PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 184

71
-Audio en telematica
Selecteer de functie
"Index" om de
kaart weer te geven waarin het adres
dat u zoekt, is opgeslagen.
Kies met behulp van de draaiknop
een omschrijving uit de lijst en beves-
tig met de draaiknop. De kaart van het
geheugen wordt weergegeven.
Selecteer de functie "OK" en druk op
de draaiknop om de navigatie op te
starten.
Volg de aanwijzingen van het systeem.
Kiezen van een opgeslagen
bestemming uit de index
Selecteer de functie "Laatste bestem-
mingen" om een van de twintig laatste
bestemmingen die in het geheugen
zijn opgeslagen te selecteren.
Kies een omschrijving door met be-
hulp van de draaiknop door de lijst te
gaan en bevestig door op de draai-
knop te drukken. Het volledige adres
wordt weergegeven.
Selecteer de functie "OK" en druk op
de draaiknop om de navigatie op te
starten.
Volg de aanwijzingen van het systeem.
Kiezen van een van de laatste
bestemmingen
- "Etappe toevoegen" aan de route
na het opstarten van een navigatie.
- "Etappes ordenen of verwijderen" .
- "Omleiden van route" . Voer de
gewenste afstand van de omleiding
in. Aan de hand daarvan wordt de
nieuwe route berekend.
- U kunt de route op elk moment wijzigen door "Gekozen bestemming"
te selecteren.
Opmerking: als een etappe is gepro-
grammeerd, zal het navigatiesysteem
deze in de route opnemen zolang de
etappe niet is gepasseerd of uit de
route is verwijderd.
Etappes en routes

Page 72 of 184

72 -Audio en telematica
- "Rekencriteria definiëren" : kiezen
van de snelste of kortste route, het
systeem rekening laten houden met
de verkeersinformatie, enz... De
laatst gekozen rekencriteria worden
aangegeven op het display.
- "Gesproken berichten instellen" :
volumeregeling van de navigatie-
aanwijzigen.
- "Inschakelen/uitschakelen straatnaam" :
instellen van de uitgesproken navigatie-
aanwijzingen.
- "Beschrijving CD-ROM" : weergeven
van de informatie van de navigatie-
CD-ROM.
- "Laatste bestemmingen wissen" .
Navigatiemogelijkheden
De laatst gebruikte criteria worden
weergegeven.
Kies de gewenste criteria uit de lijst
en bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Als de gewenste criteria zijn geko-
zen, kies dan de functie "OK" en
druk op de draaiknop.
Criteria voor berekeningen Beheer van de index
Met deze functie kan een in de index
opgeslagen adres worden hernoemd.
Selecteer de omschrijving die over-
eenkomt met het opgeslagen adres
om het te wijzigen.
Selecteer de functie "Hernoemen"
en bevestig door op de draaiknop te
drukken.
Kies de functie "OK" en bevestig
door op de draaiknop te drukken om
de wijzigingen op te slaan.
Stoppen/hervatten van de
navigatie
"Navigatie stoppen"
Kies deze functie tijdens het navige-
ren en bevestig uw keuze.
"Navigatie hervatten"
Als de navigatie gestopt is, kies dan
deze functie en bevestig uw keuze
om de navigatie naar de laatst inge-
voerde bestemming te starten.
Opmerking: wanneer u opnieuw het
contact aanzet, kunt u op het scherm
een navigatie hervatten, die voor het
uitzetten van het contact actief was.

Page 73 of 184

73
-Audio en telematica
Het aan de toepassing
"Navigatie -
verkeersinformatie" gekoppelde snel-
menu verschijnt in een bovenliggend
venster als deze toepassing actief is in
het basisscherm.
Het menu is beperkt tot de volgende
functies:
- weergave van de kaart op het volledige scherm of in een kleinere
schaal in een venster rechts op het
scherm*,
- wijzigen van de route,
- weergave van de functie "Selecteren- verplaatsen op kaart"*,
- opslaan van het huidige adres (indien mogelijk het postadres en anders de
GPS-coördinaten van de auto),
-
wijzigen van de "navigatiecriteria" voor
de route,
- stoppen of hervatten van de navigatie (weergave van de melding afhankelijk
van de uitgangssituatie).
Snelmenu "Navigatie -
verkeersinformatie" Verkeersinformatie RDS TMC
(Traffic Message Channel)
De autoradio/telefoon/GPS RT3 kan
via de FM-band "RDS TMC"-verkeers-
informatie ontvangen.
Met behulp van deze functie kunnen
berichten over de verkeerssituatie
worden ontvangen (ongelukken, files,
weerbericht, ...).
Deze berichten kunnen tijdelijk ver-
schijnen in een bovenliggend venster
of kunnen worden afgeluisterd als de
functie gesproken berichten is geac-
tiveerd.
De verkeersinformatie van de TMC-
zender kan ook worden weerge-
geven als naar een andere zender
wordt geluisterd.
Bij gebruik van de kaart worden spe-
ciale TMC symbolen weergegeven,
afhankelijk van het type informatie*.Selecteer in het menu
"Navigatie -
verkeersinformatie" de functie
"Verkeersinformatie TMC" :
- "Raadplegen berichten" om de
lijst met beschikbare TMC-berichten
weer te geven,
- "TMC-berichten filteren" om een
type bericht te selecteren en de
TMC-zender te initialiseren,
- "Gesproken berichten" om
ontvangen TMC-berichten af te
luisteren,
-
"Activeren weergave berichten" om
ontvangen TMC-berichten wel of niet
weer te geven.
* Volgens type display.

Page 74 of 184

74 -Audio en telematica
Filteren van TMC-berichten
Selecteer om TMC-berichten te filte-
ren in het menu "Verkeersinformatie
TMC" de functie "TMC-berichten fil-
teren" , u heeft dan keuze uit een:
- "Inschakelen/uitschakelen filter
op route" om tijdens de navigatie
uitsluitend berichten weer te geven
over de ingestelde route en rijrichting
van het navigatiesysteem.
- "Filter op evenementen" om
uitsluitend berichten weer te geven
met betrekking tot een bepaald
onderwerp (standaard zijn alle
onderwerpen geselecteerd).
- "Geografisch filter" om uitsluitend
berichten weer te geven met
betrekking tot het gebied waarin de
auto en/of een bepaalde plaats zich
bevindt. U kunt meerdere filters
tegelijk gebruiken.
- "Kiezen TMC-station" om een
andere zender te selecteren die
"RDS-TMC"-informatie uitzendt.
U kunt de TMC-berichten met meer-
dere filters tegelijk filteren. Filter op evenementen
Met behulp van dit filter kunnen uit-
sluitend berichten worden weergege-
ven met betrekking tot een bepaald
onderwerp:
- Berichten met betrekking tot
de route, zoals files, afgesloten
wegen of wegen die zijn afgesloten
voor voertuigen met bepaalde
afmetingen,
- Berichten met betrekking tot de plaats waar u zich bevindt, zoals
informatie over parkeerplaatsen,
openbaar vervoer en evenementen.
De toegang tot deze informatie is af-
hankelijk van de beschikbaarheid.
Opmerking: indien er geen evene-
menten zijn geselecteerd, wordt er
geen TMC-verkeersinformatie weer-
gegeven. Geografisch filter
Met behulp van dit filter kunt u het
gebied selecteren (straal van 3 tot
200 km) waarover u geïnformeerd
wilt worden:
- het gebied rondom de auto en/of,
- het gebied rondom een
geselecteerde plaats.
U kunt deze twee filters ook gelijktij-
dig gebruiken. De straal is dan voor
beide filters gelijk.
Het is raadzaam om het filter op route
in te schakelen in combinatie met een
geografisch filter rondom de auto:
- 5 km of 10 km voor een gebied met druk verkeer,
- 20 km voor een gebied met een normale verkeersdrukte,
- 100 km voor lange trajecten (autosnelweg).

Page 75 of 184

78 -Audio en telematica
CD-WISSELAAR 5 CD’s*
Deze is in het dashboardkastje aan-
gebracht en kan maximaal 5 CD’s
bevatten.
Steek de CD’s met de bedrukte zijde
naar boven in het magazijn.
Druk lang op één van de toetsen "1"
t/m "5" om de desbetreffende CD uit
te werpen.
Het afspelen van gekraste
CD’s kan storingen veroor-
zaken.
Gebruik uitsluitend CD’s
met een ronde vorm.
* Volgens land van bestemming.
RADIO-ONTVANGST
(antenne afstellen)
Opmerkingen over de
radio-ontvangst
Een autoradio moet onder heel an-
dere omstandigheden functioneren
dan een radio in huis. De ontvangst
van AM- (middengolf, lange golf) en
FM-zenders (frequentiemodulatie)
kan door diverse oorzaken worden
gestoord. Dit ligt niet aan de kwali-
teit van het apparaat, maar aan de
opbouw van de radiosignalen en de
wijze van verzenden.
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan-
ningskabels, in tunnels of onder via-
ducten wordt gereden. Bij FM-zenders kunnen de afstand
van de zender, reflectie van het sig-
naal door grote obstakels (bergen,
gebouwen enz.) en het zenderbereik
oorzaak zijn van een mindere ont-
vangst.
3-/5-deurs: stand van de aan de
voorzijde gemonteerde antenne voor
een optimale ontvangst.
De achterop het dak gemonteerde
vaste antenne hoeft niet te worden
afgesteld (voorgeregelde antenne).

Page 76 of 184

79
-Audio en telematica
AUDIOSYSTEEM 206 (RD3 en RT3)
Presentatie
Uw 206 is voorzien van een audiosys-
teem van het merk JBL, afgestemd
op het interieur van de auto.
Een multifunctionele versterker
(1) van 240 Watt (geïntegreerd in
de subwoofer in de bagageruimte)
stuurt 8 topklasse luidsprekers en
de subwoofer afzonderlijk aan. De luidsprekers bevinden zich:
- in de voorstijlen: twee
Tweeters
(2) voor de weergave van de hoge
tonen vóór in de auto.
- in de voorportieren: twee Woofers
(3) voor de weergave van de
bassen (lage tonen) voorin.
- in de achterportieren: twee Tweeters
(4) geïntegreerd in twee Woofers (5)
voor een optimaal evenwicht tussen
de verschillende geluidsfrequenties
achter in de auto.
- in de bagageruimte: een Subwoofer
(6) voor de weergave van diepe
bassen in het gehele interieur.
U zult ongetwijfeld genieten van
de dynamiek en de diepte van de
geluidsweergave in de auto.
Het systeem zorgt voor een opti-
male weergave en verdeling van
het geluid in de auto, zowel voorin
als achterin. Instellen in de CD- of radiofunctie
De basisfuncties zijn gelijk aan die
van de autoradio.
Er zijn geen extra instellingen nodig.
Om echter volledig te kunnen genie-
ten van het JBL audiosysteem, wordt
geadviseerd om de AUDIO-instellin-
gen
(BASS, TREB, FAD, BAL) in de
stand "0" (nul) te zetten en de Loud-
ness (LOUD) in de stand "ON" voor
de CD-functie en in de stand "OFF"
voor de radiofunctie.

Page 77 of 184

Comfort80 -

Page 78 of 184

81Comfort-
VENTILATIE
1. Uitstroomopeningen
voorruitontwaseming.
2. Uitstroomopeningen
zijruitontwaseming.
3. Zijventilatieroosters.
4. Middelste ventilatieroosters.
5. Uitstroomopening voor
beenruimte voor.
6. Uitstroomopening voor
beenruimte achter (uitsluitend
bij uitvoeringen met
automatische airconditioning).
Gebruiksadviezen en
opmerkingen
Zet de knop van de luchtopbrengst
zodanig dat de interieurlucht goed
ververst wordt.
Als de knop van de luchtopbrengst
in de stand OFF wordt gezet, wordt
het thermische comfort niet meer ge-
regeld. Door de rijwind blijft er nog
wel een kleine luchtstroom gehand-
haafd.
Stel de luchtverdeling in naargelang
de behoefte en de klimatologische
omstandigheden.
Wijzig de instelling van de temperatuur
geleidelijkom een optimaal comfort te
bereiken.
Zet de knop van de luchttoevoer in de
stand "Buitenlucht" voor een snelle
ontwaseming.
Als de temperatuur in de auto zeer
hoog blijft nadat deze lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het interieur
kort ventileren.
Let erop dat voor een gelijkmatige
verdeling van de lucht naar het interi-
eur de uitstroomopeningen onder de
voorruit, de verschillende ventilatie-
roosters en de ventilatieopeningen
voor de beenruimte vrij blijven. Bij een zware belasting van de mo-
tor (trekken van een zware aanhan-
ger op een steile helling bij een hoge
buitentemperatuur) kan de aircondi-
tioning tijdelijk worden uitgeschakeld
voor een optimale trekkracht van de
motor.
Controleer regelmatig de staat van
het interieurfilter, dat zich onder de
motorkap ter hoogte van de voorruit
bevindt. De filterelementen dienen
periodiek te worden vervangen. Laat
de filterelementen twee keer zo vaak
vervangen als de omstandigheden
dit vereisen.
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Bij stilstand is het normaal dat er
onder de auto een plasje water ver-
schijnt, aangezien de airconditioning
het condenswater druppelsgewijs
afvoert via een daarvoor bestemde
afvoeropening.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-ser-
vicepunt controleren.

Page 79 of 184

Comfort82 -
ONTDOOIEN EN
ONTWASEMEN
Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om de
achterruitverwarming en de
verwarming van de buiten-
spiegels in te schakelen.
De achterruitverwarming gaat na on-
geveer 12 minuten automatisch uit*.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de achterruitverwarming opnieuw ge-
durende 12 minuten in te schakelen.
Het is mogelijk de achterruitverwar-
ming eerder uit te schakelen door de
schakelaar nogmaals in te drukken.
Schakel zodra de omstandigheden
het toelaten de achterruitverwarming
en verwarming buitenspiegels uit
aangezien een laag stroomverbruik
zorgt voor een vermindering van het
brandstofverbruik.
Handmatig ontwasemen*
Snel ontwasemen van de voorruit en
zijruiten:
- schakel de airconditioning in,
- zet schakelaars van de tempera- tuurregeling en de luchttoevoer in
de maximale stand,
-
sluit de middelste ventilatieroosters,- zet de knop van de luchttoevoer naar links in de stand "Buiten-
lucht".
Automatisch ontwasemen,
programma "Zicht"*
In sommige gevallen kan het pro-
gramma AUTO niet toereikend blij-
ken om de voorruit en zijruiten snel
condens- en ijsvrij te maken (vocht,
veel inzittenden, vorst...).
Kies dan het programma "zicht",
door op deze toets te drukken, dat
zorgt voor een snelle ontwaseming
van de ruiten.
Druk nogmaals op de toets AUTO
om dit programma af te sluiten en
terug te keren naar het programma
AUTO.
* Volgens uitvoering of land van bestemming.

Page 80 of 184

83Comfort-
VERWARMING/VENTILATIE
De verwarming en ventilatie werken uitsluitend bij draaiende motor.
2. Luchtverdeling
1. Temperatuurregeling
Draai de knop van blauw (koud) naar
rood (warm) om de temperatuur naar
behoefte in te stellen.
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen-ont-
dooien).
Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been-
ruimte.
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.
De luchtstroom kan worden gevari-
eerd door de knop in een tussenstand
te zetten, aangegeven met
"-". 3. Regeling luchtopbrengstDraai de knop in
één van de
vier standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
4. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten.
De toevoer van buitenlucht voorkomt
het beslaan van de voorruit en de
zijruiten.
Toevoer van buitenlucht.
Luchtrecirculatie.
Zet om de luchtrecirculatiestand te
gebruiken de knop 4 naar rechts in
de stand "Luchtrecirculatie".
Zet, zodra de omstandigheden
dit toelaten, de knop 4 weer in de
stand "Toevoer van buitenlucht" om
te voorkomen dat de luchtkwaliteit
in het interieur afneemt.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 190 next >