaar.
Beheer van de index
Met deze functie kan een in de in-
dex opgeslagen adres worden her-
noemd.
Selecteer de omschrijving die over-
eenkomt met het opgeslagen adres
om het te wijzigen.
Selecteer de functie "Hernoemen"
en bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Kies de functie "OK" en bevestig
door op de draaiknop te drukken om
de wijzigingen op te slaan.
Stoppen/hervatten van de
navigatie ฀• "Navigatie stoppen"
Kies deze functie tijdens het navige-
ren en bevestig uw keuze. ฀• "Navigatie hervatten"
Als de navigatie gestopt is, kies dan
deze functie en bevestig uw keuze
om de navigatie naar de laatst inge-
voerde bestemming te starten.
Opmerking: Wanneer u opnieuw het
contact aanzet, kunt u op het scherm
een navigatie hervatten, die voor het
uitzetten van het contact actief was.
UW 206 IN DETAIL

Page 72 of 184

72
14-06-2004
73
14-06-2004
Snelmenu "Navigatie"
Het aan de toepassing "Navigatie"
gekoppelde snelmenu verschijnt in
een bovenliggend venster als deze
toepassing actief is in het basis-
scherm.
Het menu is beperkt tot de volgende
functies:
- wijzigen van de route (omleiding),
- opslaan van het huidige adres (indien mogelijk het postadres en
anders de GPS-coördinaten),
- wijzigen van de criteria voor de rou- teberekeningen,
- stoppen of hervatten van de navi- gatie (weergave van de melding af-
hankelijk van de uitgangssituatie). Verkeersinformatie RDS TMC
(Trafic Message Channel)*
Met behulp van deze functie kunnen
berichten over de verkeerssituatie
worden ontvangen (ongelukken, i-
les, weerbericht, ...).
Deze berichten kunnen tijdelijk verschij-
nen in een bovenliggend venster of kun-
nen worden afgeluisterd als de functie
gesproken berichten is geactiveerd.
UW 206 IN DETAIL
Selecteer in het menu
"Telematica"
de functie "Verkeersinformatie RDS
TMC" . U kunt het volgende kiezen:
- "Raadplegen berichten" om de lijst met beschikbare TMC-berichten
weer te geven,
- "TMC-berichten ilteren" om een type bericht te selecteren en de
TMC-zender te initialiseren,
- "Gesproken berichten" om ontvan-
gen TMC-berichten af te luisteren,
- "Inschakelen/uitschakelen ver- keersinformatie" om ontvangen
TMC-berichten wel of niet weer te
geven.
* In de loop van het jaar. Initialiseren van de TMC-zender
Selecteer een FM-zender die TMC-
berichten uitzendt.
Selecteer in het menu
"Verkeersin-
formatie TMC" de functie "Keuze
van een TMC-zender" . Op het dis-
play verschijnen vervolgens:
- de naam van de geselecteerde zender,
- de melding "Geen TMC-zender beschikbaar" als er geen zender is
geselecteerd of als de zender geen
TMC-berichten uitzendt,
- de melding "Bezig met zoeken" als het zoeken naar de volgende zen-
der is geactiveerd.

Page 73 of 184

74
14-06-2004
75
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
Filteren van TMC-berichten
Selecteer om TMC-berichten te ilte-
ren in het menu "Verkeersinformatie
TMC" de functie "TMC-berichten ilte-
ren" , u heeft dan keuze uit een:
- "Filter op route" om uitsluitend berichten weer te geven over de
ingestelde route van het navigatie-
systeem.
- "Filter op evenementen" om uitslui- tend berichten weer te geven met
betrekking tot ongevallen, iles,
etc.
- "Geograisch ilter" om uitsluitend berichten weer te geven met be-
trekking tot het gebied waarin de
auto en/of een bepaalde plaats
zich bevindt.
U kunt ook meerdere ilters tegelijk
gebruiken.

Page 74 of 184

74
14-06-2004
75
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL

Page 75 of 184

76
14-06-2004
77
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL

Page 76 of 184

76
14-06-2004
77
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
VENTILATIE
1. Uitstroomopeningen
voorruitontwaseming.
2. Uitstroomopeningen
zijruitontwaseming.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopening voor
beenruimte voor.
6. Uitstroomopening voor
beenruimte achter.
Gebruiksadviezen
- Zet de luchttoevoer ver genoeg open voor een optimale verversing
van de lucht in het interieur.
- Gebruik de stand "OFF" alleen in-
dien nodig (kans op beslaan van de
ruiten).
- Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersom-
standigheden in.
- Wijzig de temperatuurinstelling ge- leidelijk om een optimaal comfort te
bereiken.
- Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling naar links in de stand
"Toevoer van buitenlucht".
- Let er voor een gelijkmatige verde- ling van de lucht naar het interieur
op dat het luchtinlaatrooster in de
motorkap, de uitstroomopeningen
in de auto en de luchtkanalen on-
der de voorstoelen vrij blijven. Zorg
ervoor dat het interieurilter in een
goede staat verkeert.

Page 77 of 184

78
14-06-2004
79
14-06-2004
VERWARMING/VENTILATIE
2. Luchtverdeling
UW 206 IN DETAIL
1. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (buitentemperatuur)
tot rood (warm).Luchtstroom naar voorruit
en zijruiten (ontwasemen-
ontdooien).Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.
3. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in één van
de vier standen om de ge-
wenste luchtopbrengst te
verkrijgen.

Page 78 of 184

78
14-06-2004
79
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
5. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buiten-
spiegels in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat na on-
geveer 12 minuten automatisch uit.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de achterruitverwarming opnieuw ge-
durende 12 minuten in te schakelen.
Het is mogelijk de achterruitverwar-
ming eerder uit te schakelen door de
schakelaar nogmaals in te drukken. Snel ontwasemen/ontdooien
Ga voor het snel ontwasemen of ont-
dooien van de voorruit en de zijruiten
als volgt te werk:
- schuif de knop van de luchttoe-
voerregeling naar links in de stand
"Toevoer van buitenlucht",
- stel de temperatuur en de luchtop- brengst in op maximaal,
- sluit de middelste ventilatieroosters.
4. Regeling luchttoevoer
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand. Recirculatie van de lucht in
het interieur.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten en om het verwarmen
van het interieur te versnellen. In het
laatste geval kunnen door condensa-
tie echter de ruiten beslaan.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht om het beslaan
van de ruiten te voorkomen.

Page 79 of 184

80
14-06-2004
81
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst op "OFF" staat .
Opmerking
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt, dit
is een normaal verschijnsel.
1. Airconditioning
De airconditioning zorgt tijdens alle
seizoenen voor een snelle ontwase-
ming van beslagen ruiten. 's Zomers
stelt het systeem u in staat de tempe-
ratuur in het interieur te verlagen. 2. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is inge-
schakeld) tot rood (warm).
Luchtstroom naar voorruit
en zijruiten (ontwasemen-
ontdooien).
Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Druk de schakelaar in om de air-
conditioning in te schakelen. Het
verklikkerlampje gaat branden.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.

Page 80 of 184

80
14-06-2004
81
14-06-2004
UW 206 IN DETAIL
6. Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buiten-
spiegels in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat na ca.
12 minuten automatisch uit.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de achterruitverwarming opnieuw
gedurende 12 minuten in te scha-
kelen.
Het is mogelijk de achterruitverwar-
ming eerder uit te schakelen door de
schakelaar nogmaals in te drukken. Snel ontwasemen/ontdooien
Ga voor het snel ontwasemen of ont-
dooien van de voorruit en de zijruiten
als volgt te werk:
- schakel de airconditioning in,
- stel de temperatuur en de luchtop-
brengst in op maximaal,
- sluit de middelste ventilatieroosters,
- schuif de knop van de luchttoe- voerregeling naar links in de stand
"Toevoer van buitenlucht".
Belangrijke
voorzorgsmaatregelen
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
dan door uw PEUGEOT-servicepunt
controleren.
4. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in één van
de vier standen om de
gewenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
Toevoer van buitenlucht.
Luchtrecirculatie
Dit is de normale stand.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl
de airco is ingeschakeld,
wordt de
capaciteit van de airco en de ver-
warming vergroot .
Als deze stand wordt gebruikt zonder
de airconditioning, bestaat het risico
dat de ruiten beslaan.
Zet de knop, zodra de omstandig-
heden dit toelaten, weer in de stand
toevoer buitenlucht.
5. Toevoer van buitenlucht

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 190 next >