PEUGEOT 206 2006 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 184

Comfort84 -
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst op "OFF" staat.
Laat de airconditioning regelmatig
controleren om het systeem in per-
fecte staat te houden.
1. Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning kan tijdens alle
seizoenen effectief gebruikt worden,
mits de ruiten zijn gesloten. Het sys-
teem stelt u in staat de temperatuur
in het interieur ‘s zomers te verlagen
en zorgt in de winter bij temperaturen
boven 0 °C voor een snelle ontwase-
ming van beslagen ruiten. 2. Temperatuurregeling
Draai de knop van blauw (koud) naar
rood (warm) om de temperatuur naar
behoefte in te stellen.
Luchtstroom naar voorruit en
zijruiten (ontwasemen - ont-
dooien).
Luchtstroom naar voorruit,
portierruiten en beenruimte.
Druk de schakelaar in, het ver-
klikkerlampje gaat branden.
Luchtstroom naar de been-
ruimte.
3. Luchtverdeling
Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middelste
ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.
De luchtstroom kan worden gevari-
eerd door de knop in een tussenstand
te zetten, aangegeven met
"-".

Page 82 of 184

85Comfort-
4. Regeling luchtopbrengstDraai de knop in één van
de vier standen om de ge-
wenste luchtopbrengst te
verkrijgen.
Toevoer van buitenlucht.
Luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank en
stofoverlast af te sluiten.
De toevoer van buitenlucht voorkomt
het beslaan van de voorruit en de
zijruiten.
Als de luchtrecirculatiestand gebruikt
wordt terwijl de airco is ingescha-
keld, wordt de capaciteit van de airco
vergroot en worden de ruiten sneller
ontwasemd.
Als de luchtrecirculatiestand bij voch-
tig weer wordt gebruikt, bestaat het
risico dat de ruiten beslaan.
Zet om de luchtrecirculatiestand te
gebruiken de knop 5 naar rechts.
Zet, zodra de omstandigheden dit
toelaten, de knop 5 weer in de stand
"Toevoer van buitenlucht" om te voor-
komen dat de luchtkwaliteit in het
interieur afneemt.
5. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie

Page 83 of 184

Comfort86 -
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking
2. Regeling door het programma AUTO
Druk op de toets "AUTO".
Het is raadzaam deze stand
te gebruiken: het systeem
regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling
naar de luchtroosters en de lucht-
recirculatie automatisch en optimaal
aan de hand van de door u ingestel-
de waarde. Het systeem kan tijdens
alle seizoenen effectief gebruikt wor-
den, mits de ruiten zijn gesloten. Voor uw comfort worden de instel-
lingen tussen twee startmomenten
opgeslagen, mits de temperatuur in
het interieur nauwelijks is veranderd.
Is dit wel het geval, dan treedt het
automatische programma weer in
werking.
Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
ventilatie geleidelijk op het optimale
niveau gebracht.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor het gewenste comfort de
ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch
en zo snel mogelijk het temperatuur-
verschil.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld.
Bij het indrukken van de toets
AUTO
zal het systeem weer volledig auto-
matisch functioneren.
1. Temperatuurregeling
De op het display weergege-
ven waarde heeft betrekking
op een bepaald comfortni-
veau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Cel-
sius of Fahrenheit.
Druk op de pijltjestoetsen 1 (omhoog
en omlaag) om deze waarde te wijzi-
gen. Instelling op ongeveer 21 biedt
een optimaal comfort.

Page 84 of 184

87Comfort-
3. Airconditioning AAN/UITBij het indrukken van deze
toets wordt de luchtverver-
sing uitgeschakeld.
De aanduiding ECO ver-
schijnt op het display.
Druk de toets nogmaals in om de au-
tomatische werking van de aircondi-
tioning te hervatten. De aanduiding
A/C verschijnt op het display.
4. Luchtverdeling Druk deze toets herhaalde
malen in om de luchtstroom
te verdelen naar:
- de voorruit (ontwasemen of ont- dooien).
- de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters en de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ven- tilatieroosters. 5. Luchtopbrengst
Druk op de toets "+"
of "-" om de luchtop-
brengst respectieve-
lijk te vergroten of te
verkleinen.
6. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie 7. Uitschakelen van het systeem
Bij het indrukken van de toets
OFF worden alle functies van
het systeem uitgeschakeld.
De temperatuur en de ontwa-
seming worden dan niet meer geregeld,
maar er blijft een kleine luchtstroom ge-
handhaafd.
Het systeem wordt opnieuw met de
laatste instellingen ingeschakeld
door op de toets OFF, AUTO of zicht
te drukken.
Opmerking: druk op de toets toe-
voer van buitenlucht 7 om de lucht-
toevoer volledig af te sluiten.
Bij het indrukken van deze
toets wordt de lucht in het in-
terieur gerecirculeerd. De re-
circulatiestand, aangegeven
op het display, dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofover-
last af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is (kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit).
Druk de toets nogmaals in om de
automatische toevoer van buiten-
lucht te hervatten.
Opmerkingen
Om het beslaan van de ruiten te
voorkomen is het raadzaam de stand
ECO
bij koud of vochtig weer niet te
gebruiken.
Laat de airconditioning regelmatig
controleren om het systeem in per-
fecte staat te houden.

Page 85 of 184

Comfort88 -
3-/5-deurs en 206 SW

Page 86 of 184

89Comfort-
206 RC

Page 87 of 184

Comfort90 -
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun (behalve 206 RC)
Naar boven: Trek de hoofdsteun om-
hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een
blokkeermechanisme waardoor de
hoofdsteun niet naar beneden kan
schuiven (veiligheidsvoorziening bij
een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-
steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker gelei- der worden ingedrukt en
- de hoofdsteun naar beneden wor- den geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in
om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan
ook worden afgesteld. 4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schakelen.
Rijd nooit zonder hoofd-
steunen; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld.Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben een ge-
bruiksstand (hoog) en een opbergstand
(laag) en kunnen worden verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal
op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun om-
hoog tot aan de aanslag en druk op
de ontgrendelingsknop.
3 - Toegang tot de achterbank
3-deurs: A of B (volgens
uitvoering)
A - Druk één van de twee handgre-
pen met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen en de
stoel naar voren te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd
dat de stoel weer in de oorspronkelij-
ke stand wordt teruggeschoven; dit is
nodig om de stoel te vergrendelen.
Toegang tot de achterbank is niet
mogelijk als de rugleuning van de
voorstoel volledig naar achteren is
geklapt.
B - Druk één van de twee handgre-
pen met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.

Page 88 of 184

Comfort90 -
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling hoofdsteun (behalve 206 RC)
Naar boven: Trek de hoofdsteun om-
hoog.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de hoofd-
steun zich ter hoogte van de bo-
venzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een
blokkeermechanisme waardoor de
hoofdsteun niet naar beneden kan
schuiven (veiligheidsvoorziening bij
een botsing).
Voor het lager zetten van de hoofd-
steun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker gelei- der worden ingedrukt en
- de hoofdsteun naar beneden wor- den geschoven.
Druk de blokkeerpal op de geleider in
om een hoofdsteun te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan
ook worden afgesteld. 4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
5 - Rugleuningverstelling
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De tempera-
tuur wordt automatisch geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar om
de verwarming weer uit te schakelen.
Rijd nooit zonder hoofd-
steunen; de hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld.Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben een ge-
bruiksstand (hoog) en een opbergstand
(laag) en kunnen worden verwijderd.
Naar beneden: Druk de blokkeerpal
op de geleider in.
Verwijderen: Trek de hoofdsteun om-
hoog tot aan de aanslag en druk op
de ontgrendelingsknop.
3 - Toegang tot de achterbank
3-deurs: A of B (volgens
uitvoering)
A - Druk één van de twee handgre-
pen met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen en de
stoel naar voren te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd
dat de stoel weer in de oorspronkelij-
ke stand wordt teruggeschoven; dit is
nodig om de stoel te vergrendelen.
Toegang tot de achterbank is niet
mogelijk als de rugleuning van de
voorstoel volledig naar achteren is
geklapt.
B - Druk één van de twee handgre-
pen met de hand naar voren om de
rugleuning neer te klappen.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.

Page 89 of 184

91Comfort-
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.
- trek aan de knop 3 om de rugleu-
ning 4 los te maken.
- verwijder de hoofdsteun, of schuif deze omlaag.
- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-
hoog alvorens de rugleuning neer
te klappen (voorkomen van be-
schadiging).
ZITPLAATSEN ACHTER
Neerklappen van de zitplaatsen
achter:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.
- klap de zitting 1 tegen de rugleu-
ning van de voorstoelen. Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.
- klap de zitting neer.
- breng de sluitingen van de veilig-
heidsgordels in de juiste positie al-
vorens de zitting aan de voorzijde
te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden
vastgeklemd.

Page 90 of 184

Comfort92 -
- plaats de veiligheidsgordel onder de geleider 2.
- trek aan de knoppen 3 om de rug-
leuning 4 los te maken.
- verwijder de hoofdsteunen, of schuif deze omlaag.
- klap de rugleuning 4 neer.
Kantel altijd eerst de zitting om-
hoog alvorens de rugleuning neer
te klappen (voorkomen van be-
schadiging).
ACHTERBANK
Neerklappen van de achterbank:
- til de zitting 1 aan de voorzijde op.
- klap de zitting 1 tegen de rugleu-
ning van de voorstoelen. Terugplaatsen:
- klap de rugleuning omhoog.
- klap de zitting neer.
- breng de sluitingen van de veilig-
heidsgordels in de juiste positie al-
vorens de zitting aan de voorzijde
te vergrendelen.
Let op dat de gordels niet worden
vastgeklemd.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 190 next >