PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 21 of 184

23Controle tijdens het rijden-
Display stand selectiehendel
automatische transmissieVerklikkerlampjes
automatische transmissie
Park
(Parkeerstand)
Reverse (Achteruit)
Neutral (Neutraalstand)
Drive (Rijstand)
Handbediening: 1
e versnelling ingeschakeld
2
e versnelling ingeschakeld
3
e versnelling ingeschakeld
4
e versnelling ingeschakeld Verklikkerlampje "SPORT"
Dit lampje gaat branden als het schakelpro-
gramma
"SPORT" wordt ingeschakeld.
Verklikkerlampje
"SNEEUW"
Dit lampje gaat branden als het schakelpro-
gramma "SNEEUW" wordt ingeschakeld.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
het knipperen van de verklikkerlamp-
jes Sport en Sneeuw in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display. Raad-
pleeg een PEUGEOT-servicepunt.

Page 22 of 184

Controle tijdens het rijden24 -
Onderhoudsintervalindicator
Deze geeft aan hoeveel kilometer u
nog verwijderd bent van de eerstvol-
gende onderhoudscontrole volgens
het onderhoudsschema.5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand of de stand van
de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan
1.000 km.
Voorbeeld:
Er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact en gedu-
rende 5 seconden daarna geeft de teller
aan:
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de normale
kilometerstand aan, maar het lampje
blijft branden.
Dit om aan te geven dat er binnenkort onder-
houdswerkzaamheden uitgevoerd moeten
worden. De kilometertotaalstand of de stand
van de dagteller wordt aangegeven.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,
gaat het lampje gedurende 5 seconden
knipperen en geeft de teller het aantal ki-
lometers aan dat er te veel gereden is.
Voorbeeld: Er had 300 km eerder
een onderhoudscontrole uitgevoerd
moeten worden.
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende 5 seconden daarna geeft
de teller aan:
DISPLAY OP HET
INSTRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller, deze wordt na het uitzetten van het contact gedurende
30 seconden weergegeven.
Het display geeft tevens informatie
met betrekking tot de snelheidsre-
gelaar of -begrenzer indien één van
beide is ingeschakeld (zie het desbe-
treffende hoofdstuk).
5 seconden na het aanzetten van het
contact geeft de teller weer de nor-
male kilometerstand aan, maar het
lampje blijft branden. De kilometerto-
taalstand of de stand van de dagtel-
ler wordt aangegeven.
Opmerking: De onderhoudssleutel
gaat ook branden als het onderhouds-
interval van 2 jaar is overschreden*.
* Volgens land van bestemming.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet,
gaat het lampje (een sleutel die onder-
houdswerkzaamheden symboliseert)
gedurende 5 seconden branden. De
teller geeft (afgerond) het resterende
aantal kilometers tot de eerstvolgen-
de onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:
Er is nog 4.800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-
houdscontrole. Bij het aanzetten van
het contact en gedurende 5 seconden
daarna geeft de teller aan:

Page 23 of 184

25Controle tijdens het rijden-
Op 0 zetten van de
onderhoudsintervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
De onderhoudsintervalindicator kan
op de volgende wijze op 0 worden
gezet:
- zet het contact af,
- druk op de knop 1 en houd deze
ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 secon-
den terug te tellen,
- houd de knop 1 gedurende 10 se-
conden ingedrukt.
De teller geeft [= 0] aan en het
lampje gaat uit.Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt de onderhoudsintervalindicator
enkele seconden weergegeven en
vervolgens gedurende 10 seconden
het motorolieniveau.
Storing motorolieniveaumeter
Het knipperen van de zes segmenten
duidt op een storing in de motorolieni-
veaumeter.
Er bestaat kans op ernstige motor-
schade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Te veel olie
Als de zes segmenten knipperen en
"max" wordt weergegeven, is het
motorolieniveau te hoog, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
hoog is, raadpleeg dan zo snel mo-
gelijk een PEUGEOT-servicepunt.
Te weinig olie
Als de zes segmenten knipperen en
"min" wordt weergegeven, is het mo-
torolieniveau te laag, waardoor ern-
stige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de peil-
stok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld. Controle van het olieniveau met
de peilstok is alleen betrouw-
baar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat
en de motor minstens 10 minu-
ten niet heeft gedraaid.

Page 24 of 184

Controle tijdens het rijden26 -
Kilometerteller
Druk op de knop 1 om te schakelen
tussen:
- de kilometerteller,
- de dagteller,
- de weergave van de snelheidsre- gelaar of -begrenzer indien één
van beide is ingeschakeld.
Druk, als de dagteller is ingeschakeld,
op de knop 1 tot de nullen verschijnen
om de dagteller op nul te zetten.
DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
Druk, tijdens het branden van de ver-
lichting, op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te verande-
ren. Als de verlichting de zwakste (of
felste) stand heeft bereikt, laat dan de
knop los en druk deze vervolgens op-
nieuw in om de verlichting weer feller
(of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
ALARM-
KNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwij-
zers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van
de remvertraging die optreedt, auto-
matisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken.
* Volgens land van bestemming.

Page 25 of 184

27
-
KLOKJEInstellen van de parameters
Houd de knop 1 gedurende twee se-
conden ingedrukt om de gegevens in
te stellen. Zodra een gegeven knip-
pert, kan het worden gewijzigd.
Vervolgens kunnen door het indruk-
ken van de knop 1 in onderstaande
volgorde de verschillende gegevens
geselecteerd worden:
- taal,
- uren (12 of 24 uur),
- minuten,
- jaar,
- maand,
- dag,
- temperatuureenheden (graden Cel- cius of Fahrenheit).
Door de knop 2 in te drukken kan het
geselecteerde gegeven gewijzigd
worden. Houd de knop ingedrukt om
de instelling in een hoger tempo te
wijzigen (terug naar het begin na de
laatste waarde).
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het dis-
play het basisscherm weer en zijn de
gewijzigde gegevens opgeslagen.
Opmerking: Druk kort op de knop 2
om gedurende enkele seconden de
buitentemperatuur weer te geven.
Knop
1: instellen van de uren.
Knop 2: instellen van de minuten.
Houd de knop ingedrukt om de tijd in
een hoger tempo in te stellen.DISPLAY A
Dit display kan de volgende informa-
tie weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur* (knippert bij kans op gladheid),
- de informatie van de radio,
- de controle op geopende portie- ren (bijv.: "portier links voor ge-
opend", ...),
- de waarschuwingsmeldingen (bijv.: "batterij afstandsbediening leeg")
en de status van de functies van de
auto (bijv.: "spaarstand actief"), kort
weergegeven.
* Volgens uitvoering.
Multifunctionele displays

Page 26 of 184

28 -
Instellen van de gegevens
Druk knop 1 in en houd deze ge-
durende 2 seconden ingedrukt. Het
eerste gegeven knippert en kan wor-
den veranderd.
Hierna kunnen door het indrukken
van knop 1 achereenvolgens de ver-
schillende gegevens geselecteerd
worden:
- de taal,
- de snelheidseenheden (km of mijl),
- de temperatuureenheden (graden Celsius of Fahrenheit),
- de tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
- de uren,
- de minuten,
- het jaar,
- de maand,
- de dag.
Door het indrukken van knop 2 kan
het geselecteerde gegeven worden
gewijzigd. Houd de knop ingedrukt
om de gegevens in een hoger tempo
in te stellen.
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het display
het oorspronkelijke scherm weer en
zijn de wijzigingen opgeslagen.MONOCHROOM DISPLAY B
Dit kan de volgende informatie weer-
geven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (knippert bij kans op gladheid),
- informatie van de autoradio,
- controle op geopende portieren. Het display geeft schematisch aan
of een portier geopend is,
- waarschuwingen (bijv.: "storing la- den accu") of berichten (bijv.: "brand-
stofniveau laag") die tijdelijk worden
weergegeven, kunnen worden ge-
wist door op knop 1 of 2 te drukken,
- de boordcomputer.
Multifunctionele displays

Page 27 of 184

29
-
MONOCHROOM DISPLAY CT
Menu configuratie
Dit menu biedt toegang tot de vol-
gende parameters:
- "Instellen lichtsterkte": instellen van
de lichtsterkte van het display.
- "Geluid": instellen van de spraak- synthese (voor de parameter vrou-
welijke/mannelijke stem: plaats de
configuratie-CD-Rom); gesproken
opdrachten aan/uit.
- "Internationale parameters": instel- len datum en tijd (weergave in 12 of
24 uur, instellen minuten via GPS);
instellen van eenheden (l/100 - °C
of mpg - °F).
- "Keuze van de taal": keuze van de taal van de weergave en de gespro-
ken informatie en commando’s (Ne-
derlands, Duits, Engels, Spaans,
Frans, Italiaans, Portugees: plaats
de configuratie-CD-Rom).
Algemeen menu
Druk op de toets
"MENU" van de au-
toradio/telefoon RT3 om het algeme-
ne menu weer te geven, van waaruit
de volgende functies kunnen worden
geselecteerd:
- navigatie/verkeersinformatie (zie hoofdstuk "Navigatiesysteem"),
- audiofuncties (zie hoofdstuk "Auto- radio/telefoon RT3"),
- de boordcomputer (zie desbetref- fende hoofdstuk),
- de index (zie hoofdstuk "Auto- radio/-telefoon RT3"),
- telefoon en telematicadiensten (zie hoofdstuk "Autoradio/-telefoon RT3"),
- configuratie.
Dit systeem wordt bediend met be-
hulp van het toetsenbord van de auto-
radio/telefoon GPS RT3 .
Het kan de volgende informatie weer-
geven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (bij kans op gladheid verschijnt een waarschu-
wingsmelding),
- weergave van de radiofunctie (radio, CD, ...),
- de telefoonfuncties (telefoon, dien- sten, ...),
- controle op geopende portieren, motorkap, enz.,
- waarschuwingen (bijv.: "Brandstof- niveau laag") of meldingen met be-
trekking tot de functies van de auto
(bijv.: "Airbag passagier uitgescha-
keld") die tijdelijk worden weerge-
geven,
- de boordcomputer (zie desbetref- fende hoofdstuk),
- het navigatiesysteem (zie desbe- treffende hoofdstuk). Opmerking:
om gebruik te kunnen
maken van alle functies van het sys-
teem, heeft u de beschikking over
twee CD-Roms: de CD-Rom "Confi-
guratie" met de software en de ver-
schillende talen voor de weergave
en de gesproken berichten en de
CD-Rom "Navigatie" met alle carto-
grafische gegevens van het naviga-
tiesysteem.
Multifunctionele displays

Page 28 of 184

30 -
DE AUTORADIO RB3
HendelFunctie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen.
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen.
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert t erug door indrukken van een willekeurige toets.
3 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequenti e (radio).
4 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in aflopende frequentie (rad io).
5 - Op het uiteinde drukken Wijzigen van de geluidsbron (radio/ cassette).
6 - Draaien (rechtsom) Selecteren van volgende opgeslagen zender (radio ).
7 - Draaien (linksom) Selecteren van vorige opgeslagen zender (radio).
Audio en telematica

Page 29 of 184

31
-
Toets Functie
A AAN/UIT-schakelaar radio.
B - Verlagen van volume.
C + Verhogen van volume.
D RDS RDS-functie AAN/UIT.
Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de region
ale functie.
E TA Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
F Lang indrukken: snel terugspoelen van cassette.
G Lang indrukken: snel vooruitspoelen van cassette.
F + G 

  Kort indrukken: omkeren afspeelrichting van de cassette.
Lang indrukken: uitwerpen van de cassette.
H Instelling van bassen, hoge tonen, loudness, balans en
automatische volumeregeling.
I Hoger instellen van de aan de toets
H gekoppelde functies.
J Lager instellen van de aan de toets
H gekoppelde functies.
K SRC Selecteren van geluidsbron: radio of cassette.
L Handmatig en automatisch zoeken van zenders in oplopende frequ
entie.
M MAN Handmatige/automatische functie van de toetsen L en N voor de radio.
N Handmatig en automatisch zoeken van zenders in aflopende frequent
ie.
O BND
AST Selectie van het golfbereik FM1, FM2, FMast, AM.
Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuze
zenders (autostore).
1 t/m 6 1 2 3 4 5 6 Selectie van een opgeslagen zender.
Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.
Audio en telematica

Page 30 of 184

34 -
ALGEMENE FUNCTIESAUDIO-INSTELLINGEN
Loudness-functie
Met deze functie kunnen de bassen
en hoge tonen bij een gering volume
versterkt worden. Druk op de toetsen
I of J om de functie in of uit te
schakelen.
Aan/uit
Druk, als het contact
AAN is of in de stand
ACCESSOIRES staat,
op de knop
A om de ra-
dio aan of uit te zetten.
De radio kan gedu-
rende 30 minuten
werken zonder dat het contact
aanstaat.
Diefstalbeveiliging
De radio is zodanig gecodeerd dat
deze alleen in uw auto functioneert.
Het heeft geen enkele zin de radio in
een andere auto te monteren.
De diefstalbeveiliging is volledig
automatisch en behoeft daarom
niet te worden ingeschakeld of in-
gesteld.REGELING VAN HET VOLUME
Druk herhaaldelijk op de toets C om
het volume te verhogen en op de
toets B om het te verlagen.
Door langer op de toetsen C en B
te drukken wordt het volume sneller
geregeld. Bassen
Toonregeling
Druk, als er
"TREB" op het display
wordt weergegeven, op de toets I of
J om de hoge tonen in te stellen.
- "TREB -9" minimum instelling
hoge tonen.
- "TREB 0" normale stand.
- "TREB +9" maximum instelling
hoge tonen.
Druk herhaaldelijk op
de toets
H om achter-
eenvolgens de bassen
(BASS) , de hoge to-
nen (TREB) , de loud-
ness-functie (LOUD),
de fader (FAD), de ba-
lans (BAL) en de auto-
matische aanpassing van het volume
te kiezen.
Deze functie wordt na enkele secon-
den automatisch weer uitgeschakeld
als er geen instellingen gewijzigd
worden of door de toets H na het be-
reiken van de functie voor de auto-
matische aanpassing van het volume
nogmaals in te drukken.
Opmerking: De instellingen voor de
bassen, de hoge tonen en de loud-
ness zijn gekoppeld aan de op dat
moment ingeschakelde geluidsbron.
Zo kan de toonhoogte voor de radio,
cassette (RB3), CD (RD3) of CD-wis-
selaar verschillend worden ingesteld. Druk, als er
"BASS"
op het display wordt
weergegeven, op de
toets I of J om de bas-
sen in te stellen.
- "BASS -9" minimum
instelling bassen.
- "BASS 0" normale stand.
- "BASS +9" maximum instelling
bassen.
Audio en telematica

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 190 next >