Peugeot 206 CC 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 125

86
21-06-2004
87
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
In de stand «OFF» werkt de
airbag aan passagierszijde bij een
eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
zet dan de schakelaar weer op
«ON» om de airbag opnieuw in te
schakelen en zo de veiligheid van
uw passagier te garanderen.
Controle uitschakeling
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door een
pictogram op het instrumentenpaneel
in combinatie met een melding op
het multifunctionele display. ZIJ-AIRBAGS*
Deze zijn aan de zijde van de
portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
Ze worden onafhankelijk van elkaar
geactiveerd bij aanrijdingen van opzij
waarbij een kans bestaat op ernstig
letsel aan buik, borst of hoofd.
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven
door een verklikkerlampje in het
instrumentenpaneel.
Het lampje gaat bij het aanzetten van
het contact gedurende 6 seconden
branden.
Als het verklikkerlampje:
- niet brandt na het aanzetten van
het contact of,
- niet uitgaat na 6 seconden of,
- gedurende 5 minuten knippert en dan permanent brandt,
dient u uw PEUGEOT-servicepunt te
raadplegen.
Als bij aangezet contact
(2e stand), dit pictogram
op het instrumentenpaneel
verschijnt in combinatie met
een melding op het multifunctionele
display, betekent dit dat de airbag
aan passagierszijde is uitgeschakeld
(stand «OFF» ).
Als de verklikkerlampjes
«Storing airbag» en
«Airbag passagierszijde
uitgeschakeld» branden,
plaats dan geen kinderzitje met
de rug in de rijrichting. Raadpleeg
een PEUGEOT-servicepunt. Controle van werking
* Volgens land van bestemming.

Page 92 of 125

88
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
Houd u aan de volgende
v e i l i g h e i d s v o o r s c h r i f -
ten voor een maximale
effectiviteit van de
airbags:
• Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
• Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de
voorstoelen te zitten.
• Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en
de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan
de goede werking van de
airbag belemmeren en/of de
inzittende bij het opblazen van
de airbag verwonden.
• Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren
aan airbagsystemen, alleen
een PEUGEOT-servicepunt
heeft hiervoor gekwaliiceerd
personeel.
• Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen
controleren. Airbags voor
• Houd het stuurwiel niet aan de
spaken vast en laat uw handen
niet op het stuurwielkussen
rusten.
• Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard
rusten.
• Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als
de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of
een pijp brandwonden of ander
letsel veroorzaken.
• Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de
stuurwielbekleding en sla er niet
op. Zij-airbags*
• Bedek de voorstoelen alleen
met goedgekeurde stoelhoezen.
Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt.
• Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen,
dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot
verwondingen aan armen of
middel.
• Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.

Page 93 of 125

89
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,6 LITER 16 V BENZINEMOTOR (110 pk)

Page 94 of 125

90
21-06-2004
91
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en
koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Motoroliereservoir.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER 16V BENZINEMOTOR (138 pk)

Page 95 of 125

90
21-06-2004
91
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
NIVEAUS CONTROLEREN
Motorolieniveau
F Regelmatig controleren en tussen
twee verversingen eventueel olie
bijvullen. (Maximum olieverbruik:
0,5 liter per 1000 km.)
De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste
wagen te geschieden, met
behulp van de olieniveaumeter
in het instrumentenpaneel of de
oliepeilstok.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Het oliepeil mag nooit boven
dit merkteken uitkomen.
B = mini.
Voor het behoud van
de bedrijfszekerheid
van de motoren en de
e m i s s i e r e g e l s y s t e m e n
mogen in geen geval
additieven aan de motorolie
worden toegevoegd.
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in het
onderhoudsboekje.
Opmerking: Vermijd langdurig
huidcontact met afgewerkte olie. Keuze van de viscositeitgraad
De olie dient in ieder geval aan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen te
voldoen.
Remvloeistof verversen:
- De vloeistof dient volgens de
voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen en
aan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een erg
bijtend middel. Vermijd elk contact
met de huid.
Koelvloeistofniveau
Gebruik uitsluitend door de
constructeur aanbevolen
koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot
is verwijderd en het koelsysteem
onder druk staat. Draai de dop
eerst 2 omwentelingen los om de
druk te laten dalen en te voorkomen
dat de hete koelvloeistof uit het
koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en
vul het systeem bij.
Opmerking: De koelvloeistof behoeft
niet te worden ververst.
Afgewerkte producten
Gooi geen afgewerkte olie,
remvloeistof of koelvloeistof in het
riool, in het water of op de grond.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
F Open het reservoir bij koude
motor (omgevingstemperatuur),
het vloeistofniveau dient boven
het MINI en dichtbij het MAXI
merkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers*
Gebruik voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid
uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten.
*Volgens land van bestemming

Page 96 of 125

92
21-06-2004
93
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door een
PEUGEOT-servicepunt controleren.
Luchtilter en interieurilter
Laat de ilters periodiek vervangen.
Als de omgeving daartoe
aanleiding geeft, moeten de
ilters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is
sterk afhankelijk van de rijstijl, vooral
bij stadsverkeer en veel korte ritten.
Hierdoor kan het noodzakelijk blijken
om de remblokken vaker, tussen
twee onderhoudscontroles door, te
laten controleren.
Handrem
Als de handrem een te grote slag
heeft of als het systeem minder
goed werkt, moet de handrem zelfs
tussen twee onderhoudscontroles
worden afgesteld. Laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
Olieilter
Vervang het olieilterelement
regelmatig, volgens het
onderhoudsschema.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Niet verversen. Laat het
niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de
constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje die betrekking
hebben op de motoruitvoering
van uw auto voor het controleren
van de belangrijkste niveaus en
bepaalde onderdelen volgens
het onderhoudsschema van de
constructeur. Gebruik uitsluitend door
PEUGEOT aanbevolen
producten
Om de werking van
belangrijke organen als de
stuurbekrachtiging en het
remsysteem te optimaliseren,
selecteert en biedt PEUGEOT
speciieke producten aan.
Vermijd het schoonmaken van de
motor om de elektrische systemen
niet te beschadigen.

Page 97 of 125

92
21-06-2004
93
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
De spuitbussen dienen
slechts voor tijdelijke
reparatie (maximum
snelheid 80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussen
moet de band vervangen worden.
De spuitbussen staan onder druk,
stel ze daarom niet bloot aan
temperaturen boven 50°C.
Bewaar de spuitbussen in het
geïsoleerde opbergvak.
LEKKE BAND
Deze auto heeft geen reservewiel, in
plaats daarvan is in het geïsoleerde
opbergvak 1, dat met een riem
aan de rechterzijde of (bij een
JBL-audiosysteem) linkerzijde van
de bagageruimte gemonteerd is,
een reparatieset (2 spuitbussen)
aangebracht voor het tijdelijk
repareren van de band. F
Maak de aansluiting los en maak
onmiddellijk een rit van ten minste
5 km.
F Controleer daarna indien mogelijk
de bandenspanning.
F Rijd dan direct rustig naar de
dichtstbijzijnde garage.
Gebruik van spuitbus
bandenreparatie
(Zie ook de instructies op de
spuitbussen).
F Verwijder de oorzaak van de lekke
band voor zover mogelijk en laat
de band eventueel leeglopen.
F Draai het wiel tot het ventiel
evenwijdig met de grond staat.
F Schud de spuitbus goed voor
gebruik (verwarm de spuitbus
enkele minuten met uw handen
als het erg koud is).
F Bevestig de aansluiting van de
spuitbus recht op het ventiel.
F Trek het ventiel tegen de rand van
het ventielgat, houd gelijktijdig de
spuitbus verticaal en spuit hem
leeg.
F Houd de spuitbus 1 minuut stevig
op het ventiel gedrukt.

Page 98 of 125

94
21-06-2004
95
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
WIEL VERWISSELEN
F Zet de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond.
F Trek de handrem aan, schakel de
eerste versnelling of de achteruit
in (stand P bij een automatische
transmissie) en zet het contact
af.
F Blokkeer het wiel kruislings
tegenover het te verwisselen wiel
met wielblok 2.
Gereedschap
1 - Wielsleutel bevestigd tegen het
rechter binnenpaneel van de
bagageruimte.
2 - Wielblok in de hoes van de krik.
3 - Krik (in een hoes, die met twee
riemen aan het rechter zijpaneel in
de bagageruimte is bevestigd).
4 - Gereedschap om sierdoppen
te verwijderen (in het rechter
zijpaneel van de bagageruimte)
. Wiel demonteren
F
Verwijder de wieldop door de
wielsleutel 1 in de opening voor het
ventiel te steken en de wieldop los te
trekken.
F Draai de wielbouten iets los (verwijder
bij auto's met lichtmetalen velgen eerst
de sierdoppen van de wielbouten ;
zie hiervoor "Lichtmetalen velgen"
op de volgende bladzijde).F Plaats de krik 3 in één van de 4
daarvoor bestemde kriksteunen A
bij het te verwisselen wiel onder
de auto. Controleer of het uiteinde
van de krik over het gehele
oppervlak op de grond steunt.
F Krik de auto op met 3.
F Draai de wielbouten geheel los en
verwijder het wiel.

Page 99 of 125

94
21-06-2004
95
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Verwissel een wiel uit
veiligheidsoverwegingen
alleen:
- op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
- met een aangetrokken handrem.
- als de 1e versnelling of de achteruit is ingeschakeld
(stand P bij een automatische
transmissie).
- als de auto met het wielblok geblokkeerd is.
Ga nooit onder een auto liggen
die alleen op de krik steunt
(gebruik bokken).
Na het verwisselen van het
wiel:
- Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment van
de wielbouten en de
bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-
servicepunt controleren.
Wiel monteren
F
Breng het wiel aan en draai
de wielbouten met de sleutel 1
enigszins vast.
F Laat de krik 3 zakken en verwijder
deze dan.
F Draai de wielbouten met de
sleutel 1 vast.
F Plaats de wieldop, begin bij de
opening voor het ventiel en druk
de wieldop rondom met de hand
vast.
Stop het wielblok en de krik terug in
de hoes en berg alles weer op in de
bagageruimte.

Page 100 of 125

96
21-06-2004
97
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De wielbouten van de lichtmetalen
velgen zijn voorzien van chromen
sierdoppen.
Voordat de wielbouten worden
losgedraaid dienen de sierdoppen
met behulp van de gele sleutel 4 te
worden verwijderd. Monteren van het reservewiel*
Indien uw auto is voorzien van een
reservewiel met stalen velg, is het
normaal
dat bij het monteren de
ringen van de bouten de velg niet
raken. Als de bouten volledig zijn
aangedraaid zorgt het conische
draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.

Monteren van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van
winterbanden met stalen velgen, is
het noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken, die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-dealer. Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van
antidiefstalbouten (één per wiel),
dient u eerst met behulp van het
gereedschap
4 de chromen dop
en vervolgens de plastic huls te
verwijderen alvorens de bout los
te draaien met behulp van een
van de twee dopsleutels (in het
dashboardkastje) en de wielsleutel
1 .
Opmerking: Noteer de op de
dopsleutel gegraveerde code
nauwkeurig. Met deze code kunt u
bij uw PEUGEOT-servicepunt een
nieuwe dopsleutel verkrijgen.
* Volgens uitvoering en land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 130 next >