Peugeot 206 CC 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 133

73
-Zicht
01-01-2006
Automatische ruitenwissers
In de stand
AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast. Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als
de auto gewassen wordt in een
wasstraat of zorg ervoor dat de
schakelaar niet in de stand AUTO
staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de auto-
matische ruitenwissers verschijnt
een melding op het multifunctionele
display.
In het geval van een storing
wordt
de bestuurder gewaarschuwd met
een geluidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat, werken de ruitenwissers dan in
de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-ser-
vicepunt om het systeem te laten
controleren.

Page 82 of 133

74 -Zicht
01-01-2006
Automatische bediening
Druk kort op de schakelaar om de ruit
volledig te openen of te sluiten. Druk
nogmaals kort op de schakelaar om
de beweging van de ruit te stoppen.
Druk lang op de schakelaar en laat
de schakelaar weer los om de ruit
gedeeltelijk te openen. Houd de
schakelaar ingedrukt of druk de
schakelaar nogmaals in om ook de
achterzijruit te openen of te sluiten.
Opmerkingen: Alleen de portier-
ruit aan bestuurderszijde is volledig
automatisch te sluiten (met draai-
ende motor) als de achterzijruit is
gesloten.
De schakelaars van de ruitbedie-
ning werken niet als het dak wordt
bediend.
ELEKTRISCH BEDIENDE
PORTIERRUITEN
1 - Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2 - Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Met beide schakelaars worden aan
de desbetreffende zijde de portierruit
en de achterzijruit bediend.
Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een korte
periode, altijd de sleutel uit
het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de spon-
ning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op
de desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.
Het loskoppelen van de accukabels
dient bij gesloten portieren plaats te
vinden.
Handbediening
Duw (openen) of trek (sluiten) de
schakelaar tot het zware punt.
De ruit stopt zodra de toets wordt
losgelaten.
Eén seconde nadat de portierruit
volledig is geopend begint de achter-
zijruit te openen.
RESETTEN VAN DE
RUITBEDIENING
Laat nadat de accukabels zijn losge-
nomen of in het geval van een storing
de schakelaar los en trek opnieuw
aan de schakelaar tot de ruit volle-
dig is gesloten. Laat de schakelaar
ongeveer 1 seconde na het sluiten
weer los.
Tijdens het resetten is de bevei-
liging tegen beknellen niet in
werking.

Page 83 of 133

75
-Zicht
01-01-2006
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde.
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELS
Draai knop
1 naar links of rechts om
de desbetreffende spiegel te selecte-
ren.
Duw knop 1 in de vier richtingen om
de spiegel af te stellen. Het glas van de buitenspie-
gel aan bestuurderszijde
is sferisch om de "dode
hoek" op te heffen.
De weergegeven objecten in de
spiegels aan bestuurders- en pas-
sagierszijde lijken verder af dan
ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden
gehouden om de afstand ten
opzichte van achteropkomend
verkeer goed in te schatten.
Elektrisch inklapbare spiegels
Draai, als het contact aan is, knop 1
in stand A.

Page 84 of 133

76 -Indelingen
01-01-2006
PLAFONNIERAANSTEKER
Druk de aansteker in en wacht
enkele ogenblikken tot de aansteker
uit zichzelf terugspringt.
Hij kan worden gebruikt als het
contact in de stand accessoires
(1e stand van de sleutel) of AAN
staat.
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier niet goed is geslo-
ten.
Permanent uit.
Brandt constant als de sleutel
in de stand accessoires staat
of als het contact aan is.
ASBAK VÓÓR
Sluit de asbak om deze te verwijde-
ren.
Trek aan de lip en trek de asbak
omhoog.
ZONNEKLEP
De zonnekleppen zijn voorzien van
make-upspiegels, aan bestuur-
derszijde is deze met een klepje
afgedekt.
VENSTERS VOOR
TOL-/PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
niet-reflecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of parkeer-
kaarten worden bevestigd.

Page 85 of 133

77
-Indelingen
01-01-2006
DASHBOARDKASTJE
Het dashboardkastje is afsluitbaar.
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje gaat dan branden.
1.
Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
FLESSENHOUDER
Tussen de twee rugleuningen
achterin is een flessenhouder aan-
gebracht.
Trek aan de bovenzijde van het dek-
sel om deze te openen.
SJOROGEN
Gebruik de 4 sjorogen op de vloer
van de bagageruimte om uw bagage
stevig vast te zetten.
BAGAGENET
Bevestig het bagagenet aan de sjoro-
gen om uw bagage vast te zetten.

Page 86 of 133

78 -Rijden
01-01-2006
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische transmissie
met vier versnellingen kunt u kiezen
uit automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of sequentiële bediening .Schakelpatroon

Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een pictogram in het instrumentenpa-
neel aangegeven.
P ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten of te starten , met of zonder
gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand N
staat, het motortoerental terugvallen
tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens
weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen .
S : programma sport.
 : programma sneeuw. Wegrijden
Starten in de stand
P en wegrijden:
 Trap altijd het rempedaal in om
uit de stand P te kunnen scha-
kelen,
 Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de
stand N:
 Trap het rempedaal in en zet de
handrem los,
 Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand
R , D of M is geselecteerd, zet de
auto zich al in beweging, zelfs als het
gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen alleen
in de auto achter als de motor
draait.
Trek de handrem aan en selecteer
de stand P indien er onderhouds-
werkzaamheden moeten worden
uitgevoerd bij draaiende motor.
Starten

Controleer of de handrem is
aangetrokken en zet de selectie-
hendel in stand P of N,
 Draai het contact in de stand
Starten .

Page 87 of 133

79
-Rijden
01-01-2006
Handmatige bediening
Handmatig
schakelen in de vier
versnellingen:
 Selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon,
 Duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
 Trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Automatische bediening
Automatisch
schakelen in de vier
versnellingen:
 Selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdu-
rend de meest geschikte versnelling
afhankelijk van de volgende parame-
ters:
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel te
wijzigen, moet het gaspedaal volledig
worden ingedrukt (kick down). De
versnellingsbak schakelt automatisch
terug of handhaaft de ingeschakelde
versnelling totdat de motor het maxi-
mum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de ver-
snellingsbak automatisch terug om
sterker op de motor af te remmen.
Programma's Sport en
Sneeuw
Naast het auto-adaptieve programma
heeft u de beschikking over twee
specifieke programma's.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
 Druk op de toets S als de motor is
gestart.
De versnellingsbak maakt auto-
matisch een dynamische rijstijl
mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een
ondergrond met weinig grip.
 Druk op de toets  als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan
voor het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adaptatieve
programma.
 Druk nogmaals op de toets S of 
om het huidige programma uit te
schakelen. Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand
M1.
De programma's S (sport) en 
(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.

Page 88 of 133

80 -Rijden
01-01-2006
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctionele
display, de aanduiding "-" en het
knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de
ter plaatse geldende maximumsnel-
heid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade aan
de automatische transmissie ver-
oorzaken.
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding “Handrem aan-
getrokken” op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan. CLAXON
Druk op een van de spaken
van het stuurwiel.

Page 89 of 133

80 -Rijden
01-01-2006
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctionele
display, de aanduiding "-" en het
knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het
selecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de
ter plaatse geldende maximumsnel-
heid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade aan
de automatische transmissie ver-
oorzaken.
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
Als dit verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP bran-
den in combinatie met een
geluidssignaal (bij rijdende
auto) en de melding “Handrem aan-
getrokken” op het multifunctionele
display, geeft dit aan dat de handrem
nog (iets) is aangetrokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan. CLAXON
Druk op een van de spaken
van het stuurwiel.

Page 90 of 133

81
-Veiligheid
01-01-2006
ANTIBLOKKEERSYSTEEM
(ABS) EN ELEKTRONISCHE
REMDRUKREGELAAR (REF)
Met gehomologeerde wielen (ban-
den en velgen) die in goede staat
verkeren, zorgt het antiblokkeer-
systeem samen met de elektronische
remdrukregelaar tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuur-
baarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
Opmerking:
Zorg er bij vervanging
van de wielen (banden en velgen)
voor dat er gehomologeerde wielen
worden gemonteerd.
Het antiblokkeersysteem treedt auto-
matisch in werking zodra één van de
wielen dreigt te blokkeren. NOODREMASSISTENTIE
Dit systeem zorgt ervoor dat in nood-
gevallen de optimale remdruk sneller
wordt bereikt, zodat de remafstand
kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als
de snelheid waarmee het rempedaal
wordt ingedrukt groot is en zorgt
ervoor dat de benodigde bedie-
ningskracht minder wordt en dat de
effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.
Bij een noodstop worden, afhankelijk
van de optredende remvertraging,
de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld. Ze worden uitgescha-
keld zodra weer wordt gasgegeven.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met
een geluidssignaal en een
melding, duidt dit op een sto-
ring in het ABS systeem, waardoor u
tijdens het remmen de controle over
uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit verklikkerlampje gaat
branden in combinatie met het
verklikkerlampje STOP, een
geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een storing in
de elektronische remdrukregelaar. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg in beide gevallen een
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het anti-
blokkeersysteem kan merkbaar zijn
door het trillen van het rempedaal.
Trap het rempedaal bij een nood-
stop krachtig en volledig in en
laat het niet los.
Automatische ontsteking van
de alarmknipperlichten*
Bij een noodstop schakelen de
alarmknipperlichten, afhankelijk van
de remvertraging die optreedt, auto-
matisch in. De alarmknipperlichten
blijven knipperen totdat er opnieuw
gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter
ook uitschakelen door de knop in te
drukken. ALARMKNIPPERLICHTEN
Druk de knop in, de richtingaanwij-
zers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook
als het contact is afgezet.
* Volgens land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 140 next >