PEUGEOT 206 2008 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 123

67
ZICHT
-
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid. Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
knop.
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking:
dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de
rijstijl of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan
30 km bedraagt, worden drie streep-
jes weergegeven. Na het tanken
wordt de actieradius weer weerge-
geven zodra deze meer dan 100 km
bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
wanneer er tijdens het rijden horizon-
tale streepjes in plaats van cijfers op
het display verschijnen. Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatse nulstelling van
de boordcomputer. Momenteel verbruik
Dit is het gemiddelde brandstofver-
bruik dat geregistreerd is tijdens de
laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).

Page 72 of 123

ZICHT
68 -
ELEKTRISCH BEDIENBARE RUITEN
2. Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
ZIJRUITEN ACHTER
(3-DEURS)
Kantel de hendel naar voren en duw
de ruit open. Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een
korte periode, altijd de
sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat
niets het correcte sluiten van de
ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.
Met behulp van deze schakelaar
kan de bediening van de elektrisch
bediende ruiten achter geblokkeerd
worden.
Druk 1 keer op de schakelaar (het
lampje van de knop gaat branden)
om de blokkering te activeren. Druk
nogmaals op de schakelaar (het
lampje gaat uit) om de blokkering te
deactiveren.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter
(beveiliging voor kinderen)
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
- Handbediening:
Duw of trek de schakelaar 1 tot
het zware punt. De ruit stopt
zodra de toets wordt losgelaten.
- Automatische bediening:
Duw of trek de schakelaar 1 tot
voorbij het zware punt. De ruit
opent of sluit volledig.
Het automatisch sluiten werkt alleen
bij de ruit van het bestuurdersportier
en bij draaiende motor. 3. Schakelaar ruitbediening links
achter.
4. Schakelaar ruitbediening rechts achter.

Page 73 of 123

69
ZICHT
-
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde. Handmatig verstelbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de bui-
t ens piegels handm at ig ingek lapt
worden.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels
Draai knop
1 naar links of rechts om de
desbetreffende spiegel te selecteren.
Duw knop 1 in de vier richtingen om
de spiegel af te stellen.
De weergegeven objecten in
de spiegels aan bestuurders-
en passagierszijde lijken ver-
der af dan ze in werkelijkheid
zijn. Hiermee moet rekening worden ge-
houden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
Elektrisch inklapbare
spiegels
Draai, als het contact aan is, knop
1
in stand A.

Page 74 of 123

INDELINGEN
70 -
KOPLAMPEN
VERSTELLEN
Afhankelijk van de belading van de
auto wordt aanbevolen de koplam-
pen te verstellen.
0. 1 of 2 personen op de
voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal
toegestane belading.
3. Bestuurder + maximaal
toegestane belading.
Stand 0: basisinstelling.
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Druk bij stilstaande auto de hendel
naar beneden om het stuurwiel te ont-
grendelen.
Zet het stuurwiel in de gewenste
stand en trek aan de hendel om het
stuurwiel te vergrendelen.
CLAXON
Druk op een van de spaken
van het stuurwiel.

Page 75 of 123

71
INDELINGEN
-
PLAFONNIERS
Kaartleeslampje (knop B)
Draai, als de sleutel in de stand acces-
soires staat of als het contact is aange-
zet, de knop B rechts- of linksom.
VENSTERS VOOR TOL-/
PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
niet - r ef lec t er ende gedeelt en aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of parkeer-
kaarten worden bevestigd.
ZONNEKLEP
De zonnekleppen zijn voorzien van
make-upspiegels, aan bestuurders-
zijde is deze met een klepje afge-
dekt.
Permanent uit.
B r a n d t c o n s t a n t a l s h e t
contact aan is of in de stand
accessoires staat.
Plafonnier vóór (knop A)
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als de achterklep wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto
wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier of de achterklep
niet goed is gesloten.

Page 76 of 123

INDELINGEN
72 -
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje gaat dan branden.
1. Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
ASBAK VÓÓR
Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak om-
hoog.
AANSTEKER
Druk de aansteker in en wacht en-
kele ogenblikken tot de aansteker uit
zichzelf terugspringt.
Hij kan worden gebruikt als het con-
tact in de stand accessoires (1e stand
van de sleutel) of AAN staat.

Page 77 of 123

73
INDELINGEN
-
Bagagenet
Bevestig het bagagenet aan de sjoro-
gen op de vloer van de bagageruimte
en op de achterbankleuning.
Er zijn meerdere mogelijkheden om
de hoedenplank op te bergen:
- achter de voorstoelen,
- achter de achterbank, met behulp van het bagagenet,
- plat in de bagageruimte.
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
- maak de twee koorden
1 los,
- til de hoedenplank iets op en verwijder hem.
INDELING BAGAGERUIMTE
Riemen
Met behulp van een riem aan de zij-
kant van de bagageruimte kunnen
diverse voorwerpen (bidons, ver-
bandtrommel, ...) worden vastgezet.

Page 78 of 123

RIJDEN
74 -
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische transmissie
met vier versnellingen kunt u kiezen
uit automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of sequentiële bediening .Schakelpatroon
F
Kies de gewenste stand
door de selectiehendel in het
schakelpatroon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het
instrumentenpaneel aangegeven.
P ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten of te starten , met of zonder
gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per ongeluk de
selectiehendel in de stand N staat, het
motortoerental terugvallen tot stationair
voordat de stand D wordt geselecteerd
om vervolgens weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen.S : programma sport.
T : programma sneeuw. Wegrijden
Starten in de stand
P en wegrijden:
F Trap altijd het rempedaal in
om uit de stand P te kunnen
schakelen,
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal
los; de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand N:
F Trap het rempedaal in en zet de
handrem los,
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal
los; de auto begint te rijden.
Starten
F Controleer of de handrem
is aangetrokken en zet de
selectiehendel in stand P of N,
F Draai het contact in de stand
Starten . LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand
R, D
of M is geselecteerd, zet de
auto zich al in beweging, zelfs als het
gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen al-
leen in de auto achter als de motor
draait.
Trek de handrem aan en selecteer
de stand P indien er onderhouds-
werkzaamheden moeten worden uit-
gevoerd bij draaiende motor.

Page 79 of 123

75
RIJDEN
-
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen:
F Selecteer de stand D in het
schakelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend
de meest geschikte versnelling afhan-
kelijk van de volgende parameters:
- het proiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Handmatige bediening
Handmatig
schakelen in de vier ver-
snellingen:
F Selecteer de stand M in het
schakelpatroon,
F Duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
F Trek de selectiehendel naar
het symbool - om terug te
schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel
te wijzigen, moet het gaspedaal vol-
ledig worden ingedrukt (kick down).
De versnellingsbak schakelt automa-
tisch terug of handhaaft de ingescha-
kelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug om ster-
ker op de motor af te remmen. Programma's Sport en Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-
ma heeft u de beschikking over twee
speciieke programma's.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
F
Druk op de toets S als de motor
is gestart.
De versnellingsbak maakt automa-
tisch een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u ge-
makkelijker kunt rijden op een onder-
grond met weinig grip.
F Druk op de toets T als de motor
is gestart.
De versnellingsbak past zich aan
voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adaptatie-
ve programma.
F Druk nogmaals op de toets S of
T om het huidige programma uit
te schakelen. Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand
M1.
De programma's S (sport) en T
(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.

Page 80 of 123

RIJDEN
76 -
HANDREM
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctio-
nele display, de aanduiding "-" en
het knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de
ter plaatse geldende maximumsnel-
heid.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehen-
del in de stand P staat,
is het onmogelijk om
naar een andere stand te
schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken. Als tijdens het rijden dit ver-
klikkerlampje en het verklik-
kerlampje
STOP branden in
combinatie met een geluids-
signaal en een melding op
het multifunctionele display, geeft dit
aan dat de handrem nog(iets) is aan-
getrokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir, trek
de handrem aan en scha-
kel een versnelling in.
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop
in en duw de handrem geheel om-
laag.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 130 next >