Peugeot 206 CC 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 125

96
21-06-2004
97
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
LAMPEN VERVANGEN
Dim-/grootlicht H7 55W
- Trek de lip A omhoog en verwijder
de beschermkap.
- Neem de stekker los.
- Druk op het uiteinde van de borglip om deze los te maken. Vervang de
defecte lamp.
- Let bij het monteren op de goed stand van de nokjes en controleer
of de borglip stevig vastzit.
- Sluit de stekker weer aan.
- Plaats de beschermkap weer. Parkeerlicht W5W
Draai de stekker met de lamphouder
B
een kwart omwenteling en trek
deze los.
Vervang de lamp. Automobiles PEUGEOT
beveelt het gebruik
van H7-lampen van de
onderstaande merken
aan:
- GE/TUNGSRAM
- PHILIPS
- OSRAM
om beschadiging van de lichtunits
te voorkomen.
Deze voldoen aan de speciicaties
(UV-norm) voor een goede en
betrouwbare werking van de
verlichting.
De koplampunits zijn voorzien van
een glas van polycarbonaat met
een speciale vernislaag. Reinig
de koplampen nooit met een
droge of
schurende doek en gebruik geen
oplosmiddelen.
Gebruik een vochtige en zachte
doek.
De amberkleurige lampen
moeten worden vervangen door
lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen
Opmerkingen
- Raak de lamp uitsluitend met een droge doek aan.
- Verwijder eerst de vulpijp van het ruitensproeierreservoir als de lamp aan de
rechterzijde vervangen moet worden.
- Aan de binnenzijde van de koplamp kan enige condensvorming on tstaan. Deze
verdwijnt zodra de lampen branden.

Page 102 of 125

98
21-06-2004
99
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Richtingaanwijzers PY21W
amberkleurig
Draai de stekker met de lamphouder
C een kwart omwenteling en trek
deze los.
Vervang de lamp. Zijknipperlichten WY5W
amberkleurig
Druk het zijknipperlicht naar voren
of naar achteren en trek het geheel
los.
Houd de stekker vast en draai het
glas een kwart omwenteling.
Vervang de lamp.

Page 103 of 125

98
21-06-2004
99
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
1. Richtingaanwijzer P21W.
2. Achteruitrijlicht P21W.
3. Rem-/achterlicht P21/5W.Achterlichten
Maak de zijbekleding in de
bagageruimte los.
Verwijder de vleugelmoer.
Verwijder de lichtunit.
Druk op de nok
A en neem de
stekker los.
Verwijder de isolatie.
Duw de borglippen B naar buiten en
verwijder de lamphouder.
Vervang de defecte lamp(en).
Controleer na het vervangen of de
lamphouder en de achterlichtunit
weer goed op hun plek zitten. Mistlampen vóór H1 55W
Druk aan de onderzijde van het luik
om het los te maken.
Open het luik.
Draai het afdekplaatje om het te
verwijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Druk op de uiteinden van de beide
borglippen om de lamp los te
maken.

Page 104 of 125

100
21-06-2004
101
21-06-2004
Mistachterlicht P21W
Neem het mistachterlicht uit de
klemmen en trek deze los.
Draai de stekker met de lamphouder
een kwart omwenteling en trek deze
los.
Vervang de lamp.
PRAKTISCHE INFORMATIE
Kentekenplaatverlichting W5W
Steek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste openingen van
het lampglas.
Druk de schroevendraaier naar
buiten om het lampglas los te
maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).

Page 105 of 125

102
21-06-2004
103
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Verwijderen en plaatsen van een
zekering
Voordat een zekering wordt vervangen,
moet eerst de oorzaak van de storing
opgespoord en verholpen worden.
De nummers van de zekeringen zijn
aangegeven op de zekeringkast.
Gebruik de tang A.
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder het dashboard en onder de
motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart
omwenteling met een muntstuk los
en verwijder de afdekplaat om bij de
zekeringen te komen.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard. Goed
Defect
Tang A Vervang een defecte zekering
(stroomsterkte vermeld op
zekering) altijd door een zekering
met dezelfde stroomsterkte.

Page 106 of 125

102
21-06-2004
103
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Verwijderen en plaatsen van een
zekering
Voordat een zekering wordt vervangen,
moet eerst de oorzaak van de storing
opgespoord en verholpen worden.
De nummers van de zekeringen zijn
aangegeven op de zekeringkast.
Gebruik de tang A.
ZEKERINGEN VERVANGEN
De zekeringkasten bevinden zich
onder het dashboard en onder de
motorkap.
Zekeringkast dashboard
Draai de schroef een kwart
omwenteling met een muntstuk los
en verwijder de afdekplaat om bij de
zekeringen te komen.
De reservezekeringen en de tang A
zijn aangebracht aan de binnenkant
van het deksel van de zekeringkast
onder het dashboard. Goed
Defect
Tang A Vervang een defecte zekering
(stroomsterkte vermeld op
zekering) altijd door een zekering
met dezelfde stroomsterkte.

Page 107 of 125

102
21-06-2004
103
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering AmpèreFuncties
1
15AStoelverwarming - sirene alarm
4 20A Multifunctioneel display - elektronische eenheid navigatiesystee
m - verlichting bagageruimte -
autoradio - elektronische eenheid wegklapbaar dak - stuurkolomschake laars - trekhaak
5 15A Diagnosesysteem automatische transmissie
6 10A Koelvloeistofniveaumeter - automatische transmissie - autoradio - stuurwielsensor (ESP)
7
15ANaderhand ingebouwd alarmsysteem
9
30AHydraulische pomp
10
40AVerwarming buitenspiegels
11
15ARuitenwissers
12
30AElektrisch bediende ruiten voor
14
10AServicecentrale motor - airbags - stuurkolomschakelaars - regensensor
15
15AInstrumentenpaneel - multifunctioneel display - elektronische ee nheid navigatiesysteem - airconditioning - autoradio
1630ABediening centrale portiervergrendeling
20
10ARemlicht rechts
21
15ARemlicht links - derde remlicht
22
20APlafonnier voor - verlichting dashboardkastje - aansteker
S1* Shunt Shunt parc

Page 108 of 125

104
21-06-2004
105
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIEof
Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening
gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt voordat u andere
elektrische voorzieningen of
accessoires in de auto monteert
of laat monteren.
Sommige elektrische accessoires
zelf, of de wijze waarop die
zijn gemonteerd, kunnen de
werking
van de elektrische
systemen van de auto nadelig
beïnvloeden (de elektronische
bedieningssystemen, het
audiosysteem en het laadcircuit.
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien
uit het verhelpen van storingen
veroorzaakt door het monteren
van extra accessoires die niet
door PEUGEOT aanbevolen
en geleverd worden. Dit geldt
ook voor voorzieningen die niet
volgens de voorschriften van
PEUGEOT zijn gemonteerd en
met name voor apparatuur met
een stroomverbruik van meer dan
10 mA.
Zekeringkast motorruimte
Maak het deksel los om de
zekeringkast (naast de accu) in de
motorruimte te openen.
Zekering Ampère Functies
1* 20A Motorventilateur
2* 60A ABS/ESP
3*
30AABS/ESP
4*
70AVoeding intelligente servicecentrale
5*
70AVoeding intelligente servicecentrale
6*
-Vrij
7* 30A Voeding stuur-/contactslot
8* - Vrij
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de e lektrische
installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT-
servicepunt uitgevoerd te worden. Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig.

Page 109 of 125

104
21-06-2004
105
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekering AmpèreFuncties
1
10ASchakelaar achteruitrijlicht - snelheidssensor
2 15A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische ee nheid motor
5
-Vrij
6
15AMistlampen vóór
7
20APomp koplampsproeiers
8
20ARelais motorventilateur - elektronische eenheid motor - elektroklep motorcontrole
9
15ADimlicht links
10
15ADimlicht rechts
11
10AGrootlicht links
12
15AGrootlicht rechts
13
15AClaxon
14
10APomp ruitensproeiers voor
15
30AVoorverwarming smoorklephuis - lambdasonde - elektronische eenheid mot or - bobine -
elektroklep motorcontrole - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager

Page 110 of 125

106
21-06-2004
107
21-06-2004
PRAKTISCHE INFORMATIEECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, als het
contact in de stand accessoires
staat, wordt een aantal elektrische
voorzieningen (ruitenwissers,
ruitbediening, plafonniers, autoradio,
enz.) na een half uur automatisch
uitgeschakeld, om te voorkomen dat
de accu ontladen raakt.
Op dat moment verschijnt de
melding "Eco-mode actief" op het
multifunctionele display.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
ACCU
Laden met behulp van een
acculader:
- Maak de accupoolklemmen los.
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader.
- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.
- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op de (+) polen van de beide accu's.
- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu.
- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto.
Stel de startmotor in werking en start
de motor.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
- Wacht na het uitzetten van het contact 2
minuten alvorens de
accu los te koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit de ruiten en het dak voordat de accupoolklemmen
worden losgemaakt.
- Zet, elke keer nadat de accukabels weer zijn
aangesloten, het contact AAN
en wacht 1 minuut alvorens
de motor te starten, zodat
de elektronische systemen
geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt als er zich na deze
handeling toch nog problemen
voordoen.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 next >