PEUGEOT 206 2006.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 111 of 182

Zicht108 -
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers vóór met intervalstand
2 Hoge snelheid(hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
 Eén keer wissen(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid van de wissers aangepast aan de rij-snelheid.
Ruitenwissers vóór metautomatische stand
2 Hoge snelheid(hevige neerslag).
1 Normale snelheid(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
 Eén keer wissen(omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid van de wissers aangepast aan de hoeveelheid neerslag.
Langer dan 1 minuut nadat het contact is afgezet dient de schake-laar weer geactiveerd te worden:
- Zet de schakelaar in een willekeu-rige stand.- Zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Ruitensproeiers en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
Als de dim-/grootlichten branden, worden tegelijk ook de koplamp-sproeiers geactiveerd.

Page 112 of 182

109Zicht-
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruiten-wisser automatisch en wordt de snelheid van de wissers aan de hoeveelheid neerslag aangepast.
Dek de regensensor, op de voorruit achter de bin-nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als de auto gewassen wordt in een wasstraat of zorg ervoor dat de schakelaar niet in de stand AUTOstaat.
Wacht ‘s winters met het inscha-kelen van het automatisch wissen tot de voorruit ontdooid is.
Ruitenwisser achter
Ruitensproeier achter
Draai de ring A in de eerste stand voor de intervalscha-keling.
Nadat het contact is afge-zet en weer is aangezet, dient de schakelaar opnieuw te worden ge-activeerd. Zet daarvoor de schake-laar eerst in een willekeurige stand en zet hem vervolgens in de gewens-te stand.
Draai de ring A voorbij de eerste stand, zodat de rui-tensproeier in werking treedt en vervolgens de ruitenwis-ser enige tijd wordt inge-schakeld.
206 SW: De ruitenwisser en -sproeier achter kunnen niet worden ingescha-keld als de achterruit is geopend.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de automa-tische ruitenwissers verschijnt een melding op het multifunctionele display.
In het geval van een storing wordt de bestuurder gewaarschuwd met een geluidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO staat, werken de ruitenwissers dan in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
Automatische werking ruitenwisser achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-schakeld en u de achteruitversnel-ling inschakelt, wordt de ruitenwisser achter ingeschakeld in de interval-stand.
Opmerking: Laat bij gebruik van een fietsendrager deze functie uitschake-len door een PEUGEOT-servicepunt of maak gebruik van een speciale, door PEUGEOT gehomologeerde fietsendrager.

Page 113 of 182

Zicht110 -
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar meermaals ruitenwisserschakelaarruitenwisserschakelaarwordt ingedrukt, worden achtereen-volgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,- de afgelegde afstand,- het gemiddelde verbruik,- het momentele verbruik,- de gemiddelde snelheid.
Monochroom display CT
- Stand "auto" met:• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog moet worden afgelegd.- Stand "1" (traject "1") met:• het gemiddelde verbruik, de af-gelegde afstand en de gemid-delde snelheid gedurende het traject "1".- Stand "2" (traject "2") met dezelf-de eigenschappen.
Bovendien kan op het multifunc-tionele display een logboek met waarschuwingsmeldingen worden weergegeven.
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de knop.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-den in zodra het gewenste traject wordt aangegeven.

Page 114 of 182

111Zicht-
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan hoeveel kilometer u nog met de res-terende hoeveelheid brandstof kunt rijden.
Opmerking: dit getal kan verhoogd worden door een verandering in de rijstijl of van het landschap, die een aanzienlijke verlaging van het mo-mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, worden drie streepjes weergegeven. Na het tanken wordt de actieradius weer weergegeven zodra deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt wanneer er tijdens het rijden horizontale streepjes in plaats van cijfers op het display verschijnen.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-puter de afgelegde afstand sinds de laatste nulstelling aan.
De trajecten
De trajecten "1" en "2" zijn onaf-hankelijk en hebben dezelfde eigen-schappen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor een dagelijks verbruik en traject "2" voor een maandelijks verbruik.
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als er met een snelheid van meer dan 30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatse nulstelling van de boord-computer.
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestem-ming. Deze afstand wordt op elk mo-ment tijdens het navigeren berekend of wordt ingevoerd door de gebrui-ker, met aftrek van de kilometers die sinds het invoeren zijn afgelegd.
Opmerking: Bij het ontbreken van de afstand verschijnen er streepjes in plaats van cijfers.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds de laatste nulstelling van de boord-computer (contact aan).
Logboek waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve waarschuwingsmeldingen door ze achtereenvolgend op het multifuncti-onele display te laten verschijnen.

Page 115 of 182

Zicht112 -
Bijzonderheden monochroom display CT
Algemeen menu
Druk op de toets "MENU" om het al-gemene menu weer te geven.
Selecteer met de draaiknop het picto-gram "Boordcomputer" en bevestig om het menu "Boordcomputer" weer te geven.
Het menu "Boordcomputer" biedt verschillende mogelijkheden:
- Configuratie van de boordcomputer.- Logboek met waarschuwingsmel-dingen.
Configuratie van de boordcomputer
Selecteer deze functie om de afstand tot de bestemming in te voeren (als het navigatiesysteem niet actief is; als dit wel actief is, zorgt het navigatie-systeem voor deze informatie) en de eenheden te wijzigen (°C of °F, km/l, l/100 km of mpg).
Snelmenu "Boordcomputer"
Het snelmenu is gekoppeld aan de toepassing "Boordcomputer"en verschijnt in een bovenliggend scherm als dit van toepassing is op het basisscherm.
Druk tijdens de permanente weerga-ve van de boordcomputer kort op de draaiknop om één van de volgende functies te kiezen:
- Logboek waarschuwingsmeldingen.- Af te leggen afstand tot bestemming.
Afstand tot bestemming
Als het navigatiesysteem niet actief is, wordt voor de berekeningen van de boordcomputer een globale waar-de aangehouden.

Page 116 of 182

113Zicht-
ELEKTRISCH BEDIENBARE
PORTIERRUITEN
1. Schakelaar ruitbedieningbestuurderszijde
- Handbediening: Duw of trek de schakelaar 1 tot het zware punt. De ruit stopt zodra de toets wordt losgelaten.- Automatische bediening: Duw of trek de schakelaar 1 tot voorbij het zware punt. De ruit opent of sluit volledig.
Het automatisch sluiten werkt alleen bij de ruit van het bestuurdersportier en bij draaiende motor.
2.Schakelaar ruitbedieningpassagierszijde
3. Schakelaar ruitbediening links achter
4. Schakelaar ruitbediening rechts achter
ZIJRUITEN ACHTER
(3-DEURS)
Kantel de hendel naar voren en duw de ruit open.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-kerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich tijdens het bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Met behulp van deze schakelaar kan de bediening van de elektrisch bediende ruiten achter geblokkeerd worden.
Druk 1 keer op de schakelaar (het lampje van de knop gaat branden) om de blokkering te activeren. Druk nogmaals op de schakelaar (het lampje gaat uit) om de blokkering te deactiveren.
Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter (beveiliging voor kinderen)

Page 117 of 182

Zicht114 -
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),- nachtstand (antiverblinding).De spiegel kan in de dag- en nacht-stand gezet worden met behulp van het hendeltje aan de onderzijde.
Handmatig verstelbare buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-tenspiegels handmatig ingeklapt worden.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Draai knop 1 naar links of rechts om de desbetreffende spiegel te selecteren.
Duw knop 1 in de vier richtingen om de spiegel af te stellen.
De weergegeven objecten in de spiegels aan bestuurders-en passagierszijde lijken ver-der af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden ge-houden om de afstand ten opzichte van achteropkomend verkeer goed in te schatten.
Elektrisch inklapbare spiegels
Draai, als het contact aan is, knop 1in stand A.

Page 118 of 182

115Indelingen-
KOPLAMPEN
VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van de auto wordt aanbevolen de koplampen te verstellen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Druk bij stilstaande auto de hendel naar beneden om het stuurwiel te ontgrendelen.
Zet het stuurwiel in de gewenste stand en trek aan de hendel om het stuurwiel te vergrendelen.
CLAXON
Druk op een van de spaken van het stuurwiel.

Page 119 of 182

Indelingen116 -
PLAFONNIERS
Plafonnier voor (knop A)
Kaartleeslampje (knop B)
Draai, als de sleutel in de stand acces-soires staat of als het contact is aan-gezet, de knop B rechts- of linksom.
VENSTERS VOOR TOL-/
PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aan weerskanten van de binnenspiegel.Hier kunnen de tol- en/of parkeerkaarten worden bevestigd.
ZONNEKLEP
De zonnekleppen zijn voorzien van make-upspiegels, aan bestuurderszijde is deze met een klepje afgedekt.
Plafonnier achter (206 SW)
In deze stand gaat de plafon-nier ongeveer 30 seconden branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,- als een portier wordt geopend,- als de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt geopend,- als het contact wordt afgezet.De plafonnier gaat uit als de auto wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het rijden een portier of de achterklep niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-tact aan is of in de stand accessoires staat.
In deze stand gaat de plafon-nier ongeveer 30 seconden branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,- als een portier, de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt ge-opend,- als het contact wordt afgezet.De plafonnier gaat uit als de auto wordt vergrendeld.De plafonnier knippert als tijdens het rijden een portier of de achterklep niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-tact aan is of in de stand accessoires staat.

Page 120 of 182

117Indelingen-
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-kastje gaat dan branden.
1. Vak voor boorddocumentatie.2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
ASBAK VÓÓR
Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak omhoog.
AANSTEKER
Druk de aansteker in en wacht en-kele ogenblikken tot de aansteker uit zichzelf terugspringt.
Hij kan worden gebruikt als het contact in de stand accessoires (1e stand van de sleutel) of AAN staat.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 190 next >