PEUGEOT 206 2006.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 182

151Praktische informatie -
H1 55 W
Druk aan de onderzijde van het luik om het los te maken.
Open het luik.
Draai het afdekplaatje om het te verwijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Druk op de uiteinden van de beide borglippen om de lamp los te maken.
MistachterlichtP 21 W
Neem het mistachterlicht uit de klemmen en trek deze los.
Draai de stekker met de lamphouder een kwart omwenteling en trek deze los.
Vervang de lamp.
KentekenplaatverlichtingW 5 W
Steek een kleine schroevendraaier in een van de buitenste gaten van het lampglas.
Duw de schroevendraaier naar bui-ten om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).

Page 162 of 182

Praktische informatie152 -
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en onder de motorkap.
GoedDefect
Klem A
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-ling met een muntstuk los en verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen.
De reservezekeringen en de tang Azijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkast onder het dashboard.
Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringkast.
Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.

Page 163 of 182

Praktische informatie154 -
of
Bij het ontwerp van het elektrische circuit van uw auto is reeds rekening ge-houden met de montage van zowel de standaard-uitrusting als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-punt voordat u andere elektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat monteren.
Sommige elektrische accessoires zelf, of de wijze waarop die zijn ge-monteerd, kunnen de werking van de elektrische systemen van de auto (de elektronische bedienings-systemen, het audiosysteem en het laadcircuit) nadelig beïnvloeden.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhelpen van storingen ver-oorzaakt door het monteren van extra accessoires die niet door PEUGEOT aanbevolen en gele-verd worden. Dit geldt ook voor voorzieningen die niet volgens de voorschriften van PEUGEOT zijn gemonteerd en met name voor apparatuur met een stroomver-bruik van meer dan 10 mA.
ZekeringAmpèreFuncties
1*20 AMotorventilateur
2*60 AABS/ESP
3*30 AABS/ESP
4*70 AVoeding intelligente servicecentrale
5*70 AVoeding intelligente servicecentrale
6* - Vrij
7*30 AVoeding stuur-/contactslot
8*20 AVersterker autoradio
Zekeringkast motorruimte
Maak het deksel los om de zekeringkast (naast de accu) in de motorruimte te openen.
Sluit na de werkzaamheden het deksel zorgvuldig.
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische instal-latie. Laat werkzaamheden aan hoofdzekeringen allee n door uw PEUGEOT- servicepunt uitvoeren.

Page 164 of 182

155Praktische informatie -
ZekeringAmpèreFuncties
110 AElektronische eenheid voorgloeien (diesel) - sensor water in brandstof - schakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor - luchthoeveelheidsmete r (diesel)
215 AElektroklep absorptievat - brandstofpomp
310 AElektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
410 AElektronische eenheid automatische transmissie-elektronische eenheid motor
5 - Vrij
615 AMistlampen vóór
720 AKoplampsproeierpomp
820 ARelais motorventilateur-elektronische eenheid motor - inspuitpomp diesel - brandstofdrukregelaar diesel-elektroklep motormanagement
915 ADimlicht links
1015 ADimlicht rechts
1110 AGrootlicht links
1215 AGrootlicht rechts
1315 AClaxon
1410 ARuitensproeierpomp voor en achter
1530 A
Voorverwarming smoorklephuis - inspuitpomp diesel - lambdasonde - elektronische eenheid motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine - elektroklep motormanagement - voorverwarming brands tof (diesel) - verstuivers - elektroklep nokkenasverstelling (206 RC) - elektroklep variabele luchttoevoer motor (206 RC)
1630 ARelais luchtpomp
1730 AHoge en lage snelheid ruitenwissers
1840 AAanjager

Page 165 of 182

Praktische informatie152 -
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich onder het dashboard en onder de motorkap.
GoedDefect
Klem A
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart omwente-ling met een muntstuk los en verwijder de afdekplaat om bij de zekeringen te komen.
De reservezekeringen en de tang Azijn aangebracht aan de binnenkant van het deksel van de zekeringkast onder het dashboard.
Vervangen van een zekering
Voordat een zekering wordt vervangen, moet eerst de oorzaak van de storing opgespoord en verholpen worden. De nummers van de zekeringen zijn aange-geven op de zekeringkast.
Gebruik de tang A.
Vervang een defecte zekering (stroomsterkte vermeld op zekering) altijd door een zekering met dezelfde stroomsterkte.

Page 166 of 182

153Praktische informatie -
ZekeringAmpèreFuncties
115 AStoelverwarming - sirene alarm
420 AMultifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - bagageruimteverlichting - autoradio - stuurkolomschakelaars - trekhaak
515 ADiagnosesysteem automatische transmissie
610 AKoelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
715 ADubbele bediening lesauto - naderhand ingebouwd alarmsystee m
930 AElektrisch bediende ruiten achter
1040 AAchterruit - en buitenspiegelverwarming
1115 ARuitenwisser achter
1230 AElektrisch bediende ruiten vóór - schuif - /kanteldak
1410 AServicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars - regensensor
1515 AInstrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesysteem - airconditioni ng - autoradio
1630 ABediening centrale portiervergrendeling
2010 ARemlicht rechts
2115 ARemlicht links - derde remlicht
2220 APlafonnier vóór en plafonnier achter (206 SW) - kaartleeslampje - verlichting dashboardkastje - aansteker - 12 V - aansluiting achte r (206 SW)
S1ShuntShunt PARC

Page 167 of 182

Praktische informatie156 -
ACCU
Laden met behulp van eenacculader:
- Maak de accupoolklemmen los.- Volg de aanwijzingen van de fabri-kant op de acculader.- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze be-dekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accuka-bels los en reinig de polen en de klemmen.
- Wacht na het uitzetten van het contact 2 minu-ten alvorens de accu los te koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor. - Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.- Sluit de ruiten en het dak voor-dat de accupoolklemmen wor-den losgemaakt.- Zet, elke keer nadat de accuka-bels weer zijn aangesloten, het contact AAN en wacht 1 minuut alvorens de motor te starten, zo-dat de elektronische systemen geïnitialiseerd kunnen worden. Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-vicepunt als er zich na deze handeling toch nog problemen voordoen.
Het is raadzaam de accu los te koppelen als uw auto langer dan een maand buiten gebruik is.
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, wordt als het contact in de stand accessoires staat een aantal elektrische voorzie-ningen (ruitenwissers, ruitbediening, plafonniers, autoradio, dimlicht, enz.) na ongeveer een half uur automa-tisch uitgeschakeld, om te voorko-men dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt de melding "Eco-mode actief" op het multifunc-tionele display.
De functies worden automatisch weer ingeschakeld als de motor gestart wordt.
Start de motor en laat deze enkele seconden draaien om de bovenge-noemde voorzieningen weer te kun-nen gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het dubbele van de tijd dat de motor heeft gedraaid. Deze tijd zal echter altijd tussen de 5 en 30 minuten be-dragen.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu’s.- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu.- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op een zo ver mogelijk van de accu verwij-derd massapunt van de te starten auto.Stel de startmotor in werking en start de motor.
Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet gestart worden.

Page 168 of 182

157Praktische informatie -
INBOUWEN VAN
LUIDSPREKERS
Er is ruimte voor het inbouwen van:
- luidsprekers met een diameter van 165 mm in de voorportieren,- luidsprekers met een diameter van 130 mm in de achterportieren,- tweeters met een diameter van 22,5 mm in de afdekplaten van de buitenspiegels.
Stekkeraansluitingen
A1 : -
A2 : -
A3 : -
A4 : -
A5 : -
A6 : (+) na contact
A7 : (+) constant
A8 : massa
B1 : (+) Luidspreker rechts achter
B2 : ( - ) Luidspreker rechts achter
B3 : (+) Luidspreker rechts voor en tweeter
B4 : ( - ) Luidspreker rechts voor en tweeter
B5 : (+) Luidspreker links voor en tweeter
B6 : ( - ) Luidspreker links voor en tweeter
B7 : (+) Luidspreker links achter
B8 : ( - ) Luidspreker links achter
Raadpleeg voordat u een autoradio of luidsprekers in uw auto monteert een PEUGEOT-servicepunt.
AUTORADIO MONTEREN
Uw auto is af fabriek voorzien van:
- dakantenne,- coaxiale antennekabel,- basisontstoring,- bedrading voor luidsprekers vóór,- bedrading voor luidsprekers achter,- 2 stekkers (8-polig).

Page 169 of 182

Praktische informatie158 -
Sleepoog voorSleepoog achter (206 SW)
SLEPEN VAN UW
AUTO
Getakeld (slechts 2 wielen op de grond)
Het takelen van de wagen bij de wielen geniet de voorkeur.
Maak nooit gebruik van de traverse van de radiateur.
Bijzonderheden automatische transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder takelen, moet aan de volgende voor-waarden voldaan worden:
- selectiehendel in stand N,- rijd met een snelheid van maximaal 50 km/h en sleep de auto over een afstand van maximaal 50 km,- voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Sleepoog achter (3-/5-deurs)
3-/5-deurs
Aan de voor- of achterzijde
Bevestig de sleepstang aan het sleepoog.
206 SW
Aan de voorzijde: Bevestig de sleep-stang aan het sleepoog.
Niet getakeld (vier wielen op de grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleepstang.
Aan de achterzijde:
- Maak het klepje los met behulp van een muntstuk,- Draai het sleepoog (in de doos van de krik) vast tot aan de aanslag.

Page 170 of 182

159Praktische informatie -
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Wij raden u aan uitsluitend gebruik te maken van een door PEUGEOT goedgekeurde trekhaak, en een trek-haak alleen door een PEUGEOT- servicepunt te laten monteren.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld voor het vervoer van personen en bagage, maar is tevens geschikt voor het trekken van een aanhanger.
Het rijden met een aanhanger heeft veel invloed op het rijgedrag van de auto en vergt daarom extra aandacht van de bestuurder.
Door een geringere luchtdichtheid nemen de prestaties van de motor af als men op grotere hoogte boven de zeespiegel komt. Trek boven de 1 000 m 10 % van het maximum aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke volgende 1 000 m.
Adviezen
Gewichtsverdeling: verdeel het ge-wicht in de caravan/aanhanger gelijk-matig en houd u aan de toegestane kogeldruk.
Koeling: het trekken van een aanhanger op een helling veroorzaakt een hogere koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch be-diend en is niet afhankelijk van het motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog moge-lijke versnelling om het toerental te beperken en pas uw snelheid aan.
Het maximum aanhangergewicht is afhankelijk van het hellingsper-centage en de temperatuur van de buitenlucht.
Let in elk geval goed op de aanwij-zing van de koelvloeistoftempera-tuurmeter.
Als het verklikkerlampje van de koel-vloeistoftemperatuur gaat branden, stop dan zo snel mogelijk en zet de motor af.
Banden: controleer de bandenspan-ning van de auto en de aanhanger en breng deze indien nodig op de juiste waarde.
Remmen: het trekken van een aan-hanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlichting van de aanhanger.
Zijwind: houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 next >