Peugeot 206 CC 2004 Handleiding (in Dutch)

Page 51 of 125

52
21-06-2004
53
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
AIRCONDITIONING
1. Bediening airconditioning
De airconditioning zorgt tijdens
alle seizoenen voor een snelle
ontwaseming van beslagen ruiten. 's
Zomers stelt het systeem u in staat
de temperatuur in het interieur te
verlagen. De airconditioning werkt niet als
de knop voor de regeling van de
luchtopbrengst op "OFF" staat
.
Opmerking:
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt, dit
is een normaal verschijnsel. 2. Temperatuurregeling
Naar behoefte in te stellen: van blauw
(koud als de airco is ingeschakeld)
tot rood (warm).
3. Regeling luchtverdeling
Luchtstroom naar de voorruit
en de zijruiten (ontwasemen
- ontdooien).
Luchtstroom naar de
middelste en de linker en
rechter ventilatieroosters.
Druk de schakelaar in om de
airconditioning in te schakelen.
Het verklikkerlampje gaat
branden.
Luchtstroom naar de voorruit,
zijruiten en de beenruimte
van de inzittenden.
Luchtstroom naar de
beenruimte van de
inzittenden.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een koud klimaat.
Deze instelling wordt aanbevolen bij
een warm klimaat.

Page 52 of 125

52
21-06-2004
53
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
Dit is de normale stand.Belangrijke
voorzorgsmaatregelen
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-
servicepunt controleren.
4. Luchtopbrengstregeling
Draai de knop in 1 van de
4 standen om de gewenste
luchtopbrengst te bereiken. 6. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk de schakelaar bij
draaiende motor in om
de achterruitverwarming
en de verwarming van de
buitenspiegels in te schakelen.
Deze gaat na ongeveer 12 minuten
automatisch uit.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de achterruitverwarming
opnieuw gedurende 12 minuten in te
schakelen.
Druk de toets nogmaals in om de
achterruitverwarming eerder uit te
schakelen.
Opmerking : Deze functie werkt niet
wanneer het dak in de bagageruimte
is opgeborgen.
Snel ontwasemen-ontdooien
Ga voor het snel ontwasemen of
ontdooien van de voorruit en de
zijruiten als volgt te werk:
- schakel de airconditioning in.
- stel de temperatuur en de luchtopbrengst in op maximaal.
- sluit de middelste ventilatieroosters.
- plaats de knop van de luchttoevoerregeling naar links in de
stand "Toevoer van buitenlucht".
5. Regeling luchttoevoer
Toevoer van buitenlucht.
Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als deze stand gebruikt wordt terwijl
de airco is ingeschakeld, wordt
de capaciteit van de airco en de
verwarming vergroot .
Als deze stand wordt gebruikt zonder
de airconditioning, bestaat het risico
dat de ruiten beslaan.
Zet de knop, zodra de
omstandigheden dit toelaten, weer in
de stand toevoer buitenlucht.

Page 53 of 125

54
21-06-2004
55
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
Opmerking : De werking van het systeem kan minder zijn wanneer het dak open is.
Automatische werking
1. Temperatuurregeling Druk op de toets AUTO.
Het systeem regelt de
luchtgesteldheid in het
interieur automatisch aan
de hand van de door u ingestelde
waarde. Hiervoor regelt het systeem
de temperatuur, de luchtopbrengst,
de luchtverdeling naar de
luchtroosters en schakelt het indien
nodig de airconditioning in.
2. Automatisch programma
"comfort" De instellingen worden voor uw
comfort tussen twee startmomenten
opgeslagen, mits de temperatuur in
het interieur nauwelijks is veranderd.
Is dit wel het geval, dan treedt het
automatische programma weer in
werking.
3. Automatisch programma
"zicht"
In sommige gevallen kan
het programma "comfort"
niet toereikend blijken om
de ruiten condens- en ijsvrij
te houden (vocht, veel inzittenden,
vorst...). Kies dan dit programma om
de ruiten snel te ontwasemen.
Druk op de toets AUTO om dit
programma af te sluiten en weer
terug te keren naar het automatisch
programma "comfort".
Handmatige bediening
Al naar gelang uw wensen kunt u
de automatische bediening van het
systeem handmatig aanpassen. De
overige functies worden automatisch
geregeld. Bij het indrukken van de
toets AUTO zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren.
De op het display
weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op
een temperatuur in graden Celsius
of Fahrenheit.
Druk op de pijltjestoetsen 1 (omhoog
en omlaag) om deze waarde te
wijzigen. Instelling op ongeveer 21
biedt een optimaal comfort.

Page 54 of 125

54
21-06-2004
55
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
4. AirconditioningBij het indrukken van deze
toets wordt de airconditioning
uitgeschakeld. De aanduiding
ECO verschijnt op het
display. Druk de toets nogmaals in
om de automatische werking van
de airconditioning te hervatten. De
aanduiding A/C verschijnt op het
display.
Opmerking
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt, dit
is een normaal verschijnsel.
Om het beslaan van de ruiten te
voorkomen is het raadzaam de stand
ECO bij koud of vochtig weer niet te
gebruiken.
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaaldelijk
in om de luchtstroom te
verdelen naar:- de voorruit (ontwasemen en ontdooien).
- de voorruit en de beenruimte.
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de
beenruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. 6. Luchtopbrengst
De luchtopbrengst
kan vergroot of
verkleind worden
door respectievelijk
de toets + of - in te
drukken.
7. Toevoer van buitenlucht
Bij het indrukken van deze
toets wordt de lucht in het
interieur gerecirculeerd.
Deze stand, aangegeven op
het display, dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Gebruik de luchtrecirculatie alleen
als dit echt nodig is. Druk de toets
nogmaals in om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten.
Opmerking: Om te voorkomen
dat de ruiten beslaan bij koud of
vochtig weer, raden we u aan dan
niet de instelling "luchtrecirculatie"
te kiezen.
8. Uitschakelen van het systeem
Bij het indrukken van de
toets OFF worden alle
functies van het systeem
uitgeschakeld.
De temperatuur en de ontwaseming
zullen dan niet meer optimaal zijn,
maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd. 9. Achterruitverwarming en
verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om
de achterruitverwarming
en de verwarming van
de buitenspiegels in te
schakelen. De verwarming wordt
automatisch uitgeschakeld. Druk
de toets nogmaals in om de
achterruitverwarming eerder uit te
schakelen.
Opmerking : Deze functie is
uitgeschakeld wanneer het dak in de
bagageruimte is opgeborgen.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per
maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als
deze niet koelt en laat het systeem
in dat geval door uw PEUGEOT-
servicepunt controleren.
Het systeem wordt weer opnieuw met
de laatste instellingen ingeschakeld
door op de toets
OFF, AUTO of zicht
te drukken.
Opmerking: Druk op de toets
toevoer van buitenlucht 7 om de
luchttoevoer volledig af te sluiten.

Page 55 of 125

56
21-06-2004
57
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL

Page 56 of 125

56
21-06-2004
57
21-06-2004
VOORSTOELEN
1 - Lengterichting
Til de beugel op en schuif de stoel
naar voren of naar achteren.
2 - Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun
Naar boven: Trek de hoofdsteun
omhoog. 3. Toegang tot de achterbank
Druk één van de twee handgrepen
met de hand naar voren om de
rugleuning naar voren te klappen
en de stoel vooruit te schuiven.
Als de stoel wordt teruggeduwd,
komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Let erop dat niet wordt verhinderd dat
de stoel weer in de oorspronkelijke
stand wordt teruggeschoven; dit is
nodig om de stoel te vergrendelen.
UW 206 CC IN DETAIL
Ga nooit zonder
hoofdsteunen rijden; de
hoofdsteunen moeten
aanwezig zijn en correct
zijn afgesteld.
De juiste stand van de hoofdsteun
is als de bovenzijde van de
hoofdsteun zich ter hoogte van de
bovenzijde van het hoofd bevindt.
De hoofdsteun is voorzien van een
blokkeermechanisme waardoor de
hoofdsteun niet naar beneden kan
schuiven (veiligheidsvoorziening bij
een aanrijding).
Voor het lager zetten van de
hoofdsteun moet tegelijkertijd:
- de blokkeerpal op de linker geleider
worden ingedrukt.
- de hoofdsteun naar beneden worden geschoven.
Druk de pallen op de geleiders in om
de hoofdsteunen te verwijderen.
De hoek van de hoofdsteunen kan
ook worden afgesteld. Toegang tot de achterbank is niet
mogelijk als de rugleuning van de
voorstoel volledig naar achteren is
geklapt.
4 - Hoogteverstelling
Trek de hendel omhoog.
Verplaats uw gewicht om de stoel te
verstellen.
5 - Rugleuning verstellen
Duw de hendel naar achteren.
6 - Schakelaars stoelverwarming
Druk de schakelaar in. De
temperatuur wordt automatisch
geregeld.
Druk nogmaals op de schakelaar
om de verwarming weer uit te
schakelen.

Page 57 of 125

58
21-06-2004
59
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAILBijzonderheden met
betrekking tot het vervoer
van kinderen op de
passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar
mogen niet met het kinderzitje in
de rijrichting op de passagiersstoel
worden vervoerd, behalve als de
achterzitplaatsen al bezet zijn door
andere kinderen of als de achterbank
niet bruikbaar is (verwijderd,
neergeklapt). Zet in dat geval de
passagiersstoel in de middelste
stand en schakel de airbag niet uit.
Het kinderzitje mag tegen de
rijrichting in worden aangebracht. In
deze stand is het verplicht de airbag
aan passagierszijde uit te schakelen.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken.
- Als uw kind op een zitverhoging zit,
controleer dan of de heupgordel
goed over de bovenbenen van
het kind ligt. De schoudergordel
dient over de schouder van het
kind te liggen, zonder de hals te
raken. PEUGEOT raadt u aan
een zitverhoging met rugleuning
en een gordelgeleider ter hoogte
van de schouder van het kind te
gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft
besteed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jonger
dan 10 jaar in gehomologeerde*,
aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.

- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden
vervoerd . PEUGEOT raadt u aan
uw kind tegen de rijrichting in te
vervoeren tot de leeftijd van 2
jaar.
- De veiligste plaats voor een
kinderzitje is volgens de
statistieken een plaats op
de achterbank van uw auto .
PEUGEOT beveelt u dan ook aan
het kinderzitje op de achterbank
te bevestigen, ook al is het een
kinderzitje dat tegen de rijrichting
in kan worden bevestigd.
* Volgens de wettelijke bepalingen.

Page 58 of 125

58
21-06-2004
59
21-06-2004
Volg bij het plaatsen van het
kinderzitje de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant van het
kinderzitje.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN*
De passagiersstoel van uw auto
is uitgerust met een ISOFIX-
bevestiging . Deze bevestiging
bestaat uit 2 ringen geplaatst tussen
de rug en de zitting van de stoel. De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
2 sloten die makkelijk kunnen worden
verankerd aan deze ringen.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje is
de bescherming van het kind bij een
aanrijding niet meer gewaarborgd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
Een speciaal voor PEUGEOT
gehomologeerd kinderzitje is het
KIDDY Isoix** kinderzitje dat
verkrijgbaar is bij de PEUGEOT
servicepunten. Dit zitje kan met de rug
in de rijrichting worden geplaatst voor
kinderen vanaf de geboorte tot 13 kg
en met het gezicht in de rijrichting
voor kinderen van 9 tot 18 kg.
UW 206 CC IN DETAIL
* Volgens uitvoering.
** U kunt op de ISOFIX- bevestigingen in uw auto alleen de
door PEUGEOT gehomologeerde
ISOFIX-kinderzitjes, die
verkrijgbaar zijn bij de PEUGEOT-
servicepunten, verankeren.
Plaatsen van een KIDDY Isoix-
kinderzitje
Als het zitje voorin met de rug in
de rijrichting op de passagiersstoel
wordt geplaatst, moet de voorstoel
helemaal naar voren worden
geschoven zodat het KIDDY Isoix-
kinderzitje zo dicht mogelijk, of
volledig tegen het dashboard zit.
Als het zitje met het gezicht in de
rijrichting wordt geplaatst, moet de
lengteverstelling van de stoel in de
middelste stand worden gezet.

Page 59 of 125

60
21-06-2004
61
21-06-2004
UW 206 CC IN DETAIL
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot 13 kg
L3- "KIDDY Life": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de
zitting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Omwille van de veiligheid
van jonge kinderen (van 9 tot
18 kg), raadt PEUGEOT u aan de
gordelbeschermer te gebruiken.
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
L2- "RÖMER Baby-Safe": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel
vastgemaakt. Het diepe, stevige
frame biedt het kind een optimale
bescherming in het geval van een
zijdelingse aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen en de voorstoel in de
middelste stand te zetten.
L1- "BRITAX Babysure": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel
vastgemaakt. Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg

Page 60 of 125

60
21-06-2004
61
21-06-2004
L4- "RECARO Start": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de
zitting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
UW 206 CC IN DETAIL
Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht
in een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wanneer
alle ruiten gesloten zijn en de auto
in de zon staat.
Plaats zonneschermen voor
de achterste zijruiten om uw
jonge kinderen tegen de zon te
beschermen.
Aanbevelingen
Controleer voor een optimale
bevestiging van het kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting of de
rugleuning van het zitje goed tegen
de rugleuning van de zitplaats van
de auto steunt en of de hoofdsteun
niet in de weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van
een "RECARO Start", "KLIPPAN
Optima" of "KIDDY Life" (vanaf 6
jaar) kinderzitje de hoofdsteun moet
verwijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt.
L5- "KLIPPAN Optima": wordt met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de zitverhoging. Laat de sleutels nooit binnen
bereik van de kinderen achter in
de de auto.Volg alle aanwijzingen
van de fabrikant met betrekking
tot het plaatsen en het bevestigen
van het kinderzitje op. Deze zijn
aangegeven in de desbetreffende
gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te
voorkomen dat de achterportieren
per ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de
achterzijruiten* niet verder dan
voor 1/3 deel geopend worden.
Schakel de airbag aan
passagierszijde altijd uit als u
een kinderzitje met de rug in
de rijrichting op de voorstoel
plaatst.Anders kan een kind
bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
* Volgens uitvoering.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 ... 130 next >