PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 101 of 184

101Toegang tot de auto-
SLEUTELS
Met behulp van de sleutels kunnen
de voorportieren, de achterklep (3-/5-
deurs) en de tankdop onafhankelijk
van elkaar vergrendeld of ontgren-
deld worden, kan de airbag aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld en
wordt het contact-/stuurslot bediend.
Vergrendelen
Druk op de knop A om de auto te ver-
grendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer twee secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Lokaliseren van de auto
Om de eerder vergrendelde auto te
lokaliseren op een parkeerplaats:
 Druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.
Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt in
combinatie met een geluidssignaal
de melding "Batterij afstandsbe-
diening leeg" op het multifunctio-
nele display.
Draai de schroef los en wip het huis
met een muntstuk bij het oog los om de
batterij te vervangen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na het ver-
vangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw gesynchroni-
seerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt ge-
opend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
 Zet het contact uit.
 Zet het contact weer aan.
 Druk direct gedurende enkele se-
conden op de knop A.
 Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot. De af-
standsbediening werkt nu weer.
Centrale vergrendeling en
ontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van een voorportier kunnen alle por-
tieren en de achterklep gelijktijdig
vergrendeld of ontgrendeld worden.Als een van de portieren, de achterklep
of de achterruit (206 SW) geopend is,
werkt de centrale vergrendeling niet.
Afstandsbediening
Met de afstandsbediening kunnen
dezelfde functies worden uitgevoerd.
Ontgrendelen
Druk op de knop
B om de auto te
ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het snel
knipperen van de richtingaanwijzers.
Bijzonderheden 206 SW: Druk lang
op de knop B om de auto te ontgren-
delen en de achterruit te openen.
Als de auto is vergrendeld en wordt
ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de portieren
wordt geopend, wordt de auto auto-
matisch weer vergrendeld.
Druk de knop van de afstandsbedie-
ning niet buiten het bereik van de
auto in. Hierdoor kan het systeem
buiten werking raken. In dat geval
moet de afstandsbediening opnieuw
gesynchroniseerd worden (zie het
desbetreffende hoofdstuk).

Page 102 of 184

Toegang tot de auto102 -
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het mo-
tormanagementsysteem zodra het contact
wordt afgezet en voorkomt zo het starten van
de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Bij het aanzet-
ten van het contact moet de code van de
sleutel worden herkend door de startblokke-
ring, waarna de motor gestart kan worden.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflever-
ing van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten.
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels zor-
gen.
De radiografische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2e stand van
de sleutel), het verklikkerlampje van de
schakelaar centrale vergrendeling op het
middelste gedeelte van het dashboard
snel gaan knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-
servicepunt.

Page 103 of 184

Toegang tot de auto102 -
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert het mo-
tormanagementsysteem zodra het contact
wordt afgezet en voorkomt zo het starten van
de motor bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Bij het aanzet-
ten van het contact moet de code van de
sleutel worden herkend door de startblokke-
ring, waarna de motor gestart kan worden.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij aflever-
ing van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de film al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten.
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels zor-
gen.
De radiografische afstandsbediening
is een systeem met een groot bereik.
Het is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spelen
om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
De afstandsbediening kan niet func-
tioneren als de sleutel in het contact-
slot zit, zelfs als het contact uitstaat,
behalve voor het herprogrammeren.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in geval van nood de toegang tot
het interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik
van uw auto.
De afstandsbediening kan dan on-
bruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden geprogram-
meerd.
Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Bij een storing in het systeem zal, als
het contact wordt aangezet (2e stand van
de sleutel), het verklikkerlampje van de
schakelaar centrale vergrendeling op het
middelste gedeelte van het dashboard
snel gaan knipperen.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk een PEUGEOT-
servicepunt.

Page 104 of 184

103Toegang tot de auto-
PORTIEREN
Openen van buitenaf
Voorportieren
Achterportieren (206 SW)Openen van binnenuit
Waarschuwing "portier open"
Als bij draaiende motor een portier
niet goed is gesloten, zal een geluids-
signaal te horen zijn in combinatie met
een melding of bijbehorende afbeel-
ding op het multifunctionele display.
Tijdens het rijden gaat, als de knop
van de plafonnier in de stand "verlichting
gaat branden als een portier wordt ge-
opend" staat, de plafonnier knipperen.
Vergrendelen van binnenuit
(uitvoeringen zonder centrale
vergrendeling)
Druk de knop A in om het portier te
vergrendelen. De vergrendeling werkt
alleen voor het desbetreffende portier.
Met de knop van het bestuurderspor-
tier kunnen de portieren, de achter-
klep en de achterruit (206 SW) worden
vergrendeld.
Ontgrendelen van binnenuit
(uitvoeringen zonder centrale
vergrendeling)
Trek aan de knop A of aan de hand-
greep om het portier te ontgrendelen.
Vergrendelen/ontgrendelen van
binnenuit (uitvoeringen met
centrale vergrendeling)
Druk op de knop A om de portieren
te vergrendelen/ontgrendelen.

Page 105 of 184

Toegang tot de auto104 -
KINDERSLOTEN
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
Draai de knop 1 een kwart omwente-
ling met de contactsleutel.
Automatische centrale
portiervergrendeling
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, kunnen de portieren auto-
matisch worden vergrendeld.
Druk om bij een snelheid hoger dan
10 km/h de portieren tijdelijk te ont-
grendelen kort op de knop
A.
U kunt deze functie desgewenst
inschakelen of uitschakelen. Uitschakelen
Druk lang op de knop
A.
Opmerkingen: als een van de portie-
ren geopend is, werken de vergrende-
ling van binnenuit en de automatische
centrale vergrendeling niet.
Als de achterklep wordt geopend,
blijft de automatische centrale ver-
grendeling van de portieren actief.
Inschakelen
Druk lang op de knop
A.
Bij het inschakelen van de functie
is een geluidssignaal te horen in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display.
Deze melding verschijnt opnieuw bij
iedere keer dat er gestart wordt.

Page 106 of 184

105Toegang tot de auto-
VERGRENDELEN OF
ONTGRENDELEN VAN DE
ACHTERKLEP (3-/5-deurs)
Zonder centrale vergrendeling:
Draai de sleutel van A naar C om de
klep te vergrendelen.
Draai de sleutel van A naar B en
druk de greep in, trek vervolgens de
achterklep open.
VERGRENDELING/
ONTGRENDELING VAN
DE ACHTERKLEP EN DE
ACHTERRUIT (206 SW)
De achterklep en de achterruit
kunnen niet gelijktijdig worden
geopend.
Met centrale vergrendeling
De achterklep wordt gelijktijdig met de
portieren vergrendeld of ontgrendeld.
Trek om de achterklep te openen
als de achterruit is gesloten aan de
handgreep A en zet de klep open.
Druk om de achterruit te openen
lang op de ontgrendelingsknop op
de afstandsbediening of trek aan de
handgreep B en zet de ruit open door
de ruitenwisserarm als handgreep te
gebruiken (bij C).
Zonder centrale vergrendeling
De achterklep en de achterruit wor-
den vergrendeld of ontgrendeld met
het portierslot aan bestuurderszijde.
Trek om de
achterklep te openen
als de achterruit is gesloten aan de
handgreep A en zet de klep open.
Trek om de achterruit te openen
als de achterklep is gesloten aan de
handgreep B en zet de ruit open door
de ruitenwisserarm als handgreep te
gebruiken (bij C).
Met centrale vergrendeling:
Het vergrendelen en ontgrendelen
van de achterklep gebeurt gelijktijdig
met het ver- of ontgrendelen van de
portieren.
De verlichting van de bagageruim-
te gaat automatisch aan zodra de
achterklep geopend wordt.

Page 107 of 184

Toegang tot de auto106 -
Als de achterklep of de achterruit
wordt geopend, gaat de bagage-
ruimteverlichting branden.
Opmerkingen: De achterklep en
de achterruit worden automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt ge-
reden dan 10 km/h en worden weer
ontgrendeld zodra een portier wordt
geopend.
Als de ruitenwisser achter is inge-
schakeld, kan de achterruit pas wor-
den geopend als de ruitenwisser zich
weer in de ruststand bevindt.
Sluit de achterruit door de ruitenwis-
serarm als handgreep te gebruiken
of door op het midden van de ruit te
drukken.
Tijdens het rijden gaat, als
de achterklep of de achterruit
niet goed is gesloten en de
knop van de plafonnier in de
desbetreffende stand staat,
de plafonnier knipperen.
NOODBEDIENING (3-/5-deurs)
Hiermee kan bij een eventuele sto-
ring in de centrale vergrendeling, de
achterklep ontgrendeld worden:
- Klap de achterbank naar voren om vanuit de auto in de bagageruimte
te komen.
- Trek aan de bekleding van de ach- terklep om deze los te maken.
- Trek de slotstang 1 omhoog.
SCHUIFDAK (3-/5-deurs)
Openen
Druk de schakelaar bij B in. Het dak
zal in halfopen positie stoppen (com-
fort).
Druk nogmaals op B om het dak
helemaal te openen.
Zonnescherm voor het
panoramadak
Druk de schakelaar bij A of B in tot
het zonnescherm in de gewenste
stand staat.
Waarschuwing "achterklep/
achterruit geopend"
Bij draaiende motor
klinkt, als de
achterklep of de achterruit niet goed
is gesloten, een geluidssignaal in
combinatie met een melding of een
afbeelding op het multifunctionele
display. Sluiten
Druk de schakelaar bij A in. Het dak
zal in halfgesloten positie stoppen
(comfort).
Druk nogmaals op A om het dak
helemaal te sluiten.

Page 108 of 184

Toegang tot de auto106 -
Als de achterklep of de achterruit
wordt geopend, gaat de bagage-
ruimteverlichting branden.
Opmerkingen: De achterklep en
de achterruit worden automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt ge-
reden dan 10 km/h en worden weer
ontgrendeld zodra een portier wordt
geopend.
Als de ruitenwisser achter is inge-
schakeld, kan de achterruit pas wor-
den geopend als de ruitenwisser zich
weer in de ruststand bevindt.
Sluit de achterruit door de ruitenwis-
serarm als handgreep te gebruiken
of door op het midden van de ruit te
drukken.
Tijdens het rijden gaat, als
de achterklep of de achterruit
niet goed is gesloten en de
knop van de plafonnier in de
desbetreffende stand staat,
de plafonnier knipperen.
NOODBEDIENING (3-/5-deurs)
Hiermee kan bij een eventuele sto-
ring in de centrale vergrendeling, de
achterklep ontgrendeld worden:
- Klap de achterbank naar voren om vanuit de auto in de bagageruimte
te komen.
- Trek aan de bekleding van de ach- terklep om deze los te maken.
- Trek de slotstang 1 omhoog.
SCHUIFDAK (3-/5-deurs)
Openen
Druk de schakelaar bij B in. Het dak
zal in halfopen positie stoppen (com-
fort).
Druk nogmaals op B om het dak
helemaal te openen.
Zonnescherm voor het
panoramadak
Druk de schakelaar bij A of B in tot
het zonnescherm in de gewenste
stand staat.
Waarschuwing "achterklep/
achterruit geopend"
Bij draaiende motor
klinkt, als de
achterklep of de achterruit niet goed
is gesloten, een geluidssignaal in
combinatie met een melding of een
afbeelding op het multifunctionele
display. Sluiten
Druk de schakelaar bij A in. Het dak
zal in halfgesloten positie stoppen
(comfort).
Druk nogmaals op A om het dak
helemaal te sluiten.

Page 109 of 184

107Toegang tot de auto-
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: Trek aan de hendel
aan de linkerzijde onder het dash-
board.
Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op.
MOTORKAPSTEUN
Plaats de stang in de uitsparing om
de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens
de motorkap te sluiten.
Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een korte
periode, altijd de sleutel uit
het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
het dak iets tussen het dak en de
sponning bekneld raakt, moet het dak
weer worden geopend. Druk daarvoor
op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder het dak be-
dient, moet deze ervan verzekerd zijn
dat niets het correcte sluiten van het
dak verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de bedie-
ning van het dak.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich
tijdens het bedienen van het dak niet
kunnen bezeren.
BRANDSTOF TANKEN
Het tanken dient met afgezette motor
te geschieden.
Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.
Op een label staat de voorgeschre-
ven soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen op-
treden.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 50 liter. Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.

Page 110 of 184

107Toegang tot de auto-
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde: Trek aan de hendel
aan de linkerzijde onder het dash-
board.
Buitenzijde: Druk de veiligheids-
haak omhoog en til de motorkap op.
MOTORKAPSTEUN
Plaats de stang in de uitsparing om
de motorkap te ondersteunen.
Druk de stang in de houder alvorens
de motorkap te sluiten.
Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een korte
periode, altijd de sleutel uit
het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
het dak iets tussen het dak en de
sponning bekneld raakt, moet het dak
weer worden geopend. Druk daarvoor
op de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder het dak be-
dient, moet deze ervan verzekerd zijn
dat niets het correcte sluiten van het
dak verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de bedie-
ning van het dak.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich
tijdens het bedienen van het dak niet
kunnen bezeren.
BRANDSTOF TANKEN
Het tanken dient met afgezette motor
te geschieden.
Steek de sleutel in het slot en draai
deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.
Op een label staat de voorgeschre-
ven soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen op-
treden.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 50 liter. Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken
en laat deze aan het einde van de
slag in het slot vallen. Controleer of
de motorkap goed vergrendeld is.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 190 next >