PEUGEOT 206 2006.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 182

93Comfort-
** Volgens uitvoering.
Airbag aanpassagierszijde OFF**
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kgGroep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1"BRITAX Babysure"(E11 0344117)Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2"RÖMER Baby-Safe" (E1 03301146)Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L3"KIDDY Life"(E1 03301135)Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4"RECARO Start"(E1 03301108).
L5"KLIPPAN Optima"(E17 030007)Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:

Page 92 of 182

98 -
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar in geval van een botsing.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten, worden vastgemaakt waarbij de speling ten opzichte van het lichaam van het kind zoveel mo-gelijk moet worden beperkt.
Zorg er voor een optimale beves-tiging van het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" voor dat de rugleuning van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukt en dat de hoofdsteun geen belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet worden, berg deze dan zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofd-steun door de auto vliegt bij krachtig afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met het gezicht in de rijrichting op de passagiersstoel voor worden ver-voerd, behalve als de achterzitplaat-sen al bezet zijn door andere kinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagierszij-de* uit zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk ge-wond raken.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-heidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-hoger met rugleuning te gebruiken voorzien van een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezichtachter in een auto,- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten* om te voor-komen dat de portieren per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de achterzijruiten* niet verder dan voor 1/3 deel ge-opend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
* Volgens uitvoering.
Comfort

Page 93 of 182

93Comfort-
** Volgens uitvoering.
Airbag aanpassagierszijde OFF**
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kgGroep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1"BRITAX Babysure"(E11 0344117)Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
L2"RÖMER Baby-Safe" (E1 03301146)Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L3"KIDDY Life"(E1 03301135)Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruiken.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4"RECARO Start"(E1 03301108).
L5"KLIPPAN Optima"(E17 030007)Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles PEUGEOT die met een driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:

Page 94 of 182

94 -
BEVESTIGEN VAN KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL
met de veiligheidsgordel van een universeel (a) goedgekeurd kinderzitje afhankelijk van het gewicht van het kind en de plaats in de auto.
Plaats
Gewicht van het kind/leeftijdsindicatieleeftijdsindicatie
Tot 13 kg(groep 0 (b) en 0+)Tot ± 1 jaar
9 - 18 kg(groep 1)Van 1 tot ± 3 jaar
15 - 25 kg(groep 2)Van 3 tot ± 6 jaar
22 - 36 kg(groep 3)Van 6 tot ± 10 jaar
3-/5-deurs en 206 SW
Passagiersstoel vóór (c)Passagiersstoel vóórPassagiersstoel vóórVaste of in hoogteverstelbare stoelUUUU
Buitenste zitplaatsenachterUUUU
Middelste zitplaatsachter (d)achterachterDriepuntsveiligheidsgordel
XUFUFUF
Middelste zitplaatsachter (e)Tweepuntsveiligheidsgordel
XUFUFUF
206 RC
Passagiersstoel vóór (c)
UUUU
Buitenste zitplaatsenachter
Comfort

Page 95 of 182

95Comfort-
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto’s met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land voordat u uw kind op deze zitplaats installeert.
(d) Het kinderzitje "BRITAX Babysure" (L1) kan niet op de middelste zi tplaats achter worden geplaatst.
(e) De kinderzitjes "RECARO Start" (L4) en "KLIPPAN Optima" (L5) mogen nie t op de middelste zitplaats achter worden geplaatst als deze zitplaats is voorzien van een tweepuntsgordel.
U: Plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedge keurd kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitje geplaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de rijrichting.
UF: Plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedg ekeurd kinderzitje met de veiligheidsgordel.
Kinderzitje uitsluitend geplaatst met het gezicht in de rijrichting.
X: Plaats niet geschikt voor het bevestigen van een kinderzitje u it de aangegeven gewichtsgroep.

Page 96 of 182

96 -
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst tussen de rug en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over 2 sloten die eenvoudig aan deze ringen kunnen worden verankerd.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Deze zitplaatsen* zijn uitgerust met ISOFIX-bevestigingen.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een betrouwbare, degelijke en snelle montage van het kinderzitje in uw auto.
* Volgens uitvoering.
3-/5-deurs
206 SW
206 RC
Comfort

Page 97 of 182

97Comfort-
ISOFIX KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN
GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
KIDDY ISOFIXRÖMER Duo ISOFIX
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kgGroep 1: van 9 tot 18 kgGroep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met de rug inde rijrichting geplaatst.Wordt met het gezicht inde rijrichting geplaatst.Wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
De rugleuning van het zitje moet tegen de rugleuning van de desbetreffende voorstoel steunen.
De passagiersstoel vóór moet in de middelste stand worden gezet.
Wordt zonder de bovenste riem bevestigd.
Het zitje kan in drie standen worden ge-zet: rechtop, slaapstand en verlengd.
Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van het kind de rugleuning raken.
Deze kinderzitjes kunnen ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kin-derzitje met de normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kin-derzitje de gebruiksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.
Bij de 206 RC mag het kinderzitje KIDDY Isofix uitsluitend in de zitstand worden gebruikt. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het kinderzitje om het kinderzitje in deze stand te bevestigen.

Page 98 of 182

99Toegang tot de auto-
SLEUTELS
Met behulp van de sleutels kunnen de voorportieren, de achterklep (3-/5-deurs) en de tankdop onafhankelijk van elkaar vergrendeld of ontgren-deld worden, kan de airbag aan pas-sagierszijde worden uitgeschakeld en wordt het contact-/stuurslot bediend.
Vergrendelen
Druk op de knop A om de auto te ver-grendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer twee secon-den branden van de richtingaanwijzers.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats:
 Druk op de knop A, de plafonniers gaan branden en de knipperlich-ten knipperen gedurende enkele seconden.
Batterij van afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaal de melding "Batterij afstandsbe-diening leeg" op het multifunctio-nele display.
Draai de schroef los en wip het huis met een muntstuk bij het oog los om de batterij te vervangen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het ver-vangen van de batterij niet werkt, moet deze opnieuw gesynchroni-seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt ge-opend terwijl de sleutel nog in het contact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
Synchroniseren van de afstandsbediening
 Zet het contact uit.
 Zet het contact weer aan.
 Druk direct gedurende enkele se-conden op de knop A.
 Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De af-standsbediening werkt nu weer.
Centrale vergrendeling enontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van een voorportier kunnen alle por-tieren en de achterklep gelijktijdig vergrendeld of ontgrendeld worden.
Als een van de portieren, de achterklep of de achterruit (206 SW) geopend is, werkt de centrale vergrendeling niet.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kunnen dezelfde functies worden uitgevoerd.
Ontgrendelen
Druk op de knop B om de auto te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Bijzonderheden 206 SW: Druk lang op de knop B om de auto te ontgren-delen en de achterruit te openen.
Als de auto is vergrendeld en wordt ontgrendeld zonder dat binnen 30 seconden een van de portieren wordt geopend, wordt de auto auto-matisch weer vergrendeld.
Druk de knop van de afstandsbedie-ning niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kan het systeem buiten werking raken. In dat geval moet de afstandsbediening opnieuw gesynchroniseerd worden (zie het desbetreffende hoofdstuk).

Page 99 of 182

Toegang tot de auto100 -
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het mo-tormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Bij het aanzet-ten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kan worden.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflever-ing van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Bewaar de codekaart op een vei-lige plaats buiten de auto.
Op deze kaart staat de identificatie-code die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de elektronische startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film al-leen als dit strikt noodzakelijk is.
Neem de codekaart mee wanneer u een verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw persoonlijke documenten.
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aan-gegeven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen.
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-tioneren als de sleutel in het contact-slot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-bruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden geprogram-meerd.
Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-kaart;- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Bij een storing in het systeemzal, als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikkerlampje van de schakelaar centrale vergrendeling op het middelste gedeelte van het dashboard snel gaan knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.

Page 100 of 182

Toegang tot de auto100 -
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het mo-tormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke code beschikt. Bij het aanzet-ten van het contact moet de code van de sleutel worden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kan worden.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflever-ing van de auto samen met de twee sleutels overhandigd.
Bewaar de codekaart op een vei-lige plaats buiten de auto.
Op deze kaart staat de identificatie-code die uw PEUGEOT-servicepunt nodig heeft bij werkzaamheden aan de elektronische startblokkering. De code is afgedekt, verwijder de film al-leen als dit strikt noodzakelijk is.
Neem de codekaart mee wanneer u een verre reis maakt en bewaar de kaart bij uw persoonlijke documenten.
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aan-gegeven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen.
De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-tioneren als de sleutel in het contact-slot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-bruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw worden geprogram-meerd.
Let er bij het aanschaffen van een gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-kaart;- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Bij een storing in het systeemzal, als het contact wordt aangezet (2e stand van de sleutel), het verklikkerlampje van de schakelaar centrale vergrendeling op het middelste gedeelte van het dashboard snel gaan knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-servicepunt.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 190 next >