Peugeot 206 SW 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 121 of 183

111
-
31-01-2005
KOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading kan de
koplamphoogte afgesteld worden.
0 - 1 of 2 personen op de
voorstoelen
- - 3 personen
1 - 5 personen
2 - 5 personen + maximaal
toegestane belading
3 - Bestuurder + maximaal
toegestane belading
Oorspronkelijke koplamphoogte:
stand 0.
STUURWIEL IN HOOGTE
VERSTELLEN
Druk bij stilstaande auto de hendel
naar beneden om het stuurwiel te
ontgrendelen.
Zet het stuurwiel in de gewenste
stand en trek aan de hendel om het
stuurwiel te vergrendelen.
CLAXON
Druk op een van de spaken
van het stuurwiel.
Indelingen

Page 122 of 183

112 -
31-01-2005
113
-
31-01-2005
DASHBOARDKASTJE
Trek aan de handgreep om het dash-
boardkastje te openen.
De verlichting van het dashboard-
kastje gaat dan branden.
1. Vak voor boorddocumentatie.
2. Bekerhouder.
3. Pennenhouder.
4. Brillenvak.
5. Kaartenvak.
6. Muntenvak.
ASBAK VÓÓR
Sluit de asbak om deze te verwijderen.
Trek aan de lip en trek de asbak om-
hoog.
AANSTEKER
Druk de aansteker in en wacht en-
kele ogenblikken tot de aansteker uit
zichzelf terugspringt.
Hij kan worden gebruikt als het con-
tact in de stand accessoires (1
e stand
van de sleutel) of AAN staat.
Indelingen

Page 123 of 183

114 -
31-01-2005
115
-
31-01-2005
Bagagenet
Bevestig het bagagenet aan de sjoro-
gen op de vloer van de bagageruimte
en op de achterbankleuning.
Er zijn meerdere mogelijkheden om
de hoedenplank op te bergen:
- Achter de voorstoelen.
- Achter de achterbank, met behulp
van het bagagenet.
- Plat in de bagageruimte.
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
- Maak de twee koorden
1 los.
- Til de hoedenplank iets op en ver- wijder hem.
INDELING BAGAGERUIMTE
(3-/5-deurs)Indelingen

Page 124 of 183

114 -
31-01-2005
115
-
31-01-2005
Riemen
Met behulp van een riem aan de zij-
kant van de bagageruimte kunnen
diverse voorwerpen (bidons, verband-
trommel, ...) worden vastgezet.
Indelingen

Page 125 of 183

116 -
31-01-2005
117
-
31-01-2005
Indelingen

Page 126 of 183

116 -
31-01-2005
117
-
31-01-2005
INDELING BAGAGERUIMTE
(206 SW)
1. Handgrepen en
kledinghanger
2. Kledinghaken
Er zijn zes haken die u kunt gebrui-
ken als kledinghanger.
3. Bevestigingspunten bagagenet voor hoge
belading
Het bagagenet voor hoge belading
kan achter de voorstoelen of achter
de achterbank worden bevestigd.
Open de afdekplaatjes van de des-
betreffende bovenste bevestigingen.
Plaats één uiteinde van de metalen
staaf in een van de twee bevestigin-
gen, druk de staaf in, plaats het an-
dere uiteinde en laat de staaf los.
Bevestig de haken van het baga-
genet achter de voorstoelen als de
achterbank is neergeklapt of aan de
sjorogen op de vloer.
Deze sjorogen bevinden zich lood-
recht onder de desbetreffende bo-
venste bevestigingen.
Trek de twee riemen aan.
4. Haken
Er zijn twee haken opzij waaraan een
lichte tas kan worden opgehangen. 5. 12 V-aansluiting
De 12 V-aansluiting is van het type
aansteker en bevindt zich op het linker
zijpaneel. Hij kan worden gebruikt als
het contact in de stand accessoires
(1
e stand van de sleutel) of AAN staat.
6. Opbergnetten
Er zijn twee niet-uitneembare op-
bergnetten, waarin bijvoorbeeld het
bagagenet of een verbanddoos kun-
nen worden opgeborgen.
7. Riemen
Er zijn twee riemen waarmee diverse
voorwerpen (bidons, ...) kunnen wor-
den vastgezet.
8. Bagageafdekking
Opmerking: Ontgrendel de ach-
terbankleuning om het plaatsen en
verwijderen van de bagageafdekking
te vereenvoudigen.
Plaatsen:
- Plaats één uiteinde van het oprol- mechanisme van de bagageafdek-
king in een van de twee steunen,
- Plaats het uiteinde aan de andere zijde door dit in te drukken.
- Laat het los om het te bevestigen.
- Rol de bagage-afdekking uit tot aan de achterklepsponning.
- Steek de geleiders van de bagageaf- dekking in de rails op de zijpanelen. Verwijderen:
- Verwijder de geleiders van de ba-
gageafdekking uit de rails op de
zijpanelen.
- Rol de bagageafdekking op, druk het uiteinde in en verwijder het uit
de steun.
9. Sjorogen
Er zijn acht sjorogen, waaraan het
bagagenet kan worden bevestigd:
vier op de achterbankleuning en vier
op de vloer van de bagageruimte
(waarvan twee onder de mat, ach-
terin de bagageruimte).
Gevarendriehoek
De achterklep is voorzien van een op-
bergruimte voor de gevarendriehoek.
Indelingen

Page 127 of 183

118 -
31-01-2005
INDELING VAN DE
BAGAGERUIMTE (206 RC)
1. Geïsoleerd opbergvak met een bandenreparatieset.
2. Hoes met krik en inklapbaar wielblok.
3. Handgrepen met kledinghaak.
4. Uitneembare hoedenplank.
5. Riem voor het vastzetten van diverse voorwerpen: bidon,
verbanddoos, enz.
6. Sjorogen.
Er zijn zes sjorogen, waaraan het ba-
gagenet kan worden bevestigd: vier
op de achterbankleuning en twee op
de zijpanelen van de bagageruimte
(links en rechts).
7. Opbergplaats voor bagagenet (voorbeeld mogelijke plaatsing) .
Indelingen

Page 128 of 183

119
-
31-01-2005
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE MET
"TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische transmissie met
vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatische bediening , aange-
vuld met de programma's sport en
sneeuw , of sequentiële bediening .
SchakelpatroonF Kies de gewenste stand door de
selectiehendel in het schakelpa-
troon te verplaatsen.
De gekozen stand wordt met een
pictogram in het instrumentenpaneel
aangegeven. P ark (parkeerstand): om de auto stil
te zetten of te starten , met of zonder
gebruik van de handrem.
R everse (achteruitversnelling): om
achteruit te rijden (schakel deze
stand alleen in als de auto stilstaat
en de motor stationair draait).
N eutral (neutraalstand): om de motor
te starten en de auto te parkeren,
met gebruik van de handrem.
Laat, als bij het wegrijden per onge-
luk de selectiehendel in de stand N
staat, het motortoerental terugval-
len tot stationair voordat de stand D
wordt geselecteerd om vervolgens
weer gas te geven.
D rive (rijstand): om automatisch te
schakelen tijdens het rijden.
M anual (sequentiële stand): om zelf
te schakelen .
S : programma sport.
T: programma sneeuw.
Wegrijden
Starten in de stand P en wegrijden:
F Trap altijd het rempedaal in om
uit de stand P te kunnen scha-
kelen.
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
U kunt ook starten vanuit de stand N:
F Trap het rempedaal in en zet de
handrem los.
F Selecteer de stand R, D of M en
laat langzaam het rempedaal los;
de auto begint te rijden.
Starten
F Controleer of de handrem is aan-
getrokken en zet de selectiehen-
del in stand P of N,
F Draai het contact in de stand
Starten . LET OP
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand
R
, D of M is geselecteerd, zet de
auto zich al in beweging, zelfs als het
gaspedaal niet wordt ingedrukt.
Laat daarom geen kinderen alleen in
de auto achter als de motor draait.
Trek de handrem aan en selecteer de
stand P indien er onderhoudswerk-
zaamheden moeten worden uitge-
voerd bij draaiende motor.
Rijden

Page 129 of 183

120 -
31-01-2005
121
-
31-01-2005
Automatische bediening
Automatisch schakelen in de vier
versnellingen:
F Selecteer de stand D in het scha-
kelpatroon.
De versnellingsbak kiest voortdurend
de meest geschikte versnelling afhan-
kelijk van de volgende parameters:
- het proiel van de weg,
- de belading van de auto.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. Om de veiligheid te verbeteren scha-
kelt de versnellingsbak niet naar een
hogere versnelling als u het gaspe-
daal plotseling loslaat.
Handmatige bediening
Handmatig
schakelen in de vier ver-
snellingen:
F Selecteer de stand M in het scha-
kelpatroon,
F Duw de selectiehendel naar het
symbool + om op te schakelen,
F Trek de selectiehendel naar het
symbool - om terug te schakelen.
Er kan elk moment van de stand D
(rijden in de automatische stand)
naar de stand M (rijden in de handbe-
diende stand) worden geschakeld.
LET OP
Zet de selectiehendel nooit in de
stand N als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de
stand P of R als de auto niet volledig
stilstaat.
Zet de selectiehendel nooit in een
andere stand om af te remmen op
een glad wegdek.
Opmerkingen
Voor een maximale acceleratie zon-
der de stand van de selectiehendel
te wijzigen, moet het gaspedaal vol-
ledig worden ingedrukt (kick down).
De versnellingsbak schakelt automa-
tisch terug of handhaaft de ingescha-
kelde versnelling totdat de motor het
maximum toerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug om ster-
ker op de motor af te remmen.
Programma's Sport en Sneeuw
Naast het auto-adaptieve program-
ma heeft u de beschikking over twee
speciieke programma's.
De gekozen stand wordt in het instru-
mentenpaneel aangegeven.
Programma Sport
F Druk op de toets S als de motor is
gestart.
De versnellingsbak maakt automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Programma Sneeuw
Dit programma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een on-
dergrond met weinig grip.
F Druk op de toets
T als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor
het rijden op gladde wegen.
Opmerking: U kunt op elk moment
terugkeren naar het auto-adapta-
tieve programma.
F Druk nogmaals op de toets S of
T
om het huidige programma uit te
schakelen. Opmerkingen
Het schakelen naar een andere ver-
snelling kan alleen als de snelheid
van de auto en het toerental van de
motor dit toestaan, anders wordt er
tijdelijk overgegaan op de automati-
sche bediening.
Als de auto stopt of langzaam rijdt,
kiest de automatische transmissie
automatisch de stand
M1.
De programma's S (sport) en
T
(sneeuw) kunnen niet worden inge-
schakeld in de handbediende stand.
Rijden

Page 130 of 183

120 -
31-01-2005
121
-
31-01-2005
HANDREM
Aantrekken
Trek, als de auto volledig stilstaat, de
handrem aan.
Storing
Een storing wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met
de melding "Storing automatische
transmissie" op het multifunctio-
nele display, de aanduiding "-" en
het knipperen van de pictogrammen
Sport en Sneeuw op het instrumen-
tenpaneel.
In dit geval werkt de versnellingsbak
met een noodprogramma (blokkering
in de 3
e versnelling). U kunt dan een
hevige schok waarnemen bij het se-
lecteren van R vanuit de stand P, of
R vanuit de stand N, (zonder gevaar
voor de versnellingsbak).
Rijd niet harder dan 100 km/h of de ter
plaatse geldende maximumsnelheid.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Als de accu geen stroom
levert en de selectiehendel
in de stand P staat, is het
onmogelijk om naar een
andere stand te schakelen.
Forceer in geen enkel geval de
selectiehendel; dit kan schade
aan de automatische transmissie
veroorzaken.
Als dit verklikkerlampje en
het verklikkerlampje STOP
branden in combinatie met
een geluidssignaal (bij rij-
dende auto) en de melding
"Handrem aangetrokken" op het
multifunctionele display, geeft dit aan
dat de handrem nog (iets) is aange-
trokken.
Draai bij het parkeren van
de auto op een helling de
wielen richting trottoir en
trek de handrem aan.
De handrem mag niet worden ge-
bruikt om een rijdende auto af te
remmen of te laten stoppen.
Loszetten
Trek aan de hefboom, druk de knop in
en duw de handrem geheel omlaag.
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 190 next >