PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 121 of 184

117Indelingen-
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van de
auto wordt aanbevolen de koplam-
pen te verstellen.
0. 1 of 2 personen op de
voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toege-
stane belading.
3. Bestuurder + maximaal toege-
stane belading.
Stand 0: basisinstelling.
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Druk bij stilstaande auto de hendel
naar beneden om het stuurwiel te
ontgrendelen.
Zet het stuurwiel in de gewenste
stand en trek aan de hendel om het
stuurwiel te vergrendelen.
CLAXON
Druk op een van de spaken
van het stuurwiel.

Page 122 of 184

Indelingen118 -
PLAFONNIERS
Plafonnier voor (knop A)Kaartleeslampje (knop B)
Draai, als de sleutel in de stand acces-
soires staat of als het contact is aan-
gezet, de knop
B rechts- of linksom.
VENSTERS VOOR TOL-/
PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
niet-reflecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of parkeer-
kaarten worden bevestigd.
ZONNEKLEP
De zonnekleppen zijn voorzien van
make-upspiegels, aan bestuurderszij-
de is deze met een klepje afgedekt.
Plafonnier achter (206 SW)
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto
wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier of de achterklep
niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-
tact aan is of in de stand
accessoires staat. In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier, de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt ge-
opend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto
wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier of de achterklep
niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-
tact aan is of in de stand
accessoires staat.

Page 123 of 184

119Indelingen-
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje gaat dan branden.
1. Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
ASBAK VÓÓR
Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak
omhoog.
AANSTEKER
Druk de aansteker in en wacht en-
kele ogenblikken tot de aansteker uit
zichzelf terugspringt.
Hij kan worden gebruikt als het con-
tact in de stand accessoires (1
e stand
van de sleutel) of AAN staat.

Page 124 of 184

Indelingen120 -
Bagagenet
Bevestig het bagagenet aan de sjoro-
gen op de vloer van de bagageruimte
en op de achterbankleuning*.
Er zijn meerdere mogelijkheden om
de hoedenplank op te bergen:
- achter de voorstoelen,
- achter de achterbank, met behulp
van het bagagenet,
- plat in de bagageruimte.
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
- maak de twee koorden
1 los,
-
til de hoedenplank iets op en verwij-
der hem.
INDELING BAGAGERUIMTE
(3-/5-deurs)
* Volgens uitvoering.

Page 125 of 184

121Indelingen-
Riemen
Met behulp van een riem aan de
zijkant van de bagageruimte kunnen
diverse voorwerpen (bidons, ver-
bandtrommel, ...) worden vastgezet.

Page 126 of 184

Indelingen122 -

Page 127 of 184

123Indelingen-
INDELING BAGAGERUIMTE
(206 SW)
1. Handgrepen en kledinghanger
2. Kledinghaken
Er zijn zes haken die u kunt gebrui-
ken als kledinghanger.
3. Bevestigingspunten bagagenet voor hoge belading
Het bagagenet voor hoge belading
kan achter de voorstoelen of achter
de achterbank worden bevestigd.
Open de afdekplaatjes van de des-
betreffende bovenste bevestigingen.
Plaats één uiteinde van de metalen
staaf in een van de twee bevestigin-
gen, druk de staaf in, plaats het an-
dere uiteinde en laat de staaf los.
Bevestig de haken van het baga-
genet achter de voorstoelen als de
achterbank is neergeklapt of aan de
sjorogen op de vloer.
Deze sjorogen bevinden zich lood-
recht onder de desbetreffende
bovenste bevestigingen.
Trek de twee riemen aan.
4. Haken
Er zijn twee haken opzij waaraan een
lichte tas kan worden opgehangen. 5. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker en bevindt zich op het
linker zijpaneel. Hij kan worden ge-
bruikt als het contact in de stand ac-
cessoires (1e stand van de sleutel)
of AAN staat.
6. Opbergnetten
Er zijn twee niet-uitneembare op-
bergnetten, waarin bijvoorbeeld het
bagagenet of een verbanddoos kun-
nen worden opgeborgen.
7. Riemen
Er zijn twee riemen waarmee diverse
voorwerpen (bidons, ...) kunnen wor-
den vastgezet.
8. Bagageafdekking
Opmerking:
ontgrendel de achter-
bankleuning om het plaatsen en ver-
wijderen van de bagageafdekking te
vereenvoudigen.
Plaatsen:
- plaats één uiteinde van het oprol- mechanisme van de bagageafdek-
king in een van de twee steunen,
- plaats het uiteinde aan de andere zijde door dit in te drukken,
- laat het los om het te bevestigen,
- rol de bagage-afdekking uit tot aan de achterklepsponning,
-
steek de geleiders van de bagageaf-
dekking in de rails op de zijpanelen.
Verwijderen:
- verwijder de geleiders van de ba- gageafdekking uit de rails op de zij-
panelen,
- rol de bagageafdekking op, druk het uiteinde in en verwijder het uit
de steun.
9. Sjorogen
Het bagagenet kunt u bevestigen
aan de sjorogen: deze bevinden zich
op de achterbankleuning en op de
vloer van de bagageruimte (waarvan
twee onder de mat, achterin de ba-
gageruimte).
Gevarendriehoek
De achterklep is voorzien van een
opbergruimte voor de gevarendrie-
hoek.

Page 128 of 184

Indelingen124 -
INDELING VAN DE
BAGAGERUIMTE (206 RC)
1. Geïsoleerd opbergvak met een bandenreparatieset, de
krik en het inklapbare
wielblok.
2. Handgrepen met kledinghaak.
3. Uitneembare hoedenplank.
4. Sjorogen.
Het bagagenet kunt u bevestigen aan
de sjorogen: deze bevinden zich op
de achterbankleuning en op de zijpa-
nelen van de bagageruimte (links en
rechts).
5. Opbergplaats voor bagagenet. (voorbeeld mogelijke plaatsing)

Page 129 of 184

125Rijden-
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatische bediening , aange-
vuld met de programma’s sport en
sneeuw , of sequentiële bediening .
Schakelpatroon Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een
pictogram in het instrumentenpaneel
aangegeven. P ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten of te starten , met of zonder
gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand N
staat, het motortoerental terugval-
len tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens
weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen .
S : programma sport.
: programma sneeuw.
Wegrijden
Starten in de stand P en wegrijden:
 Trap altijd het rempedaal in om
uit de stand P te kunnen scha-
kelen.
 Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand N:
 Trap het rempedaal in en zet de
handrem los.
 Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
Starten
 Controleer of de handrem is
aangetrokken en zet de selectie-
hendel in stand P of N,
 Draai het contact in de stand
Starten . LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de
stand
R, D of M is geselecteerd, zet
de auto zich al in beweging, zelfs als
het gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen al-
leen in de auto achter als de motor
draait.
Trek de handrem aan en selecteer
de stand P indien er onderhouds-
werkzaamheden moeten worden uit-
gevoerd bij draaiende motor.

Page 130 of 184

Rijden126 -
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen:
 Selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdu-
rend de meest geschikte versnelling
afhankelijk van de volgende para-
meters:
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Handmatige bediening
Handmatig
schakelen in de vier
versnellingen:
 Selecteer de stand M in het
schakelpatroon,
 Duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
 Trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel
te wijzigen, moet het gaspedaal vol-
ledig worden ingedrukt (kick down).
De versnellingsbak schakelt automa-
tisch terug of handhaaft de ingescha-
kelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de ver-
snellingsbak automatisch terug om
sterker op de motor af te remmen.
Programma’s Sport en Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-
ma heeft u de beschikking over twee
specifieke programma’s.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
 Druk op de toets S als de motor is
gestart.
De versnellingsbak maakt automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een
ondergrond met weinig grip.
 Druk op de toets
 als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan
voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adaptatie-
ve programma.
 Druk nogmaals op de toets S of

om het huidige programma uit te
schakelen. Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand
M1.
De programma’s S (sport) en

(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 190 next >