PEUGEOT 207 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 218

!
i
86
Uitvoering met mistachterlicht
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlichtmistlampen vóór en mistach-terlicht
mistachterlicht
C. ring voor de selectie van de mistver-lichting.
De mistverlichting kan worden ingescha-keld in combinatie met dim- en grootlicht.
 Draai de ring C naar voren om het mistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (in de stand AUTO), blijven het mistachterlicht en de dimlich-ten branden.
 Draai de ring C naar achteren om alle lichten uit te schakelen.
 Draai de ring C naar voren om de mistverlichting in te schakelen.
 Draai de ring C twee keer naar ach-teren om het mistachterlicht uit te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld (in de stand AUTO) of het dimlicht handmatig wordt uitge-schakeld, blijven de mistverlichting en de parkeerlichten branden.
 Draai de ring naar achteren om de mistverlichting uit te schakelen. De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld.

Page 92 of 218

!
87
Koppeling met follow mehome-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de automatische verlichting biedt de vol-gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me home-verlichting (15, 30 of 60 secon-den) via het configuratiemenu van de auto op het multifunctionele display,- automatische inschakeling van de fol-low me home verlichting als de automa-tische verlichting is ingeschakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de licht-sterkte van de omgeving onvoldoende is (gesignaleerd door de sensor achter de binnenspiegel) of zodra de ruiten-wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of het wissen is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-zetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
 Geef bij afgezet contact een "licht-signaal" met de hendel B.
 Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met de afstandsbediening of na de ingestelde tijd wordt de follow me home-verlichting automatisch uitgeschakeld.
Inschakelen
 Draai de ring A in de stand "AUTO". Het inschakelen wordt bevestigd door een melding op het multifuncti-onele display.
Storing
Bij een storing in de lichtsen-sor gaat de verlichting branden en wordt het pictogram service weergegeven in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Raadpleeg in dat geval een PEUGEOT-servicepunt.
Motorvoertuigverlichting overdag*
Bij auto’s met motorvoertuigverlichting overdag wordt bij het starten van de auto automatisch het dimlicht ingeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de verlichting van het instrumentenpaneel, het multifunctionele display, het bedie-ningspaneel van de airconditioning, ...) gaat niet branden, tenzij de automatische verlichting wordt ingeschakeld of de ver-lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
 Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO". Het uitscha-kelen wordt bevestigd door een mel-ding op het multifunctionele display.

Page 93 of 218

!
87
Koppeling met follow mehome-verlichting
De koppeling van dit systeem aan de automatische verlichting biedt de vol-gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me home-verlichting (15, 30 of 60 secon-den) via het configuratiemenu van de auto op het multifunctionele display,- automatische inschakeling van de fol-low me home verlichting als de automa-tische verlichting is ingeschakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld als de licht-sterkte van de omgeving onvoldoende is (gesignaleerd door de sensor achter de binnenspiegel) of zodra de ruiten-wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is of het wissen is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-zetten van het contact de dimlichten nog even blijven branden om het uitstappen in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen
 Geef bij afgezet contact een "licht-signaal" met de hendel B.
 Geef nogmaals een "lichtsignaal" om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met de afstandsbediening of na de ingestelde tijd wordt de follow me home-verlichting automatisch uitgeschakeld.
Inschakelen
 Draai de ring A in de stand "AUTO". Het inschakelen wordt bevestigd door een melding op het multifuncti-onele display.
Storing
Bij een storing in de lichtsen-sor gaat de verlichting branden en wordt het pictogram service weergegeven in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Raadpleeg in dat geval een PEUGEOT-servicepunt.
Motorvoertuigverlichting overdag*
Bij auto’s met motorvoertuigverlichting overdag wordt bij het starten van de auto automatisch het dimlicht ingeschakeld.
* Volgens land van bestemming.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de verlichting van het instrumentenpaneel, het multifunctionele display, het bedie-ningspaneel van de airconditioning, ...) gaat niet branden, tenzij de automatische verlichting wordt ingeschakeld of de ver-lichting handmatig wordt ingeschakeld.
Uitschakelen
 Draai de ring A in een andere stand dan de stand "AUTO". Het uitscha-kelen wordt bevestigd door een mel-ding op het multifunctionele display.

Page 94 of 218

i
88
STATISCHE
BOCHTVERLICHTING
Als het dimlicht of grootlicht is ingescha-keld, zorgt deze functie ervoor dat de licht-bundels de richting van de weg volgen met een extra hoek van ongeveer 30°.
Deze functie is vooral effectief bij lage en gemiddelde wagensnelheden (binnen de bebouwde kom, bochtige wegen, ...).
met bochtverlichting
zonder bochtverlichting
Configuratie
Inschakelen
De functie wordt ingeschakeld als bij een bepaalde wagensnelheid het stuur met een bepaalde hoek wordt ingedraaid.
Storing
Deze functie kan worden geactiveerd of gedeacti-veerd via het configuratie-menu van het multifunctio-nele display.
De functie is standaard ge-activeerd.
In het geval van een storing knip-pert dit pictogram op het display van het instrumentenpaneel in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Verstel de koplampen afhankelijk van de belading van uw auto om verblin-ding van medeweggebruikers te voor-komen.
0. 1 of 2 personen op de voorstoelen.
-. 3 personen.
1. 5 personen.
2. 5 personen + maximaal toegestane belading.
3. Bestuurder + maximaal toegestane belading.
Uitschakelen
De functie is uitgeschakeld als het stuur wordt teruggedraaid naar de rechtuitstand.
De functie wordt tevens uitgeschakeld als de achteruitversnelling wordt inge-schakeld.

Page 95 of 218

89
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-kelaar kunt u de ruitenwissers voor en achter inschakelen om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-gen voor een optimaal zicht voor de bestuurder, ongeacht de weersomstan-digheden.
Handmatig inschakelen
Schakel de ruitenwissers handmatig in met behulp van de hendel A en de ring AAB.
Uitvoering met intervalstand
Uitvoering met automatische ruitenwissers
hoge snelheid (hevige neerslag),
normale snelheid (matige regenval),
interval (wissnelheid aange-past aan de wagensnelheid),
automatisch (zie de vol-gende bladzijde).
uit,
één keer wissen (duw de hen-del omlaag),
Instellen
Volgens uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruiten-wissers mogelijk:
- automatische werking ruitenwissers vóór,- automatisch inschakelen ruitenwisser achter bij inschakelen achteruitver-snelling.
Ruitenwissers vóór
A. selecteer de wissnelheid met de hendel:

Page 96 of 218

!i
90
Ruitensproeiers vóór en koplampsproeiersB. selecteer de ruitenwisser achter met de ring:
uit,
interval,
wissen en sproeien (geduren-de enige tijd).
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn ingescha-keld op het moment dat u de achteruit-versnelling inschakelt, wordt automatisch de ruitenwisser achter ingeschakeld.
Instellen
 Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe. De ruitensproeiers treden in werking, waarna enige tijd de ruiten-wissers worden ingeschakeld om de ruit schoon te wissen.
Als de dimlichten branden, worden tegelijk ook de koplampsproeiers geac-tiveerd.
Ruitenwisser achter
Deze functie kan worden ge-activeerd of gedeactiveerd via het configuratiemenu van het multifunctionele display.
De functie is standaard ge-activeerd.

Page 97 of 218

!
i
91
Speciale stand van de ruitenwissers voorAutomatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neer-slag.
Inschakelen
Zet de hendel A in de stand "AUTO".
Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, bewegen de ruitenwis-sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor’s winters parkeren en het vervangen of het reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-tenwisserschakelaar om de ruitenwis-sers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.
Uitschakelen
Zet de hendel A in een andere stand en vervolgens in de stand "0" om de rui-tenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display.
Storing
In het geval van een storing in de auto-matische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.

Page 98 of 218

!
i
91
Speciale stand van de ruitenwissers voorAutomatische ruitenwissers vóór
De ruitenwissers worden automatisch ingeschakeld als de sensor achter de binnenspiegel regen detecteert. De snelheid van de ruitenwissers wordt aangepast aan de hoeveelheid neer-slag.
Inschakelen
Zet de hendel A in de stand "AUTO".
Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display.
Als de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut nadat het contact is afgezet wordt bediend, bewegen de ruitenwis-sers naar het midden van de voorruit.
Deze stand kan worden gebruikt voor’s winters parkeren en het vervangen of het reinigen van de ruitenwisserbladen.
Zet het contact aan en bedien de rui-tenwisserschakelaar om de ruitenwis-sers na de werkzaamheden weer in de ruststand te zetten.
Uitschakelen
Zet de hendel A in een andere stand en vervolgens in de stand "0" om de rui-tenwissers handmatig te bedienen.
Dit wordt bevestigd door een melding op het multifunctionele display.
Storing
In het geval van een storing in de auto-matische werking van de ruitenwissers werken deze in de intervalstand.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.

Page 99 of 218

i
92
PLAFONNIERS
Via de plafonniers kunt u de interieur-verlichting instellen en inschakelen.
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes
3. Plafonnier achter
Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes
 Druk bij aangezet contact op de des-betreffende schakelaar.
- als de auto wordt ontgrendeld,- als de sleutel uit het contact wordt ver-wijderd,- als op de ontgrendelingsknop van de afstandsbediening wordt gedrukt om de auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,- als het contact wordt aangezet,- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
Permanent uit.
Permanent aan.

Page 100 of 218

!
93
ADVIEZEN VOOR
KINDERZITJES

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 220 next >