PEUGEOT 206 2006.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 182

85Comfort-
3. Airconditioning AAN/UIT
Bij het indrukken van deze toets wordt de luchtverver-sing uitgeschakeld.
De aanduiding ECO verschijnt op het display.
Druk de toets nogmaals in om de automatische werking van de airconditioning te hervatten. De aanduiding A/C verschijnt op het display.
4. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen in om de luchtstroom te verdelen naar:
- de voorruit (ontwasemen of ont-dooien).- de voorruit en de beenruimte.- de beenruimte.- de linker, rechter en middelste ven-tilatieroosters en de beenruimte.- de linker, rechter en middelste ven-tilatieroosters.
5. Luchtopbrengst
Druk op de toets "+"of "-" om de luchtop-brengst respectieve-lijk te vergroten of te verkleinen.
6. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
7. Uitschakelen van het systeem
Bij het indrukken van de toets OFF worden alle functies van het systeem uitgeschakeld.
De temperatuur en de ontwaseming worden dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Het systeem wordt opnieuw met de laatste instellingen ingeschakeld door op de toets OFF, AUTO of zichtte drukken.
Opmerking: druk op de toets toe-voer van buitenlucht 7 om de lucht-toevoer volledig af te sluiten.
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in het in-terieur gerecirculeerd. De re-circulatiestand, aangegeven op het display, dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofover-last af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is (kans op beslaan van de ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit).
Druk de toets nogmaals in om de automatische toevoer van buiten-lucht te hervatten.
Opmerkingen
Om het beslaan van de ruiten te voorkomen is het raadzaam de stand ECO bij koud of vochtig weer niet te gebruiken.
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per-fecte staat te houden.

Page 82 of 182

86 -
3-/5-deurs en 206 SW
Comfort

Page 83 of 182

87Comfort-
206 RC

Page 84 of 182

88 -
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun (behalve 206 RC)
Naar boven: Trek de hoofdsteun om-hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de bovenzijde van de hoofd-steun zich ter hoogte van de bo-venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een blokkeermechanisme waardoor de hoofdsteun niet naar beneden kan schuiven (veiligheidsvoorziening bij een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker gelei-der worden ingedrukt en - de hoofdsteun naar beneden wor-den geschoven.Druk de blokkeerpal op de geleider in om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan ook worden afgesteld.
4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit te schakelen.
Rijd nooit zonder hoofd-steunen; de hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben een gebruiks-stand (hoog) en een opbergstand (laag) en kunnen worden verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun om-hoog tot aan de aanslag en druk op de ontgrendelingsknop.
3 - Toegang tot de achterbank3-deurs: A of B of of(volgens uitvoering)
A - Druk één van de twee handgre-pen met de hand naar voren om de rugleuning neer te klappen en de stoel naar voren te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat de stoel weer in de oorspronkelij-ke stand wordt teruggeschoven; dit is nodig om de stoel te vergrendelen.
Toegang tot de achterbank is niet mogelijk als de rugleuning van de voorstoel volledig naar achteren is geklapt.
B - Druk één van de twee handgre-pen met de hand naar voren om de rugleuning neer te klappen.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug.
Comfort

Page 85 of 182

88 -
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun (behalve 206 RC)
Naar boven: Trek de hoofdsteun om-hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de bovenzijde van de hoofd-steun zich ter hoogte van de bo-venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een blokkeermechanisme waardoor de hoofdsteun niet naar beneden kan schuiven (veiligheidsvoorziening bij een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker gelei-der worden ingedrukt en - de hoofdsteun naar beneden wor-den geschoven.Druk de blokkeerpal op de geleider in om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan ook worden afgesteld.
4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit te schakelen.
Rijd nooit zonder hoofd-steunen; de hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben een gebruiks-stand (hoog) en een opbergstand (laag) en kunnen worden verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun om-hoog tot aan de aanslag en druk op de ontgrendelingsknop.
3 - Toegang tot de achterbank3-deurs: A of B of of(volgens uitvoering)
A - Druk één van de twee handgre-pen met de hand naar voren om de rugleuning neer te klappen en de stoel naar voren te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat de stoel weer in de oorspronkelij-ke stand wordt teruggeschoven; dit is nodig om de stoel te vergrendelen.
Toegang tot de achterbank is niet mogelijk als de rugleuning van de voorstoel volledig naar achteren is geklapt.
B - Druk één van de twee handgre-pen met de hand naar voren om de rugleuning neer te klappen.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de oorspronkelijke stand terug.
Comfort

Page 86 of 182

89Comfort-
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.- trek aan de knop 3 om de rugleu-ning 4 los te maken.- verwijder de hoofdsteun, of schuif deze omlaag.- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-hoog alvorens de rugleuning neer te klappen (voorkomen van be-schadiging).
ZITPLAATSEN ACHTER
Neerklappen van de zitplaatsen achter:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.- klap de zitting 1 tegen de rugleu-ning van de voorstoelen.
Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.- klap de zitting neer.- breng de sluitingen van de veilig-heidsgordels in de juiste positie al-vorens de zitting aan de voorzijde te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.

Page 87 of 182

90 -
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.- trek aan de knoppen 3 om de rug-leuning 4 los te maken.- verwijder de hoofdsteunen, of schuif deze omlaag.- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-hoog alvorens de rugleuning neer te klappen (voorkomen van be-schadiging).
ACHTERBANK
Neerklappen van de achterbank:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.- klap de zitting 1 tegen de rugleu-ning van de voorstoelen.
Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.- klap de zitting neer.- breng de sluitingen van de veilig-heidsgordels in de juiste positie al-vorens de zitting aan de voorzijde te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.
Comfort

Page 88 of 182

91Comfort-
VERVOER VAN LANGE
VOORWERPEN
Voorstoel:
- Klap de rugleuning neer met de hendel 5 (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Verwijderen van achterbankzitting
- Klap de zitting tegen de rugleuning van de voorstoelen.- Knijp de lippen in om de zitting los te maken.- Verwijder de zitting.
Neerklapbare rugleuning
- Verwijder de hoofdsteun om de rugleuning volledig neer te kunnen klappen.- Druk de knop 5 naar achteren om de rugleuning neer te klappen.
Achterbank:
- Verwijder de zitting.- Klap de rugleuning naar voren.

Page 89 of 182

90 -
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.- trek aan de knoppen 3 om de rug-leuning 4 los te maken.- verwijder de hoofdsteunen, of schuif deze omlaag.- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-hoog alvorens de rugleuning neer te klappen (voorkomen van be-schadiging).
ACHTERBANK
Neerklappen van de achterbank:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.- klap de zitting 1 tegen de rugleu-ning van de voorstoelen.
Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.- klap de zitting neer.- breng de sluitingen van de veilig-heidsgordels in de juiste positie al-vorens de zitting aan de voorzijde te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.
Comfort

Page 90 of 182

92 -
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht in de rijrichting op de pas-sagiersstoel voor wordt geplaatst, sagiersstoel voorsagiersstoel voormoet de stoel van de auto in de mid-delste stand met de rugleuning recht-op worden gezet en mag de airbag aan passagierszijde** niet worden uitgeschakeld.
BEVESTIGEN VAN
EEN KINDERZITJE
MET EEN DRIEPUNTS
VEILIGHEIDSGORDEL
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de passagiers-stoel voor wordt geplaatst, moet de stoel voorstoel voorairbag aan passagierszijde** zijn uit-geschakeld. Anders kan het kind bij het afgaan van de airbag levens-gevaarlijk gewond raken.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van uw auto veel aandacht heeft be-steed aan veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende adviezen op:
- sinds 1992, en conform Richtlijn 2000/3 dienen kinderen jonger dan 12 jaar in gehomologeer-de*, aan het lichaamsgewicht aangepaste kinderzitjes op met veiligheidsgordels of ISOFIX-be-vestigingen** uitgeruste plaatsen te worden vervoerd,- de veiligste plaats voor het ver-voeren van een kind is volgens de statistieken een plaats op de achterbank van uw auto,- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor- als achterin met de rug in de rijrichting worden vervoerd.
PEUGEOT beveelt u aan kinderen op de achterzitplaatsen van uw auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot 2 jaar,- met het gezicht in de rijrichtingvanaf 2 jaar.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering.
Middelste stand
Comfort

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 190 next >