Peugeot 206 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 133

4 -In een oogopslag
01-01-2006

Page 2 of 133

5
-In een oogopslag
01-01-2006
1 Airbag bestuurder
Claxon
2 Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers
3 Uitschakeling airbag aan
passagierszijde*
4 Schakelaar stoelverwarming
5 Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/
ASR)
6 Dimmer dashboardverlichting
7 Schakelaar ruitenwissers/-
sproeiers/boordcomputer
8 Stuurkolomschakelaars
autoradio
9 Schakelaar alarmknipperlichten/
schakelaar centrale
vergrendeling
10 Multifunctioneel display
11 Voorruitontwaseming
12 Zijruitontwaseming
13 Verstelbaar zijventilatierooster
14 Airbag passagierszijde
15 Middelste verstelbare
ventilatieroosters
16 Dashboardkastje
17 Autoradio RD3
18 Bediening verwarming/ventilatie/
airconditioning
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels
19 Asbak vóór
20 Versnellingshendel
21 Aansteker
22 Schakelaars elektrisch
bedienbare buitenspiegels
23 Schakelaar dakbediening
24 Schakelaars elektrisch
bedienbare ruiten
25 Handrem 26
Hendel motorkapontgrendeling
27 Stuur-/contactslot
28 Zekeringkast
29 Opbergvak
30 Hoogteverstelling stuurwiel
31 Hoogteverstelling koplampen
* Volgens land van bestemming.

Page 3 of 133

7
-In een oogopslag
01-01-2006
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
DAK
Openen van het dak
Zet de auto op een horizontale
ondergrond.
• Controleer of het afdekscherm 1
is uitgetrokken en vastgemaakt
(er mogen geen voorwerpen op
geplaatst zijn; eventuele bagage
in de kofferruimte mag het scherm
niet omhoogdrukken).
• Controleer of er geen voorwerpen op de hoedenplank geplaatst zijn.
• Controleer of het kofferdeksel goed dichtzit.
• Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in de stand M .
• Ontgrendel de twee haken 2
volledig ; hierbij klinkt een geluids-
signaal.
• Trek aan de knop 3 tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak
volledig is geopend.
• Opmerking: tijdens het bedienen
van het dak worden de ruiten auto-
matisch geopend. Bedien het dak niet wanneer
een bagagerek op het koffer-
deksel bevestigd en beladen
is.
Let erop dat er zich, tijdens het
openen of sluiten van het dak, geen
personen in de buurt van het bedie-
ningsmechanisme bevinden; hiermee
wordt risico op letsel voorkomen.
Zet nooit het contact af tijdens het
openen of sluiten van het dak.
Laat de knop 3 nooit langer dan
5 minuten los als het dak nog niet
geheel geopend of gesloten is.
Laat bij gevaar echter de bedie-
ningsknop los; het dak stopt direct
met bewegen. U kunt het openen
of sluiten van het dak hervatten
zolang het geluidssignaal te horen
is.
Sluiten van het dak
• Controleer of het afdekscherm
1 is
uitgetrokken en vastgemaakt.
• Controleer of het kofferdeksel goed dichtzit.
• Zet de auto stil , trek de handrem
aan en zet het contact in de stand M .
• Druk op de knop 3 tot het geluids-
signaal aangeeft dat het dak
volledig is gesloten.
• Vergrendel ten slotte de twee haken 2.
• Opmerking: na het openen of slui-
ten van het dak kunnen de ruiten
weer bediend worden.
 68

Page 4 of 133

11
-In een oogopslag
01-01-2006
Automatische bediening
Druk kort op de schakelaar om de ruit
volledig te openen of te sluiten. Druk
nogmaals kort op de schakelaar om
de beweging van de ruit te stoppen.
Druk lang op de schakelaar en laat
de schakelaar weer los om de ruit
gedeeltelijk te openen. Houd de
schakelaar ingedrukt of druk de
schakelaar nogmaals in om ook de
achterzijruit te openen of te sluiten.
Opmerkingen: alleen de ruit aan
bestuurderszijde kan automatisch
worden geopend (bij draaiende
motor), indien de achterzijruit is
gesloten.
De schakelaars van de ruitbedie-
ning werken niet als het dak wordt
bediend.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2 - Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Beide schakelaars bedienen aan de
desbetreffende zijde zowel de por-
tierruit als de achterzijruit.
Park (parkeerstand): om de auto stil
te zetten en te starten , met of zon-
der gebruik van de handrem.
Reverse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
Neutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden de selec-
tiehendel per ongeluk in de stand N
staat, het motortoerental terugvallen
tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens
weer gas te geven.
Drive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
Manual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen tijdens het rijden.
S: programma Sport.
: programme Sneeuw.
 78
Handbediening
Duw (openen) of trek (sluiten) de
schakelaar tot het zware punt. De
ruit stopt zodra de toets wordt losge-
laten.
Eén seconde nadat de portierruit vol-
ledig is geopend begint de zijruit te
openen.
 74

Page 5 of 133

10 -In een oogopslag
01-01-2006
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELS
Draai de knop 3 naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te
selecteren.
Duw de knop 3 in de 4 richtingen om
de spiegel af te stellen.
 75
Elektrisch inklapbare spiegels
Draai, als het contact aan is, de knop
3 in de stand A.
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE “TIPTRONIC-
SYSTEM PORSCHE”
Bij de automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
volautomatische bediening , aan-
gevuld met de programma’s sport en
sneeuw , of handmatig schakelen .
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Druk bij stilstaande auto de hendel
omlaag om het stuurwiel te ontgren-
delen.
Zet het stuurwiel in de gewenste
stand en trek aan de hendel om het
stuurwiel te vergrendelen.
Schakelpatroon
 Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpa-
neel aangegeven.

Page 6 of 133

6 -In een oogopslag
01-01-2006
SLEUTELS
Met behulp van de sleutels kunnen
de sloten van de portieren, het kof-
ferdeksel (openen), het slot van de
tankdop, het stuurslot en het slot van
het dashboardkastje onafhankelijk
van elkaar worden bediend, kan de
airbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld en kan het contactslot
worden bediend.
 63
Belast nooit een motor die
koud is.
Laat de motor nooit in een
afgesloten ruimte draaien.
Breng nooit wijzigingen aan het
stuurslot aan.
Vergrendeling en ontgrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier:
- kunnen de portieren en het kofferdek- sel gelijktijdig vergrendeld worden,
- kunnen alleen de portieren gelijktijdig ontgrendeld worden.
Het kofferdeksel kan alleen met de
sleutel in het slot van het kofferdek-
sel ontgrendeld worden.
 : dit symbool verwijst u naar de bladzijde waar deze functie u itgebreid aan bod komt.
Dit wordt bevestigd door het gedu-
rende ongeveer twee seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Druk op de knop B om de portieren
op afstand te ontgrendelen.
Dit wordt bevestigd door het gedu-
rende ongeveer twee seconden snel
knipperen van de richtingaanwijzers. Stuurslot
Ontgrendel, indien nodig, het stuur-
slot alvorens te starten. Verdraai het
stuurwiel enigszins terwijl tegelijker-
tijd de sleutel wordt gedraaid.
Trap bij het starten het koppe-
lingspedaal in om het aanslaan te
vergemakkelijken.
Starten van de motor
Trap het gaspedaal niet in.
Stel de startmotor in werking en laat
de sleutel los zodra de motor aan-
slaat.
Afstandsbediening
Druk op de knop A om de portieren
en de achterklep te vergrendelen. STARTEN
De vier standen van de sleutel in
het contact-/stuurslot zijn:
1 - STOP
:
contact afgezet.
2 - 1
e stand, Accessoires :
contact afgezet, maar accessoires kunnen wel functioneren.
3 - 2
e stand, Contact aan :
het contact is aangezet.
4 - tarten :
de startmotor wordt in werking gezet.

Page 7 of 133

12 -In een oogopslag
01-01-2006
SCHAKELAARS OP
STUURKOLOM
Verlichting
Mistlampen vóór / mistachterlicht
(ring B)
Ruitenwissers
2 Hoge snelheid
1 Normale snelheid
I Interval
of
AUTO Automatisch wissen
0 Uit
 Eén keer wissen
Lichten uit
Parkeerlichten aan
Dim-/grootlicht aan
Automatisch inschake-
len van de verlichting
Automatisch inschakelen van de
verlichting
Zet om deze functie in of uit te
schakelen het contact in de stand
accessoires en de lichtschakelaar in
de stand AUTO/0. Houd vervolgens
het uiteinde van de lichtschakelaar
langer dan 4 seconden ingedrukt.
Mistlampen vóór (ring 1
stand naar voren draaien)Mistlampen vóór en
mistachterlicht (ring
2 standen naar voren
draaien)
 70  72
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werken de ruiten-
wissers automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast.
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de hendel van de ruitenwisser-
bediening naar u toe.
De koplampsproeiers werken
wanneer het dim-/grootlicht is inge-
schakeld.
Verlichting voor en achter (ring A)

Page 8 of 133

13
-In een oogopslag
01-01-2006
BAGAGENET
Bevestig het bagagenet met de 4
sjorogen op de vloer van de bagage-
ruimte.
FLESSENHOUDER
Trek aan de bovenzijde van het dek-
sel om het te openen.
DASHBOARDKASTJE
1 - Vak voor boorddocumentatie.
2 - Bekerhouder.
3 - Pennenhouder.
4 - Brillenvak.
5 - Kaartenvak.
6 - Muntenvak.
 77

Page 9 of 133

8 -In een oogopslag
01-01-2006
VOORSTOELEN
1 - Verstelling in lengterichting.
2 - Hoogteverstelling en verstelling
van de hoek van de hoofdsteun.
3 - Toegang tot de
achterzitplaatsen.
4 - Hoogteverstelling van de
bestuurdersstoel. 5 -
Verstelling van de hoek van de
rugleuning.
6 - Schakelaar stoelverwarming. Ga nooit rijden als de hoofd-
steunen zijn verwijderd.
 56

Page 10 of 133

9
-In een oogopslag
01-01-2006
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Deze zijn beschikbaar voor de pas-
sagiersstoel vóór en dienen om een
speciaal kinderzitje te installeren
dat verkocht wordt via de PEUGEOT-
servicepunten.
De sloten van het kinderzitje worden
verankerd aan de speciale bevesti-
gingspunten en zorgen zo voor een
veilige en snelle montage van het
zitje. Het kinderzitje moet met de
rug in de rijrichting geplaatst worden
voor kinderen tot 13 kg (hierbij is
het verplicht de airbag aan pas-
sagierszijde uit te schakelen) .
Volg de montage-aanwijzingen in
de installatiehandleiding van de
fabrikant van het kinderzitje.
AIRBAGS VOOR
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde*
Steek de contactsleutel in de scha-
kelaar 1 en draai deze:
- in de stand ON: airbag aan passa-
gierszijde geactiveerd,
- in de stand OFF: airbag aan pas-
sagierszijde uitgeschakeld.
Controle van de werking
Als bij aangezet contact (2e
stand) dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel
gaat branden in combinatie
met een melding op het
multifunctionele display, betekent dit
dat de airbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld (stand “OFF” van de
schakelaar).
Als de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld, blijft het verklikker-
lampje branden. Voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot een airbag aan
passagierszijde
Auto’s met een airbagschakelaar:
- schakel de airbag
aan passagiers-
zijde uit als u een
kinderzitje met de
rugleuning in de
rijrichting op de
voorstoel plaatst,
- schakel de air- bag in als er een
passagier op de
voorstoel zit.
Auto’s zonder een airbagschakelaar:
- plaats geen kinderzitje met de rug- leuning in de rijrichting
op de voorstoel.
* Volgens land van bestemming.
 83  62
Leg in elk geval nooit uw voeten, noch
enig voorwerp op het dashboard.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 140 next >