Peugeot 206 CC 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 129

22 -Controle tijdens het rijden
01-03-2005
23
-Controle tijdens het rijden
01-03-2005
Onderhoudsintervalindicator
Deze geeft aan hoeveel kilometer
u nog verwijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudscontrole
volgens het onderhoudsschema. 5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
normale kilometerstand of de stand
van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder
dan 1.000 km.
Voorbeeld:
Er is nog 900 km af
te leggen tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole.
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende 5 seconden daarna geeft
de teller aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer de
normale kilometerstand aan, maar
het lampje blijft branden.
Dit om aan te geven dat er binnen-
kort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden. De kilo-
metertotaalstand of de stand van de
dagteller wordt aangegeven. De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is
overschreden.
Elke keer als het contact wordt aangezet,
gaat het lampje gedurende 5 seconden
knipperen en geeft de teller het aantal
kilometers aan dat er te veel gereden is.
Voorbeeld:
Er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moeten
worden.
Bij het aanzetten van het contact en
gedurende 5 seconden daarna geeft de
teller aan:
5 seconden na het aanzetten van
het contact geeft de teller weer
de normale kilometerstand aan,
maar het lampje blijft branden. De
kilometertotaalstand of de stand van
de dagteller wordt aangegeven.
Opmerking: De onderhoudssleutel gaat
ook branden als het onderhoudsinterval
van 2 jaar is overschreden*.
DISPLAY OP HET
TRUMENTENPANEEL
Dit heeft na het aanzetten van het
contact, 3 verschillende functies:
- onderhoudsintervalindicator,
- motorolieniveaumeter,
- kilometerteller, deze wordt na het uitzetten van het contact, bij het
openen van het bestuurdersportier
en bij het vergrendelen en ontgren-
delen van de auto gedurende 30
seconden weergegeven.
* Volgens land van bestemming.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
het lampje (een sleutel die onderhouds-
werkzaamheden symboliseert) gedu-
rende 5 seconden branden. De teller
geeft (afgerond) het resterende aantal
kilometers tot de eerstvolgende onder-
houdscontrole aan.
Voorbeeld:
Er is nog 4.800 km
af te leggen tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole. Bij het aanzetten
van het contact en gedurende
5 seconden daarna geeft de teller aan:

Page 22 of 129

24 -Controle tijdens het rijden
01-03-2005
25
-Controle tijdens het rijden
01-03-2005
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact wordt
de onderhoudsinter-valindicator enkele
seconden weergegeven en vervolgens
gedurende 10 seconden het motorolie-
niveau.
Te veel olie
Als de zes segmenten knipperen en
"max" wordt weergegeven, is het
motorolieniveau te hoog, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
hoog is, raadpleeg dan zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt.
Op 0 zetten van de onderhoudsin-
tervalindicator
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de
onderhoudsintervalindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
De onderhoudsintervalindicator kan
op de volgende wijze op 0 worden
gezet:
- zet het contact af,
- druk op de knop
1 en houd deze
ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 secon-
den terug te tellen,
- houd de knop 1 gedurende
10 seconden ingedrukt.
De teller geeft [= 0] aan en het
lampje gaat uit.
Te weinig olie
Als de zes segmenten knipperen
en "min" wordt weergegeven, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.Storing motorolieniveaumeter
Het knipperen van de zes segmen-
ten duidt op een storing in de motor-
olieniveaumeter.
Er bestaat kans op ernstige motor-
schade.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.
Controle van het olieniveau met
de peilstok is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en
de motor minstens 10 minuten
niet heeft gedraaid.

Page 23 of 129

24 -Controle tijdens het rijden
01-03-2005
25
-Controle tijdens het rijden
01-03-2005
Druk op de knop
1 om over te
schakelen van kilometerteller naar
dagteller en terug.
Druk, als de dagteller is ingeschakeld,
op de knop 1 tot de nullen verschijnen
om de dagteller op nul te zetten.
Kilometerteller
Druk, tijdens het branden van
de verlichting, op de knop om de
sterkte van de dashboardverlichting
te veranderen. Als de verlichting
de zwakste (of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk
deze vervolgens opnieuw in om de
verlichting weer feller (of zwakker)
te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
DIMMER
DASHBOARDVERLICHTING
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van
de remvertraging die optreedt, au-
tomatisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarm-
knipperlichten echter ook uitschake-
len door de knop in te drukken.
ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
* Volgens land van bestemming.

Page 24 of 129

26 -Multifunctionele displays
01-03-2005
27
-Multifunctionele displays
01-03-2005
Instellen van de gegevens
Druk knop
1 in en houd deze
gedurende 2 seconden ingedrukt.
Het eerste gegeven knippert en kan
worden veranderd.
Hierna kunnen door het indrukken
van knop 1 achereenvolgens de
verschillende gegevens geselecteerd
worden:
- de taal,
- de snelheidseenheden (km of mijl),
- de temperatuureenheden (graden Celsius of Fahrenheit),
- de tijdsaanduiding (in 12 of 24 uur),
- de uren,
- de minuten,
- het jaar,
- de maand,
- de dag.
Door het indrukken van knop 2 kan
het geselecteerde gegeven worden
gewijzigd. Houd de knop ingedrukt
om de gegevens in een hoger tempo
in te stellen.
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het display
het oorspronkelijke scherm weer en
zijn de wijzigingen opgeslagen.DISPLAY B
Dit kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (knippert bij kans op gladheid),
- informatie van de autoradio,
- controle op geopende portieren. Het display geeft schematisch aan
of een portier geopend is,
- waarschuwingen (bijv.: "storing laden accu") of berichten (bijv.:
"brandstofniveau laag") die tijdelijk
worden weergegeven, kunnen
worden gewist door op knop 1 of 2
te drukken,
- de boordcomputer.

Page 25 of 129

26 -Multifunctionele displays
01-03-2005
27
-Multifunctionele displays
01-03-2005
Dit kan de volgende informatie
weergeven:
- de tijd.
- de datum.
- de buitentemperatuur (knippert bij
kans op gladheid).
- informatie van de autoradio.
- controle op geopende portieren. Het display geeft schematisch aan
of een portier geopend is.
- waarschuwingen die tijdelijk worden weergegeven (bijv.:
"brandstofniveau laag") kunnen
worden gewist met behulp van de
afstandsbediening.
- de boordcomputer (zie desbetref- fende hoofdstuk).
- het navigatiesysteem (zie desbe- treffende hoofdstuk). Permanente plaatsbepaling
Deze functie geeft de naam van
de straat waarin de auto zich
bevindt weer als er geen navigatie
plaatsvindt.
Druk op de toets "
mod" van de
afstandsbediening om de naam van
de straat waarin u zich bevindt weer
te geven.
Druk op de rechterpijl van de
afstandsbediening om met de
functie "zoom" op de informatie in
te zoomen.
LET OP : De CD-Rom met
cartograische gegevens moet in de
speler zijn geplaatst.
DISPLAY CInstellen van parameters
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de parameters ingesteld
worden. De toegang tot de
verschillende menu's is bij het
navigatiesysteem beschreven.

Page 26 of 129

28 -Audio en telematica
01-03-2005
29
-Audio en telematica
01-03-2005
AUTORADIO RD3
Hendel
Functie
1 - Indrukken (achterzijde) Volume verhogen
2 - Indrukken (achterzijde) Volume verlagen
1 + 2 - Gelijktijdig indrukken Geluid onderbreken (mute); geluid keert terug door indrukken van een willekeurige toets
3 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in oplopende frequentie (radio) -
Volgende nummer selecteren (CD)
4 - Indrukken Automatisch zoeken naar zenders in alopende frequentie (radio) -
Vorige nummer selecteren (CD)
5 - Op het uiteinde drukken Wijzigen van de geluidsbron (radio/ CD/CD-wisselaar)
6 - Draaien (rechtsom) Selecteren van volgende opgeslagen zender (radio) -
Selecteren van volgende CD
7 - Draaien (linksom) Selecteren van vorige opgeslagen zender (radio) -
Selecteren van vorige CD

Page 27 of 129

28 -Audio en telematica
01-03-2005
29
-Audio en telematica
01-03-2005
Toets
Functie
A AAN/UIT-schakelaar radio.
B - Verlagen van volume.
C + Verhogen van volume.
D
5Uitwerpen van de CD.
E RDS RDS-functie AAN/UIT.
Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de region
ale functie.
F TA Voorrang voor verkeersinformatie AAN/UIT.
Langer dan 2 seconden indrukken: aan-/uitzetten van de
PTY-functie.
G
¯Instellen van bassen, hoge tonen, loudness, balans en fade r en automatische volumeregeling.
H
5Hoger instellen van de aan de toets G gekoppelde functies.
I
6Lager instellen van de aan de toets G gekoppelde functies.
J 8Handmatig en automatisch zoeken van zenders in oplopende frequ
entie.
Volgende nummer van CD en volgend programmatype (PTY) (radio) selectere n.
K MAN Handmatige/automatische functie van de toetsen J en L.
L 7Handmatig en automatisch zoeken van zenders in alopende freque
ntie.
Vorige nummer van CD en vorig programmatype (PTY) (radio) selecteren.
M CH. CD Selecteren van de CD-wisselaar.
Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afsp
elen.
N CD Selecteren van de CD-speler.
Langer dan 2 seconden indrukken: in willekeurige volgorde afsp
elen.
O Radio Selecteren van de radiofunctie. Selecteren van het golfbereik F
M1, FM2, FMAST, AM.
Langer dan 2 seconden indrukken: automatisch opslaan van voorkeuze zenders (autostore).
1 t/m 6 1 2 3 4 5 6 Selectie van een opgeslagen zender.
Langer dan 2 seconden indrukken: opslaan van een zender.
1 t/m 5 1 2 3 4 5 Selecteren van CD's uit de CD-wisselaar.

Page 28 of 129

30 -Audio en telematica
01-03-2005
31
-Audio en telematica
01-03-2005
ALGEMENE FUNCTIES
AUDIO-INSTELLINGEN
Loudness-functie
Met deze functie kunnen de bassen
en hoge tonen versterkt worden.
Druk op de toetsen H of I om de
functie in of uit te schakelen.
Aan / uit
Druk, als het contact
aan is of in de stand
accessoires staat,
op de knop
A om de
radio aan of uit te
schakelen.
De radio kan gedu-
rende 30 minuten werken zonder
dat het contact aanstaat.
Diefstalbeveiliging
De radio is zodanig gecodeerd dat
deze alleen in uw auto functioneert.
Het heeft geen enkele zin de radio in
een andere auto te monteren.
De diefstalbeveiliging is volledig
automatisch en behoeft daarom
niet te worden ingeschakeld of
ingesteld.
REGELING VAN HET VOLUME
Druk herhaaldelijk op de toets C om
het volume te verhogen en op de
toets B om het te verlagen.
Druk lang op de toets C of B om
het volume sneller te verhogen
respectievelijk te verlagen. BassenToonregeling
Druk, als er
"TREB" op het display
wordt weergegeven, op de toets H
of I om de hoge tonen in te stellen.
- "TREB -9" minimum instelling
hoge tonen.
- "TREB 0" normale stand.
- "TREB +9" maximum instelling
hoge tonen.
Druk herhaaldelijk op
de toets
G om achter-
eenvolgens de bassen
(BASS) , de hoge to-
nen (TREB) , de loud-
ness-functie (LOUD),
de fader (FAD), de
balans (BAL) en de
automatische aanpassing van het vo-
lume te kiezen.
Deze functie wordt automatisch weer
uitgeschakeld als er geen instellingen
gewijzigd worden of door de toets G
na het bereiken van de functie voor
de automatische aanpassing van het
volume nogmaals in te drukken.
Opmerking: de instellingen voor de
bassen, de hoge tonen en de loud-
ness zijn gekoppeld aan de op dat
moment ingeschakelde geluidsbron.
Zo kan de toonhoogte voor de radio,
CD of CD-wisselaar verschillend
worden ingesteld.
Druk, als er "BASS"
op het display wordt
weergegeven, op de
toets H of I om de
bassen in te stellen.
- "BASS -9" mini-
mum instelling bas-
sen.
- "BASS 0" normale stand.
- "BASS +9" maximum instelling
bassen. Faderregeling
Druk, als er
"FAD" op het display
wordt weergegeven, op de toets H
of I.
Met de toets H wordt het volume vóór
versterkt.
Met de toets I wordt het volume
achter versterkt.
Balansregeling
Druk, als er "BAL" op het display
wordt weergegeven, op de toets H
of I.
Met de toets H wordt het volume
rechts versterkt.
Met de toets I wordt het volume links
versterkt.

Page 29 of 129

30 -Audio en telematica
01-03-2005
31
-Audio en telematica
01-03-2005
RADIOFUNCTIE
Opmerkingen over de radio-
ontvangst
De ontvangst van uw autoradio wijkt
af van de ontvangst van uw radio
thuis. De ontvangst van langegolf,
middengolf en FM-zenders (frequen-
tiemodulatie) kan door diverse oorza-
ken worden gestoord. Dit ligt niet aan
de kwaliteit van het apparaat, maar
aan de opbouw van de radiosignalen
en de wijze van verzenden.
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan-
ningskabels, in tunnels of onder via-
ducten wordt gereden.
Bij FM-zenders kunnen de afstand
van de zender, de relectie van
het signaal door grote obstakels
(bergen, gebouwen, enz.) en het
zenderbereik oorzaak zijn van een
mindere ontvangst. Selecteren van de radiofunctie
Automatisch afstemmen
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het
geluidsniveau ten gevolge van de
snelheid van de auto.
Druk op de toets
H of I om de functie
in of uit te schakelen. Druk op de toets
O.
Druk kort op de toets
O , om de gollengte
FM1, FM2, FMast of
AM te kiezen.
Druk kort op één van de toetsen J
of L om respectievelijk de volgende
of vorige zender te selecteren. Als
deze toets wordt vastgehouden,
blijft de radio in de gekozen volgorde
frequenties afzoeken.
De radio stopt bij de eerste zender
die na het loslaten van de toets wordt
gevonden.
Als de functie TA is ingeschakeld,
wordt alleen afgestemd op zenders
die verkeersinformatie uitzenden.
Selecteren van het golfbereik
Handmatig afstemmen
Druk op de toets "MAN".
Druk kort op de toets J of L om de
weergegeven frequentie respectie-
velijk te verhogen of te verlagen.
Als deze toets wordt vastgehouden,
blijft de radio in de gekozen volgorde
frequenties afzoeken.
Het zoeken stopt zodra de toets
wordt losgelaten.
Als de toets "MAN" opnieuw wordt
ingedrukt, wordt teruggekeerd naar
het automatisch afstemmen op een
zender.
Handmatig opslaan van zenders
Kies het gewenste station.
Houd één van de voorkeuzetoetsen
"1" t/m "6" langer dan twee
seconden ingedrukt.
Het geluid valt weg en keert weer
terug: de desbetreffende zender is
nu opgeslagen.
Eerst worden de sterkste zenders
afgezocht in de stand
"LO". Daarna
wordt in de stand "DX" ook naar
zwakkere zenders gezocht.
Druk twee keer kort op de toets J
of L om direct in de stand "DX" op
de zwakkere zenders af te kunnen
stemmen.

Page 30 of 129

30 -Audio en telematica
01-03-2005
31
-Audio en telematica
01-03-2005
RADIOFUNCTIE
Opmerkingen over de radio-
ontvangst
De ontvangst van uw autoradio wijkt
af van de ontvangst van uw radio
thuis. De ontvangst van langegolf,
middengolf en FM-zenders (frequen-
tiemodulatie) kan door diverse oorza-
ken worden gestoord. Dit ligt niet aan
de kwaliteit van het apparaat, maar
aan de opbouw van de radiosignalen
en de wijze van verzenden.
Bij AM-zenders kunnen er storingen
optreden als er onder hoogspan-
ningskabels, in tunnels of onder via-
ducten wordt gereden.
Bij FM-zenders kunnen de afstand
van de zender, de relectie van
het signaal door grote obstakels
(bergen, gebouwen, enz.) en het
zenderbereik oorzaak zijn van een
mindere ontvangst. Selecteren van de radiofunctie
Automatisch afstemmen
Automatische volumeregeling
Met deze functie wordt het volume
automatisch aangepast aan het
geluidsniveau ten gevolge van de
snelheid van de auto.
Druk op de toets
H of I om de functie
in of uit te schakelen. Druk op de toets
O.
Druk kort op de toets
O , om de gollengte
FM1, FM2, FMast of
AM te kiezen.
Druk kort op één van de toetsen J
of L om respectievelijk de volgende
of vorige zender te selecteren. Als
deze toets wordt vastgehouden,
blijft de radio in de gekozen volgorde
frequenties afzoeken.
De radio stopt bij de eerste zender
die na het loslaten van de toets wordt
gevonden.
Als de functie TA is ingeschakeld,
wordt alleen afgestemd op zenders
die verkeersinformatie uitzenden.
Selecteren van het golfbereik
Handmatig afstemmen
Druk op de toets "MAN".
Druk kort op de toets J of L om de
weergegeven frequentie respectie-
velijk te verhogen of te verlagen.
Als deze toets wordt vastgehouden,
blijft de radio in de gekozen volgorde
frequenties afzoeken.
Het zoeken stopt zodra de toets
wordt losgelaten.
Als de toets "MAN" opnieuw wordt
ingedrukt, wordt teruggekeerd naar
het automatisch afstemmen op een
zender.
Handmatig opslaan van zenders
Kies het gewenste station.
Houd één van de voorkeuzetoetsen
"1" t/m "6" langer dan twee
seconden ingedrukt.
Het geluid valt weg en keert weer
terug: de desbetreffende zender is
nu opgeslagen.
Eerst worden de sterkste zenders
afgezocht in de stand
"LO". Daarna
wordt in de stand "DX" ook naar
zwakkere zenders gezocht.
Druk twee keer kort op de toets J
of L om direct in de stand "DX" op
de zwakkere zenders af te kunnen
stemmen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 130 next >