Peugeot 206 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 129

106 -Praktische informatie
01-03-2005
107
-
Praktische informatie
01-03-2005
of Bij het ontwerp van het
elektrische circuit van uw
auto is reeds rekening ge-
houden met de montage
van zowel de standaard-
uitrusting als eventuele
opties.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
vicepunt voordat u andere elek-
trische voorzieningen of acces-
soires in de auto monteert of laat
monteren.
Sommige elektrische accessoires
zelf, of de wijze waarop deze zijn
gemonteerd, kunnen de werking
van de elektrische systemen van
de auto nadelig beïnvloeden (de
elektronische bedieningssyste-
men, het audiosysteem en het
laadcircuit).
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit
het verhelpen van storingen ver-
oorzaakt door het monteren van
extra accessoires die niet door
PEUGEOT aanbevolen en gele-
verd worden. Dit geldt ook voor
voorzieningen die niet volgens de
voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd en met name voor
apparatuur met een stroomver-
bruik van meer dan 10 mA.
Zekeringkast motorruimte
Maak het deksel los om de
zekeringkast (naast de accu) in de
motorruimte te openen.
Zekering Ampère Functies
1* 20A Motorventilateur
2* 60A ABS/ESP
3* 30A ABS/ESP
4* 70A Voeding intelligente servicecentrale
5* 70A Voeding intelligente servicecentrale
6* - Vrij
7* 30A Voeding stuur-/contactslot
8* - Vrij
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elektrische
installatie. Werkzaamheden aan de zekeringen dienen door een PEUGEOT-
servicepunt uitgevoerd te worden.
Sluit na de werkzaamheden het
deksel zorgvuldig.

Page 112 of 129

106 -Praktische informatie
01-03-2005
107
-Praktische informatie
01-03-2005
Zekering Ampère
Functies
1 10A Eenheid voorgloeien (diesel) - sensor water in brandstofilter - scha
kelaar achteruitrijlicht -
snelheidssensor - luchthoeveelheidsmeter (diesel)
2 15A Elektroklep absorptievat - brandstofpomp
3 10A Elektronische eenheid motor ABS/ESP - remlichtschakelaar ESP
4 10A Elektronische eenheid automatische transmissie - elektronische eenhei d motor
5 - Vrij
6 15A Mistlampen vóór
7 20A Pomp koplampsproeiers
8 20A Relais motorventilateur - elektronische eenheid motor - brandstofp
omp diesel -
brandstofdrukregelaar diesel - elektroklep motorcontrole
9 15A Dimlicht links
10 15A Dimlicht rechts
11 10A Grootlicht links
12 15A Grootlicht rechts
13 15A Claxon
14 10A Pomp ruitensproeiers voor
15 30A Voorverwarming smoorklephuis - brandstofpomp diesel - lambdasonde - el
ektronische
eenheid motor - luchthoeveelheidsmeter - bobine - elektroklep mot orcontrole - voorverwarming
diesel - verstuivers
16 30A Relais luchtpomp
17 30A Hoge en lage snelheid ruitenwissers
18 40A Aanjager

Page 113 of 129

108 -Praktische informatie
01-03-2005
109
-Praktische informatie
01-03-2005
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet, wordt als
het contact in de stand accessoires
staat een aantal elektrische voorzie-
ningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.) na een
half uur automatisch uitgeschakeld,
om te voorkomen dat de accu ontla-
den raakt.
Op dat moment verschijnt de
melding
"Eco-mode actief" op het
multifunctionele display.
Start de motor en laat deze enkele
seconden draaien om de bovenge-
noemde voorzieningen weer te kun-
nen gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor
heeft gedraaid. Deze tijd zal echter
altijd tussen de 5 en 30 minuten
bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden.
ACCU
Laden met behulp van een
acculader:
- Maak de accupoolklemmen los.
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant op de acculader.
- Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel.
- Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
- Wacht na het uitzet-
ten van het contact
2 minuten alvorens de
accu los te koppelen.
- Maak de accupoolklemmen niet los bij draaiende motor.
- Laad de accu niet op zonder de accukabels los te nemen.
- Sluit de ruiten en het dak voordat de accupoolklemmen worden
losgemaakt.
- Zet, elke keer nadat de accuka- bels weer zijn aangesloten, het
contact AAN en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zo-
dat de elektronische systemen
geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg uw PEUGEOT-ser-
vicepunt als er zich na deze
handeling toch nog problemen
voordoen.
Starten met een hulpaccu:
- Sluit eerst de rode kabel aan op
de (+) polen van de beide accu's.
- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu.
- Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto.
Stel de startmotor in werking en start
de motor.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.

Page 114 of 129

108 -Praktische informatie
01-03-2005
109
-Praktische informatie
01-03-2005
INBOUWEN VAN
LUIDSPREKERS
Er is ruimte voor het inbouwen van:
- luidsprekers met een diameter van
165 mm in de voorportieren,
- luidsprekers met een diameter van 130 mm in de achterportieren,
- tweeters met een diameter van 22,5 mm in de afdekplaten van de
buitenspiegels.
AUTORADIO MONTEREN
Uw auto is af fabriek voorzien van:
- dakantenne,
- coaxiale antennekabel,
- basisontstoring,
- bedrading voor luidsprekers vóór,
- bedrading voor luidsprekers achter,
- 2 stekkers (8-polig). Stekkeraansluitingen
A1 : -
A2 : -
A3 : -
A4 : -
A5 : -
A6 : (+) na contact
A7 : (+) constant
A8 : massa
B1 : (+) Luidspreker rechts achter
B2 : (-) Luidspreker rechts achter
B3 : (+) Luidspreker rechts voor en
tweeter
B4 : (-) Luidspreker rechts voor en tweeter
B5 : (+) Luidspreker links voor en tweeter
B6 : (-) Luidspreker links voor en tweeter
B7 : (+) Luidspreker links achter
B8 : (-) Luidspreker links achter
Raadpleeg voordat u een
autoradio of luidsprekers
in uw auto monteert een
PEUGEOT-servicepunt.

Page 115 of 129

110 -Praktische informatie
01-03-2005
111
-Praktische informatie
01-03-2005
Bijzonderheden automatische
transmissie
Bij het slepen van de auto, zonder
takelen, moet aan de volgende
voorwaarden voldaan worden:
- selectiehendel in stand
N.
- rijd met een snelheid van maximaal 50 km/h en sleep de auto over een
afstand van hoogstens 50 km.
- voeg geen extra vloeistof toe aan de automatische transmissie.
Aan de voor- of achterzijde
Bevestig de sleepstang aan het
sleepoog.SLEPEN VAN UW AUTO
Maak nooit gebruik
van de traverse van de
radiateur.
BAGAGEREK OP HET
KOFFERDEKSEL*
Een bagagerek is leverbaar bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Zorg ervoor dat bij het gebruik van
een bagagerek het zicht op het derde
remlicht niet belemmerd wordt.
Volg de aanwijzingen van de
fabrikant op.
Zonder takelen (4 wielen op de
grond)
Gebruik hiervoor altijd een sleep-
stang. * Leverbaar als accessoire.
Getakeld (slechts 2 wielen op de
grond)
Het takelen van de wagen bij de
wielen geniet de voorkeur.

Page 116 of 129

110 -Praktische informatie
01-03-2005
111
-Praktische informatie
01-03-2005
TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Gebruik uitsluitend een door
PEUGEOT goedgekeurde trekhaak.
Laat een trekhaak alleen door een
PEUGEOT-servicepunt monteren.
Uw auto is hoofdzakelijk bedoeld
voor het vervoer van personen en
bagage, maar is tevens geschikt voor
het trekken van een aanhanger.
Het rijden met een aanhanger heeft
veel invloed op het rijgedrag van de
auto en vergt daarom extra aandacht
van de bestuurder.
Door een geringere luchtdichtheid
nemen de prestaties van de motor
af als men op grotere hoogte boven
de zeespiegel komt. Trek boven
de 1000 m 10% van het maximum
aanhangergewicht af en herhaal dit
voor elke volgende 1000 m. Adviezen
Gewichtsverdeling
: verdeel het
gewicht in de caravan/aanhanger
gelijkmatig en houd u aan de
toegestane kogeldruk.
Koeling: het trekken van een
aanhanger op een helling
veroorzaakt een hogere koelvloei-
stoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch
bediend en is niet afhankelijk van het
motortoerental.
Gebruik daarom een zo hoog
mogelijke versnelling om het
toerental te beperken en pas uw
snelheid aan.
Het maximum aanhangergewicht
is afhankelijk van het hellingsper-
centage en de temperatuur van de
buitenlucht.
Let in elk geval goed op de
aanwijzing van de koelvloeistoftem-
peratuurmeter.
Als het verklikkerlampje van de koel-
vloeistoftemperatuur gaat branden,
stop dan zo snel mogelijk en zet de
motor af. Banden:
controleer de bandenspan-
ning van de auto en de aanhanger en
breng deze indien nodig op de juiste
waarde.
Remmen: het trekken van een
aanhanger vergroot de remweg.
Verlichting: controleer de verlichting
van de aanhanger.
Zijwind: houd er rekening mee dat
de zijwindgevoeligheid van de auto
groter is.

Page 117 of 129

112 -Praktische informatie
01-03-2005
113
-Praktische informatie
01-03-2005
ONDERHOUD VAN DE
CARROSSERIE
Om de lak en de kunststof delen van
de carrosserie in optimale conditie te
houden adviseren wij u om de auto
regelmatig
- met de hand te wassen of,
- gebruik te maken van een wasstraat,
maar let op: herhaaldelijk gebruik
van slecht onderhouden wasstraten
kan haarkrasjes veroorzaken wat
de lak, vooral zichtbaar bij donkere
tinten, een mat aspect geeft,
- met een hogedrukspuit te wassen: volg de voorschriften die op de
installaties zijn aangebracht (druk
en spuitafstand).
Richt de hogedrukspuit niet op beschadigde plekken (bijv. in kleur
gespoten bumpers of koplampen):
was deze delen met de hand.
Vermijd ook het binnendringen van
water in de sloten.
Raadpleeg uw PEUGEOT-service-
punt om te weten welke middelen
de beste, de meest doeltreffende, de
minst gevaarlijke en de milieuvrien-
delijkste zijn. - Verwijder vogeluitwerp-
selen, hars, teer- en
olievlekken zo snel
mogelijk (deze bevatten
agressieve stoffen die de lak sterk aantasten).
- Reinig de koplampen nooit met een droge doek of een schuur-
middel en gebruik geen luch-
tige stoffen of oplosmiddelen; de
koplampglazen zijn vervaardigd
van polycarbonaat en voorzien
van een vernislaag.
- Gebruik geen benzine, petroleum of ontvetter voor het reinigen van
de lak of van kunststof delen van
de carrosserie.
- Laat kleine lakbeschadigingen (steenslag, pitjes enz.) zo
snel mogelijk bijwerken om
corrosievorming te voorkomen.

Page 118 of 129

112 -Praktische informatie
01-03-2005
113
-Praktische informatie
01-03-2005
NOODPROCEDURE DAK

Page 119 of 129

114 -Praktische informatie
01-03-2005
115
-Praktische informatie
01-03-2005
Hoedenplank Vergrendelingshaken
Ontluchtnippel
Afdekscherm bagageruimte
Ontgrendeling
hoedenplank
Kofferdeksel (openen/
sluiten van het dak)
Kofferdeksel
(openen van de
bagageruimte)

Page 120 of 129

114 -Praktische informatie
01-03-2005
115
-Praktische informatie
01-03-2005
Handmatig sluiten van het dak
(noodprocedure)
In het geval van een storing
in het
elektrische of hydraulische systeem
van het dak is het mogelijk om het
dak handmatig te sluiten.
Deze mogelijkheid is een noodop-
lossing .
Voer deze handeling voor zover
mogelijk uit met twee personen.
F Maak het afdekscherm 1 los en
laat het oprollen; laat het scherm
hierbij niet los.
F Neem de inbussleutel uit het
geïsoleerde opbergvak 2 van de
spuitbussen voor de bandrepara-
tie.
F
Zorg ervoor dat de auto op een
vlakke, horizontale ondergrond
staat.
F Open de ruiten.
F Zet het contact af.
F Neem de sleutel uit het contact-/
stuurslot.
F Trek de handrem aan.
F Open het kofferdeksel. Let er bij het sluiten
van het dak op dat uw
handen niet tussen het
mechanisme komen.
F Plaats de inbussleutel 3 goed
in de ontluchtnippel 4 en draai
deze een kwart omwenteling naar
links.
F Verwijder de inbussleutel, maar
leg hem niet weg.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 next >