PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 141 of 184

Veiligheid136 -
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale
effectiviteit van de
airbags:
• Draag altijd een correct afgestel- de veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.

Zorg dat er zich niets bevindt tus-
sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).

Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzit-
tende bij het opblazen van de air-
bag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwalificeerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.

Tracht roken in de auto zoveel moge-
lijk te vermijden. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende si-
garetten of een pijp brandwonden of
ander letsel veroorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op. Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of
op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de win-
dow-airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

Page 142 of 184

135Veiligheid-
In de stand "OFF" werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventu-
ele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schake-
len en zo de veiligheid van uw pas-
sagier te garanderen.Zij-airbags* en
window-airbags*
De zij-airbags zijn aan de zijde van
de portieren in de rugleuningen van
de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht
in de stijlen en in de hemelbekle-
ding.
Ze worden aan de zijde waar de
aanrijding plaatsvindt opgeblazen.
Als de twee verklikker-
lampjes airbag permanent
branden, plaats dan geen
kinderzitje met de rug
in de rijrichting. Raadpleeg een
PEUGEOT-servicepunt. Als bij aangezet contact (2
e
stand), dit pictogram op het
instrumentenpaneel ver-
schijnt in combinatie met
een melding op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld
(stand "OFF"). Als dit pictogram verschijnt
in combinatie met een ge-
luidssignaal en de melding
"Storing airbag"
op het dis-
play, raadpleeg dan een PEUGEOT-
servicepunt om het systeem te laten
controleren.
* Volgens land van bestemming.
Controle uitschakeling
Het goed functioneren van het sys-
teem wordt aangegeven door een
pictogram op het instrumentenpa-
neel in combinatie met een melding
op het multifunctionele display.
Controle van werking
Het goed functioneren van het sys-
teem wordt aangegeven door een
pictogram in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
display.

Page 143 of 184

Veiligheid136 -
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften
voor een maximale
effectiviteit van de
airbags:
• Draag altijd een correct afgestel- de veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen
te zitten.

Zorg dat er zich niets bevindt tus-
sen de airbag en de inzittenden
(kinderen, huisdieren, objecten...).

Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzit-
tende bij het opblazen van de air-
bag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen een
PEUGEOT-servicepunt heeft hier-
voor gekwalificeerd personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de spa-
ken vast en laat uw handen niet op
het stuurwielkussen rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voe- ten niet op het dashboard rusten.

Tracht roken in de auto zoveel moge-
lijk te vermijden. Als de airbag wordt
opgeblazen, kunnen brandende si-
garetten of een pijp brandwonden of
ander letsel veroorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekle-
ding en sla er niet op. Window-airbags*
• Bevestig nooit iets op de stijlen of
op de hemelbekleding, dit zou bij
het afgaan van de window-airbags
kunnen leiden tot hoofdletsel.
• Schroef nooit de handgrepen van het dak los; deze maken deel uit
van de bevestiging van de win-
dow-airbags.
* Volgens land van bestemming.
Zij-airbags*
• Bedek de stoelen alleen met goed-
gekeurde stoelhoezen. Raadpleeg
uw PEUGEOT-servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleu- ning van de stoelen, dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen lei-
den tot verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.

Page 144 of 184

137Veiligheid-
VEILIGHEIDSGORDELS
Hoogteverstelling van de
veiligheidsgordel:
- Verlagen: trek de knop naar u toe en schuif het bevestigingspunt om-
laag.
-
Verhogen: schuif het bevestigingspunt
omhoog.
De veiligheidsgordel omdoen
 Trek de gordel om u heen en steek
de gesp in de gordelsluiting.
 Trek aan de gordel om de ver-
grendeling van de gesp te contro-
leren.
Veiligheidsgordels vóór met
pyrotechnische gordelspanners
en gordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veilig-
heidsgordels met gordelspanners en
gordelkrachtbegrenzers is de veilig-
heid van de voorste inzittenden bij
frontale aanrijdingen nog verder ver-
beterd. De gordelspanners dienen
om, afhankelijk van de kracht van de
aanrijding, de veiligheidsgordels ste-
vig tegen de lichamen van de inzit-
tenden te trekken.
De veiligheidsgordels met gordelspan-
ners werken alleen als het contact is
aangezet.
De gordelkrachtbegrenzer beperkt
de kracht waarmee de gordel tegen
het lichaam van de inzittende getrok-
ken wordt. Veiligheidsgordels achter
De zitplaatsen achter zijn voorzien
van:
- drie driepunts veiligheidsgordels
met oprolautomaat (3-/5-deurs en
206 SW),
- twee driepunts veiligheidsgordels met oprolautomaat (206 RC).
Verklikkerlampje
veiligheidsgordel bestuurder
Als het contact wordt aange-
zet, gaat dit verklikkerlampje
branden.
Het verklikkerlampje blijft branden
zolang de bestuurder zijn veiligheids-
gordel niet heeft vastgemaakt.
Bij een snelheid hoger dan ongeveer
20 km/h gaat het lampje gedurende
twee minuten knipperen in combina-
tie met een steeds sterker wordend
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Na deze twee
minuten blijft het lampje branden zo-
lang de bestuurder zijn veiligheidsgor-
del niet heeft vastgemaakt.

Page 145 of 184

Veiligheid138 -
Zorg ervoor dat alle inzit-
tenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dra-
gen, ook al betreft het een
korte rit.
Draai de gespen van de veiligheids-
gordels niet om; de gordels zijn dan
niet voldoende effectief.
Als de zitplaatsen zijn voorzien van
armsteunen*, moet de heupgordel
altijd onder de armsteun door wor-
den geleid.
De veiligheidsgordels zijn voorzien
van een oprolautomaat die ervoor
zorgt dat de lengte van de gordel
automatisch wordt aangepast aan
uw lichaamsbouw. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet
wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het ge-
bruik van de gordel of deze goed is
opgerold.
De heupgordel moet zo laag mo-
gelijk op het bekken worden ge-
plaatst.
De schoudergordel moet langs het
holle gedeelte van de schouder
worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien
van een automatische blokkeerin-
richting die in werking treedt bij een
aanrijding of een noodstop. U kunt
de blokkeerinrichting deblokkeren
door kort aan de riem te trekken en
deze weer los te laten. Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam te
worden gedragen,
- mag deze door niet meer dan één volwassen persoon worden gedra-
gen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels vertonen,
- moet deze in een vloeiende bewe- ging naar voren worden getrokken,
om te voorkomen dat de gordel ge-
draaid raakt,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt niets aan
worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoor-
schriften moeten werkzaamheden en
controles aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door een PEUGEOT-
servicepunt, die tevens voor de garantie
zorgt en de werkzaamheden volgens de
voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw
auto regelmatig op beschadigingen
controleren door een PEUGEOT-ser-
vicepunt.
Reinig de veiligheidsgordels met
zeepsop of een reinigingsmiddel
voor textiel, verkrijgbaar bij een
PEUGEOT-servicepunt.
Controleer na het neerklappen of
verstellen van een stoel of de achter-
bank of de gordel zich op de juiste
plaats bevindt en goed is opgerold. Voorschriften voor kinderen:
- Maak voor kinderen tot 12 jaar of
kleiner dan 1,50 m gebruik van
een geschikt kinderzitje,
- Gebruik geen gordelgeleider* wanneer een kinderzitje is geïn-
stalleerd,
- De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één persoon gedra-
gen worden,
- Laat nooit een kind op schoot zit- ten tijdens het rijden.
De gordelspanners kunnen, afhan-
kelijk van de aard en de kracht
van de aanrijding , vóór en onaf-
hankelijk van de airbags afgaan.
Het verklikkerlampje van de airbag
gaat in ieder geval branden.
Laat het systeem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen
door een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens uitvoering.

Page 146 of 184

Controles140 -
1,1 LITER (60 pk) en
1,4 LITER (75 pk)
BENZINEMOTOREN
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtfilter.
7. Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.

Page 147 of 184

141Controles-
1,6 LITER 16V (110 pk) en
2 LITER 16V (180 pk)
BENZINEMOTOREN
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter.
7. Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.

Page 148 of 184

Controles142 -
1,4 LITER HDI (70 pk) en
1,6 LITER HDI 16V (110 pk)
TURBODIESELMOTOREN
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter.
7. Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
9. Handopvoerpomp.
* Volgens land van bestemming.

Page 149 of 184

143Controles-
NIVEAUS CONTROLEREN
Motorolieniveau
 Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen. (Maximum olieverbruik:
0,5 liter per 1 000 km.)
De controle dient bij koude motor en
horizontaal geplaatste auto te ge-
schieden, met behulp van de olieni-
veaumeter in het instrumentenpaneel
of de oliepeilstok.
2 merktekens op de peil-
stok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit
boven dit merkteken uit-
komen.
B = mini.
Voor het behoud van de
bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissiere-
gelsystemen mogen in geen
geval additieven aan de mo-
torolie worden toegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het
onderhoudsboekje.
Opmerking: vermijd langdurig huid-
contact met afgewerkte olie. Deponeer
afgewerkte olie in de daarvoor be-
stemde containers bij een PEUGEOT-
servicepunt.
Remvloeistofniveau:
De remvloeistof dient volgens de
door de constructeur voorgeschre-
ven intervallen te worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: remvloeistof is een erg
bijtend en schadelijk middel. Vermijd
elk contact met de huid.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie, remvloei-
stof of koelvloeistof in het riool, in het
water of op de grond.
Oliepeilstok
* Volgens land van bestemming.
Keuze van de viscositeitgraad
De olie dient in ieder geval aan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen te
voldoen.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de construc-
teur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de motorventilateur. Wacht
voor werkzaamheden aan het koel-
systeem ten minste 1 uur nadat de
motor gedraaid heeft, omdat de mo-
torventilateur nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en het koelsysteem onder
druk staat.
Draai de dop eerst 2 omwentelingen
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, als
de druk eenmaal gedaald is, de dop
los en vul het systeem bij.
Opmerking:
de koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.
Bij uitvoeringen voorzien van een
roetfilter kan de motorventilateur
bij afgezet contact nog (gaan) wer-
ken, zelfs bij koude motor.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
 Open het reservoir bij koude mo-
tor (omgevingstemperatuur), het
vloeistofniveau dient boven het
MINI en dicht bij het MAXI merk-
teken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers*
Gebruik voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolen
producten.
Niveau brandstofadditief
(diesel)
Als in combinatie met een geluids-
signaal een melding op het multi-
functionele display aangeeft dat het
niveau van het brandstofadditief te
laag is, moet additief worden bijge-
vuld. Raadpleeg zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt.

Page 150 of 184

Controles144 -
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door een
PEUGEOT-servicepunt controleren.
Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder goed
werkt, moet de handrem zelfs tussen
twee onderhoudscontroles worden
afgesteld.
Laat het systeem controleren door
een PEUGEOT-servicepunt.
Gebruik uitsluitend de door
PEUGEOT aanbevolen
producten of gelijkwaardi-
ge kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke
organen als de stuurbekrachtiging
en het remsysteem te optimalise-
ren, selecteert en biedt PEUGEOT
specifieke producten aan.
Vermijd het schoonmaken van de
motor om de elektrische systemen
niet te beschadigen.
BRANDSTOFTANK LEEG
(DIESEL)
In het geval van een lege brandstof-
tank is het noodzakelijk het brand-
stofsysteem te ontluchten:
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de filters periodiek vervangen.
Als de omgeving daartoe aanlei-
ding geeft, moeten de filters twee
keer zo vaak worden vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij stads-
verkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken om
de remblokken vaker, tussen twee onder-
houdscontroles door, te laten controleren.
Slijtage remschijven
Raadpleeg voor meer informatie over
de controle van uw remschijven een
PEUGEOT-servicepunt.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement periodiek,
volgens het onderhoudsschema.
1,4 liter HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- bedien de handpomp van de ont- luchting tot u brandstof in de trans-
parante slang onder de motorkap
ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
1,6 liter 16V HDI-motor
- vul de brandstoftank met minimaal vijf liter diesel,
- verwijder de afdekkap om bij de handpomp te kunnen komen,
- bedien de handpomp van de ontluchting tot u brandstof in de
transparante slang met de groene
aansluiting ziet komen,
- houd de sleutel in de stand "D"
(starten) tot de motor aanslaat.
Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfilter moet
overeenkomstig het onderhouds-
schema van de constructeur worden
uitgevoerd door een PEUGEOT-ser-
vicepunt.
Opmerking: als langdurig met zeer
lage snelheid wordt gereden of de
motor langdurig stationair draait, kan
bij gasgeven soms rook uit de uit-
laat waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties van de
auto en heeft geen gevolgen voor het
milieu.Handgeschakelde
versnellingsbak
Niet verversen. Laat het niveau con-
troleren volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het on-
derhoudsboekje die betrekking
hebben op de motoruitvoering van
uw auto voor het controleren van
de belangrijkste niveaus en bepaal-
de onderdelen volgens het onder-
houdsschema van de constructeur.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 190 next >