Peugeot 206 SW 2004.5 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 183

138 -
31-01-2005
139
-
31-01-2005
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de
wielbouten met de sleutel enigszins
vast.
- Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleutel vast.
- Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de ope-
ning voor het ventiel en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking : Als de auto is uitgerust
met een wielslot, bestaat de sierkap
van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel.
- Klem het vulstuk 3 alleen op een
noodreservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel- houder en richt het vulstuk 3 in
de lengterichting van de auto, met
de opening naar voren zoals in de
bovenstaande afbeelding is aange-
geven (uitsluitend bij een noodre-
servewiel).
- Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de reserve- wielhouder geheel aan te draaien.
- Berg de wielsleutel op. Verwissel een wiel uit veilig-
heidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
- met aangetrokken handrem.
- de 1
e versnelling of de achteruit
is ingeschakeld.
- blokkeer de auto met de doos van de krik.
- ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt (gebruik
bokken).
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-
servicepunt controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
- Het noodreservewiel met een 115/70 R 15-band mag slechts
tijdelijk worden gebruikt:
- Bandenspanning: 4,2 bar.
- Maximumsnelheid: 80 km/h.
Praktische informatie

Page 152 of 183

140 -
31-01-2005
141
-
31-01-2005
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een re-
servewiel met stalen velg is het nor-
maal dat bij het monteren de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dopsleu-
tel gegraveerde code nauwkeurig. Met
deze code kunt u bij uw PEUGEOT-
servicepunt een nieuwe dopsleutel
verkrijgen.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Praktische informatie

Page 153 of 183

138 -
31-01-2005
139
-
31-01-2005
Toegang tot het reservewiel
en de krik
Het reservewiel bevindt zich in een
metalen houder onder de bagage-
ruimte.
- Neem de wielsleutel 1 uit het rech-
ter zijpaneel van de bagageruimte.
- Draai de bout van de reservewiel- houder aan de binnenzijde onder de
vloerbedekking met de wielsleutel 1
los.
- Til de reservewielhouder iets op, duw de haak naar achteren en laat
de reservewielhouder zakken.
- Neem de doos met de krik 2 uit het
reservewiel.
WIEL VERWISSELEN
(206 SW)
Parkeren van de auto
- Zet de auto, voor zover mogelijk, op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
- Trek de handrem aan, schakel de eerste versnelling of de achteruit in
(stand P bij een automatische trans-
missie).Wiel demonteren
- Blokkeer het wiel aan de achterzij- de kruislings tegenover het te ver-
wisselen wiel met het opvouwbare
wielblok dat zich in de doos van de
krik bevindt.
-
Verwijder de wieldop door de wielsleu-
tel in de opening voor het ventiel te
steken en de wieldop los te trekken.
- Draai de wielbouten iets los.
- Plaats de krik in één van de 4 daar- voor bestemde kriksteunen E bij het
te verwisselen wiel onder de auto.
Controleer of het uiteinde van de krik
over het gehele oppervlak steunt op
de grond.
- Krik de auto op, draai de wielbouten geheel los en verwijder het wiel.
Praktische informatie

Page 154 of 183

138 -
31-01-2005
139
-
31-01-2005
Wiel monteren
- Breng het wiel aan en draai de
wielbouten met de sleutel enigszins
vast.
- Laat de krik zakken en verwijder deze dan.
- Draai de wielbouten met de sleutel vast.
- Plaats de wieldop (behalve bij een noodreservewiel), begin bij de ope-
ning voor het ventiel en druk de
wieldop rondom met de hand vast.
Opmerking : Als de auto is uitgerust
met een wielslot, bestaat de sierkap
van de anti-diefstalbout uit twee delen.
Reservewiel in
reservewielhouder plaatsen
- Plaats de doos met de krik weer in het reservewiel.
- Klem het vulstuk 3 alleen op een
noodreservewiel.
- Plaats het wiel in de reservewiel- houder en richt het vulstuk 3 in
de lengterichting van de auto, met
de opening naar voren zoals in de
bovenstaande afbeelding is aange-
geven (uitsluitend bij een noodre-
servewiel).
- Til het wiel met de houder omhoog en plaats de haak.
- Vergeet niet de bout van de reserve- wielhouder geheel aan te draaien.
- Berg de wielsleutel op. Verwissel een wiel uit veilig-
heidsoverwegingen alleen:
- op een horizontale, stabiele en stroeve ondergrond.
- met aangetrokken handrem.
- de 1
e versnelling of de achteruit
is ingeschakeld.
- blokkeer de auto met de doos van de krik.
- ga nooit onder een auto liggen die alleen op de krik steunt (gebruik
bokken).
Na het verwisselen van het wiel
- Laat zo snel mogelijk het aan- haalmoment van de wielbouten
en de bandenspanning van het
reservewiel door een PEUGEOT-
servicepunt controleren.
- Laat de lekke band zo spoedig mogelijk repareren en verwissel
hem met het reservewiel.
- Het noodreservewiel met een 115/70 R 15-band mag slechts
tijdelijk worden gebruikt:
- Bandenspanning: 4,2 bar.
- Maximumsnelheid: 80 km/h.
Praktische informatie

Page 155 of 183

140 -
31-01-2005
141
-
31-01-2005
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een re-
servewiel met stalen velg is het nor-
maal dat bij het monteren de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dopsleu-
tel gegraveerde code nauwkeurig. Met
deze code kunt u bij uw PEUGEOT-
servicepunt een nieuwe dopsleutel
verkrijgen.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Praktische informatie

Page 156 of 183

140 -
31-01-2005
141
-
31-01-2005
LEKKE BAND (206 RC)
Deze uitvoering heeft geen reserve-
wiel, in plaats daarvan is in het geïso-
leerde opbergvak 1, dat met een riem
aan de linkerzijde van de bagage-
ruimte is bevestigd, een reparatieset
(2 spuitbussen) aangebracht voor het
tijdelijk repareren van de band. F
Schud de spuitbus goed voor
gebruik. Verwarm de spuitbus en-
kele minuten met uw handen als
het erg koud is.
F Bevestig de aansluiting van de
spuitbus recht op het ventiel.
F
Trek het ventiel tegen de rand van
het ventielgat, houd gelijktijdig de
spuitbus verticaal en spuit hem leeg.
F Houd de spuitbus 1 minuut stevig
op het ventiel gedrukt.
F Maak de aansluiting los en maak
onmiddellijk een rit van ten minste
5 km.
F Controleer daarna indien mogelijk
de bandenspanning.
F Rijd dan direct rustig naar de
dichtstbijzijnde garage. De spuitbussen dienen
slechts voor tijdelijke repa-
ratie (maximum snelheid
80 km/h).
Na gebruik van de spuitbussen
moet de band vervangen worden.
De spuitbussen staan onder druk,
stel ze daarom niet bloot aan tem-
peraturen boven 50 °C.
Bewaar de spuitbussen in het ge-
isoleerde opbergvak.
WIEL VERWISSELEN
Gereedschap
-
De krik en het wielblok bevinden zich in de
hoes 2 die met twee riemen aan aan de lin-
kerzijde van de bagageruimte is bevestigd.
- De wielsleutel en het gereedschap om sier-
doppen te verwijderen zijn op het rechter
zijpaneel van de bagageruimte bevestigd.
Gebruik van spuitbus
bandenreparatie
(Lees ook de instructies op de spuit-
bussen).
F Verwijder de oorzaak van de lekke
band voor zover mogelijk en laat
de band eventueel leeglopen.
F Draai het wiel tot het ventiel even-
wijdig met de grond staat. Procedure wiel verwisselen
De wielen van uw 206 RC zijn voor-
zien van slotbouten.
Het verwisselen van een wiel gaat
volgens dezelfde procedure als bij
de 3-/5-deurs.
Zie de desbetreffende hoofdstukken.
Praktische informatie

Page 157 of 183

140 -
31-01-2005
141
-
31-01-2005
BIJZONDERHEDEN
LICHTMETALEN VELGEN
Sierdoppen
De bouten van de lichtmetalen vel-
gen zijn afgedekt met verchroomde
doppen.
Verwijder deze met de gele sleutel 4
alvorens de bouten los te draaien.
De sleutel 4 bevindt zich:
- bij de 3-/5-deurs en 206 RC in het rechter zijpaneel van de bagage-
ruimte.
- bij de 206 SW in de doos van de krik.
Plaatsen van het reservewiel
Indien uw auto is voorzien van een re-
servewiel met stalen velg is het nor-
maal dat bij het monteren de ringen
van de bouten de velg niet raken. Als
de bouten volledig zijn aangedraaid
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.
Antidiefstalbouten
Als de velgen zijn voorzien van an-
tidiefstalbouten (één per wiel), dient
u eerst met behulp van het gereed-
schap 4 de chromen dop en vervol-
gens de plastic huls te verwijderen
alvorens de bout los te draaien met
behulp van een van de twee dop-
sleutels (in het dashboardkastje) en
de wielsleutel 1.
Opmerking: Noteer de op de dopsleu-
tel gegraveerde code nauwkeurig. Met
deze code kunt u bij uw PEUGEOT-
servicepunt een nieuwe dopsleutel
verkrijgen.
Montage van winterbanden
Indien u uw auto voorziet van win-
terbanden met stalen velgen, is het
noodzakelijk speciale bouten te
gebruiken die verkrijgbaar zijn bij uw
PEUGEOT-servicepunt.
Praktische informatie

Page 158 of 183

142 -
31-01-2005
143
-
31-01-2005
Opmerkingen:
- Raak de lamp uitsluitend met een
droge doek aan.
- Verwijder eerst de vulpijp van het ruitensproeierreservoir als de lamp
aan de rechterzijde vervangen moet
worden.
- Aan de binnenzijde van de koplamp kan enige condensvorming ontstaan.
Deze verdwijnt zodra de lampen
branden.
LAMPEN VERVANGEN
Dim-/grootlicht H7 55 W
F Trek de lip A omhoog en verwijder
de beschermkap.
F Neem de stekker los.
F Druk op het uiteinde van de borg-
lip om deze los te maken. Vervang
de defecte lamp.
F Let bij het monteren op de goed
stand van de nokjes en controleer
of de borglip stevig vastzit.
F Sluit de stekker weer aan.
F Plaats de beschermkap weer. Automobiles PEUGEOT
beveelt het gebruik van
H7-lampen van de onder-
staande merken aan:
- GE/TUNGSRAM
- PHILIPS
- OSRAM
om beschadiging van de lichtunits
te voorkomen.
Deze voldoen aan de speciicaties
(UV-norm) voor een goede en be-
trouwbare werking van de verlichting.
De koplampunits zijn voorzien van
een glas van polycarbonaat met
een speciale vernislaag. Reinig de
koplampen nooit met een droge of
schurende doek en gebruik geen
oplosmiddelen.
Gebruik een vochtige en zachte
doek.
De amberkleurige lampen moeten
worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen.
Parkeerlicht W 5 W
F Draai de stekker met de lamphou-
der B een kwart omwenteling en
trek deze los.
F Vervang de lamp.
Praktische informatie

Page 159 of 183

142 -
31-01-2005
143
-
31-01-2005
Richtingaanwijzers PY 21 W
amberkleurig
F Draai de stekker met de lamphou-
der C een kwart omwenteling en
trek deze los.
F Vervang de lamp. 3-/5-deurs
Zijknipperlichten WY 5 W
amberkleurig
F
Druk het zijknipperlicht naar voren
en trek het los.
F Verwijder en vervang het zijknip-
perlicht.
De zijknipperlichten zijn verkrijgbaar
bij een PEUGEOT-servicepunt. 206 SW
1. Richtingaanwijzer P 21 W.
2. Achteruitrijlicht P 21 W.
3. Rem-/achterlicht P 21/5 W.
Praktische informatie

Page 160 of 183

144 -
31-01-2005
145
-
31-01-2005
Mistlampen voor H1 55 W
Druk aan de onderzijde van het luik
om het los te maken.
Open het luik.
Draai het afdekplaatje om het te ver-
wijderen.
Neem de stekker van de lamp los.
Druk op de uiteinden van de beide
borglippen om de lamp los te maken.
Mistachterlicht P 21 W
Neem het mistachterlicht uit de klem-
men en trek deze los.
Draai de stekker met de lamphouder
een kwart omwenteling en trek deze
los.
Vervang de lamp.
Kentekenplaatverlichting
W 5 W
Steek een kleine schroevendraaier in
een van de buitenste gaten van het
lampglas.
Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.
Verwijder het lampglas.
Vervang de defecte lamp(en).
Praktische informatie

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 190 next >