Peugeot 206 SW 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 183

104 -
31-01-2005
105
-
31-01-2005
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Ruitenwissers vóór met
intervalstand
2 Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
I Interval.
0 Uit.
ê Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de Intervalstand wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
rijsnelheid. Ruitenwissers vóór met
automatische stand
2
Hoge snelheid
(hevige neerslag).
1 Normale snelheid
(matige regenval).
AUTO Automatisch wissen.
0 Uit.
ê Eén keer wissen
(omlaag duwen).
In de stand AUTO wordt de snelheid
van de wissers aangepast aan de
hoeveelheid neerslag. Langer dan 1 minuut nadat het
contact is afgezet dient de schake-
laar weer geactiveerd te worden:
- Zet de schakelaar in een willekeu-
rige stand.
- Zet de schakelaar vervolgens in de gewenste stand.
Ruitensproeiers en
koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar
u toe. De ruitensproeiers treden in
werking, waarna enige tijd de ruiten-
wissers worden ingeschakeld om de
ruit schoon te wissen.
De koplampsproeiers treden gelijk,
gedurende twee seconden, met de
ruitensproeiers in werking indien de
dim-/grootlichten branden .
Zicht

Page 112 of 183

104 -
31-01-2005
105
-
31-01-2005
Automatische ruitenwissers
In de stand AUTO werkt de ruiten-
wisser automatisch en wordt de
snelheid van de wissers aan de
hoeveelheid neerslag aangepast .Dek de regensensor, op
de voorruit achter de bin-
nenspiegel, niet af.
Zet het contact uit als
de auto gewassen wordt in een
wasstraat of zorg ervoor dat de
schakelaar niet in de stand AUTO
staat.
Wacht 's winters met het inscha-
kelen van het automatisch wissen
tot de voorruit ontdooid is.Ruitenwisser achter
Ruitensproeier achter
Draai de ring A in de eerste stand
voor de intervalschakeling.
Nadat het contact is afge-
zet en weer is aangezet,
dient de schakelaar op-
nieuw te worden geactiveerd. Zet
daarvoor de schakelaar eerst in een
willekeurige stand en zet hem vervol-
gens in de gewenste stand.
Draai de ring A voorbij de
eerste stand, zodat de ruiten-
sproeier in werking treedt en
vervolgens de ruitenwisser
enige tijd wordt ingeschakeld.
206 SW: De ruitenwisser en -sproeier
achter kunnen niet worden ingescha-
keld als de achterruit is geopend.
Controle van werking
Inschakelen
Bij het inschakelen van de auto-
matische ruitenwissers verschijnt
een melding op het multifunctionele
display.
In het geval van een storing
wordt
de bestuurder gewaarschuwd met
een geluidssignaal.
Als de schakelaar in de stand AUTO
staat werken de ruitenwissers in de
intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te laten con-
troleren. Automatische werking
ruitenwisser achter
Als de ruitenwissers vóór zijn inge-
schakeld en u de achteruitversnelling
inschakelt, wordt de ruitenwisser ach-
ter ingeschakeld in de intervalstand.
Opmerking:
Laat bij gebruik van een
ietsendrager deze functie uitschake-
len door een PEUGEOT-servicepunt
of maak gebruik van een speciale,
door PEUGEOT gehomologeerde
ietsendrager.
Zicht

Page 113 of 183

106 -
31-01-2005
107
-
31-01-2005
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid.
Monochroom display CT
- Stand "auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- Stand "1" (traject "1") met:
• het gemiddelde verbruik, de afge-
legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject "1".
- Stand "2" (traject "2") met dezelf-
de eigenschappen.
Bovendien kan op het multifunctionele
display een logboek met waarschu-
wingsmeldingen worden weergegeven.
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
knop.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
Zicht

Page 114 of 183

106 -
31-01-2005
107
-
31-01-2005
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking: Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de
rijstijl of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes weer-
gegeven. Na het tanken wordt de actie-
radius weer weergegeven zodra deze
meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
horizontale streepjes in plaats van
cijfers op het display verschijnen.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
De trajecten
De trajecten "1" en "2" zijn onafhan-
kelijk en hebben dezelfde eigenschap-
pen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik
en traject "2" voor een maandelijks
verbruik.
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik sinds
de laatse nulstelling van de boord-
computer.
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt ingevoerd
door de gebruiker, met aftrek van de kilome-
ters die sinds het invoeren zijn afgelegd.
Opmerking: Bij het ontbreken van
de afstand verschijnen er streepjes in
plaats van cijfers.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).
Logboek
waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve
waarschuwingsmeldingen door ze
achtereenvolgend op het multifuncti-
onele display te laten verschijnen.
Zicht

Page 115 of 183

106 -
31-01-2005
107
-
31-01-2005
BOORDCOMPUTER
Als de knop op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar meermaals
wordt ingedrukt, worden achtereen-
volgens aangegeven:
Display B
- de actieradius,
- de afgelegde afstand,
- het gemiddelde verbruik,
- het momentele verbruik,
- de gemiddelde snelheid.
Monochroom display CT
- Stand "auto" met:
• de actieradius, het momentele verbruik en de afstand die nog
moet worden afgelegd.
- Stand "1" (traject "1") met:
• het gemiddelde verbruik, de afge-
legde afstand en de gemiddelde
snelheid gedurende het traject "1".
- Stand "2" (traject "2") met dezelf-
de eigenschappen.
Bovendien kan op het multifunctionele
display een logboek met waarschu-
wingsmeldingen worden weergegeven.
Op 0 zetten
Druk meer dan 2 seconden op de
knop.
Op 0 zetten
Druk de knop meer dan twee secon-
den in zodra het gewenste traject
wordt aangegeven.
Zicht

Page 116 of 183

106 -
31-01-2005
107
-
31-01-2005
Actieradius
In deze stand geeft de computer aan
hoeveel kilometer u nog met de res-
terende hoeveelheid brandstof kunt
rijden.
Opmerking: Dit getal kan verhoogd
worden door een verandering in de
rijstijl of van het landschap, die een
aanzienlijke verlaging van het mo-
mentele verbruik tot gevolg heeft.
Als de actieradius minder dan 30 km
bedraagt, worden drie streepjes weer-
gegeven. Na het tanken wordt de actie-
radius weer weergegeven zodra deze
meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt wanneer er tijdens het rijden
horizontale streepjes in plaats van
cijfers op het display verschijnen.
Afgelegde afstand
In deze stand geeft de boordcom-
puter de afgelegde afstand sinds de
laatste nulstelling aan.
De trajecten
De trajecten "1" en "2" zijn onafhan-
kelijk en hebben dezelfde eigenschap-
pen.
Traject "1" kan bijvoorbeeld gebruikt
worden voor een dagelijks verbruik
en traject "2" voor een maandelijks
verbruik.
Momenteel verbruik
Dit is het verbruik dat geregistreerd is
tijdens de laatste seconden.
Deze informatie verschijnt alleen als
er met een snelheid van meer dan
30 km/h wordt gereden.
Gemiddeld verbruik
Dit is het gemiddelde verbruik sinds
de laatse nulstelling van de boord-
computer.
Af te leggen afstand
Dit is de afstand tot de eindbestemming.
Deze afstand wordt op elk moment tijdens
het navigeren berekend of wordt ingevoerd
door de gebruiker, met aftrek van de kilome-
ters die sinds het invoeren zijn afgelegd.
Opmerking: Bij het ontbreken van
de afstand verschijnen er streepjes in
plaats van cijfers.
Gemiddelde snelheid
Dit is de gemiddelde snelheid sinds
de laatste nulstelling van de boord-
computer (contact aan).
Logboek
waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de actieve
waarschuwingsmeldingen door ze
achtereenvolgend op het multifuncti-
onele display te laten verschijnen.
Zicht

Page 117 of 183

108 -
31-01-2005
109
-
31-01-2005
Bijzonderheden monochroom
display CT
Algemeen menu
Druk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven.
Selecteer met de draaiknop het pictogram
"Boordcomputer" en bevestig om het
menu "Boordcomputer" weer te geven.
Het menu "Boordcomputer" biedt
verschillende mogelijkheden:
- Coniguratie van de boordcomputer.
- Logboek met waarschuwingsmeldin- gen.
Coniguratie van de
boordcomputer
Selecteer deze functie om de afstand
tot de bestemming in te voeren (als
het navigatiesysteem niet actief is; als
dit wel actief is, zorgt het navigatie-
systeem voor deze informatie) en de
eenheden te wijzigen (°C of °F, km en
liters of mijl en Gallons).
Snelmenu "Boordcomputer"
Het snelmenu is gekoppeld aan
de toepassing "Boordcomputer"
en verschijnt in een bovenliggend
scherm als dit van toepassing is op
het basisscherm.
Druk tijdens de permanente weerga-
ve van de boordcomputer kort op de
draaiknop om één van de volgende
functies te kiezen:
- Logboek waarschuwingsmeldingen.
- Af te leggen afstand tot bestemming. Afstand tot bestemming
Als het navigatiesysteem niet actief
is, wordt voor de berekeningen van
de boordcomputer een globale waar-
de aangehouden.
Zicht

Page 118 of 183

108 -
31-01-2005
109
-
31-01-2005
ELEKTRISCH BEDIENBARE
PORTIERRUITEN
1. Schakelaar ruitbediening
bestuurderszijde
- Handbediening:
Duw of trek de schakelaar 1 tot het
zware punt. De ruit stopt zodra de
toets wordt losgelaten.
- Automatische bediening:
Duw of trek de schakelaar 1 tot
voorbij het zware punt. De ruit
opent of sluit volledig.
Het automatisch sluiten werkt alleen
bij de ruit van het bestuurdersportier
en bij draaiende motor. 2.
Schakelaar ruitbediening
passagierszijde
3. Schakelaar ruitbediening links achter
4. Schakelaar ruitbediening rechts achter
ZIJRUITEN ACHTER
(3-DEURS)
Kantel de hendel naar voren en duw
de ruit open. Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een
korte periode, altijd de
sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat
niets het correcte sluiten van de
ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat ook kinderen zich
tijdens het bedienen van de ruiten
niet kunnen bezeren.
Met behulp van deze schakelaar
kan de bediening van de elektrisch
bediende ruiten achter geblokkeerd
worden.
Druk 1 keer op de schakelaar (het
lampje van de knop gaat branden)
om de blokkering te activeren. Druk
nogmaals op de schakelaar (het
lampje gaat uit) om de blokkering te
deactiveren.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten achter
(beveiliging voor kinderen)
Zicht

Page 119 of 183

110 -
31-01-2005
Binnenspiegel
De binnenspiegel kent 2 standen:
- dagstand (normaal),
- nachtstand (antiverblinding).
De spiegel kan in de dag- en nacht-
stand gezet worden met behulp van
het hendeltje aan de onderzijde.Handmatig verstelbare
buitenspiegels
Stel de spiegel met behulp van de
hendel in de gewenste stand.
Tijdens het parkeren kunnen de
buitenspiegels handmatig ingeklapt
worden.
ELEKTRISCH VERSTELBARE
BUITENSPIEGELS
Draai knop
1 naar links of rechts om
de desbetreffende spiegel te selec-
teren.
Duw knop 1 in de vier richtingen om
de spiegel af te stellen.
Het glas van de buitenspie-
gel aan bestuurderszijde is
sferisch om de "dode hoek"
op te heffen.
De weergegeven objecten in de
spiegels aan bestuurders- en pas-
sagierszijde lijken verder af dan ze
in werkelijkheid zijn. Hiermee moet rekening worden ge-
houden om de afstand ten opzichte
van achteropkomend verkeer goed
in te schatten.
Elektrisch inklapbare spiegels
Draai, als het contact aan is, knop
1
in stand A.
Zicht

Page 120 of 183

112 -
31-01-2005
113
-
31-01-2005
PLAFONNIERS
Plafonnier voor (knop A) Kaartleeslampje (knop B)
Draai, als de sleutel in de stand ac-
cessoires staat of als het contact
is aangezet, de knop
B rechts- of
linksom.
VENSTERS VOOR TOL-/
PARKEERKAARTEN
De athermische voorruit bevat twee
niet-relecterende gedeelten aan
weerskanten van de binnenspiegel.
Hier kunnen de tol- en/of parkeer-
kaarten worden bevestigd.
ZONNEKLEP
De zonnekleppen zijn voorzien van
make-upspiegels, aan bestuurderszij-
de is deze met een klepje afgedekt.
Plafonnier achter (206 SW)
In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier wordt geopend,
- als de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto
wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier of de achterklep
niet goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-
tact aan is of in de stand ac-
cessoires staat. In deze stand gaat de plafon-
nier ongeveer 30 seconden
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als een portier, de achterklep of de achterruit (206 SW) wordt geopend,
- als het contact wordt afgezet.
De plafonnier gaat uit als de auto
wordt vergrendeld.
De plafonnier knippert als tijdens het
rijden een portier of de achterklep niet
goed is gesloten.
Permanent uit.
Brandt constant als het con-
tact aan is of in de stand ac-
cessoires staat.
Indelingen

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 190 next >