PEUGEOT 207 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 218

RIJDEN
SnelheidsbegrenzerWeergave op het instrumentenpaneel
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsbegrenzer.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsbegrenzer aan/uit.
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk bij draaiende motor.
122
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is ingeschakeld, verschijnen de instel-lingen van het systeem op het instru-mentenpaneel.
1. Selecteren/deactiveren van de snelheidsregelaar.
2. Verlagen van de ingestelde snelheid.
3. Verhogen van de ingestelde snelheid.
4. Snelheidsregelaar aan/uit.
Het instellen van een snelheid en het activeren van de snelheidsregelaar is alleen mogelijk bij een wagensnelheid hoger dan 40 km/h, vanaf de vierde ver-snelling bij een handgeschakelde ver-snellingsbak (tweede bij automatische transmissie).
124
Snelheidsregelaar
Snelheidsregelaar
Snelheidsbegrenzer

Page 12 of 218

EXTERIEUR
Panoramadak
Dankzij het brede glazen dak zijn het zicht en de lichtinval in het interieur on-gekend.
83
Statische bochtverlichting
Deze extra verlichting zorgt automatisch voor een optimaal zicht in de bochten.
88
Te openen achterruit (SW)
Dankzij deze voorziening hebt u eenvou-dig toegang tot de bagageruimte zonder dat u de achterklep hoeft te openen.
81
Controlesysteem bandenspanning
Deze functie bewaakt de bandenspan-ning van alle banden en waarschuwt u in het geval van een lekke band of een te lage bandenspanning.
105
Parkeerhulp achter
Deze functie waarschuwt u tij-dens het achteruitrijden voor obstakels achter de auto.
126

Page 13 of 218

INTERIEUR
Airconditioning met gescheiden regelingAirconditioning met gescheiden Airconditioning met gescheiden
Deze functie maakt het mogelijk de air-conditioning voor de bestuurders- en passagierszijde afzonderlijk in te stellen. conditioning voor de bestuurders- en conditioning voor de bestuurders- en
Aan de hand van deze instellingen en de weersomstandigheden wordt de aircondi-tioning vervolgens automatisch geregeld.
51
"2 Tronic" versnellingsbak*
Deze uitvoering combineert de voor-delen van zowel een volautomatische functie, een handgeschakelde functie als een auto-sequentiële functie.
116
Parfumeur
De in het ventilatiesysteem opgenomen parfumeur zorgt voor de verspreiding van een aangename geur (naar keuze) in het gehele interieur.
53
Audio- en communicatiesystemen
Deze uitvoeringen kunnen zijn voorzien van de nieuwste technologie: de MP3-compatible autoradio RD4, de Bluetooth handsfree set, de autoradio/telefoon RT3 met navigatiesysteem (behalve RC), JBL audiosysteem.
RT3 175
RD4 197
* In de loop van het jaar.

Page 14 of 218

22
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE
OF "2 TRONIC" VERSNELLINGSBAK OF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
5.Olietemperatuurmeter.
Geeft de motorolietemperatuur aan (°Celsius).
6.Display.
7.Knop nulstelling.
Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of onderhoudsindicator).
8.Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de lichtsterkte van de dashboardverlichting.
9."2 Tronic" versnellingsbak of automatische transmissie.
Geeft het geselecteerde programma en de ingeschakelde versnelling aan.
Klokken
1. Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1 000/min).
2.Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).
4.Snelheidsmeter.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
A.Snelheidsbegrenzer.
of
Snelheidsregelaar.
(km/h of mph)
B.Dagteller.
(km of miles)
C.Onderhoudsindicator.
(km of miles), vervolgens:
Motorolieniveaumeter.
vervolgens:
Kilometerteller.
(km of miles)
Deze drie functies worden achtereenvolgens weergegeven als het contact wordt aangezet.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave van een bepaalde functie het desbetreffende hoofdstuk.
Display

Page 15 of 218

!
23
Verklikkerlampjes
De verklikkerlampjes geven de bestuur-der informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgescha-keld) of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschu-wingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Verklikkerlampjes tijdens het rijden
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie is in-geschakeld.
Richtingaanwijzer links.
Handrem aangetrokken.
Richtingaanwijzer rechts.
Grootlicht.
Dimlicht.
Voorgloeien dieselmotor.
Wacht met starten van de motor tot dit verklikkerlampje uit is.
Mistlampen vóór.
Mistachterlicht.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan de waarschuwingslampjes enkele se-conden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.

Page 16 of 218

24
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie hand-matig is uitgeschakeld.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
De airbag aan passagierszijde is na het starten van de auto automatisch ingeschakeld.
De airbag kan met een speciale schakelaar in het dashboardkastje wor-den uitgeschakeld. Het verklikkerlampje blijft branden om dit te bevestigen.
Uitschakeling elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP is na het starten van de auto automatisch ingeschakeld.
Het systeem kan met de desbetreffende toets in het midden van het dashboard worden uitgeschakeld. Het verklikker-lampje en het lampje in de schakelaar blijven branden om dit te bevestigen.

Page 17 of 218

!
25
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikker-lampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de bestuurder actie onderne-men.
Waarschuwingslampje STOP.
Dit waarschuwingslampje brandt in combinatie met een ander waarschuwingslampje:
- lekke band,- remsysteem,- oliedruk,- koelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Service.
Het verklikkerlampje service gaat branden in het geval van een storing in een systeem zon-der specifiek verklikkerlampje.
De melding op het multifunctionele dis-play geeft aan welke functie het betreft.
Controleer:
- de batterij van de afstandsbediening,- het motorolieniveau,- het niveau van de ruitensproeiervloei-stof,Raadpleeg in andere gevallen een PEUGEOT-servicepunt.
Lekke band.
Dit lampje gaat branden als één of meer banden lek zijn. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Verwissel de lekke band en laat deze repareren door een PEUGEOT-service-punt.
Antiblokkeersysteem (ABS).
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het an-tiblokkeersysteem.
De normale remwerking met rembekrachtiging blijft echter behouden.
Waarschuwingslampjes

Page 18 of 218

26
Airbags.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in één van de airbags (airbags vóór, zij-airbags of window-airbags) of de py-rotechnische gordelspanners.
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP).
Het ESP wordt automatisch in-geschakeld als de motor wordt gestart.
Als het systeem niet is uitgeschakeld en dit verklikkerlampje constant brandt en het lampje in de schakelaar knippert, wijst dit op een storing in het systeem.
Zelfdiagnosesysteem motor.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het motormanagementsysteem.
Als het lampje knippert, wijst dit op een storing in de emissieregeling.
Motoroliedruk.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het smeersysteem van de motor. Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Laden van de accu.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het laadcircuit van de accu (gecor-rodeerde of losgeraakte accupolen, dy-namoriem slap of gebroken, ...).
Remsysteem.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in het remsysteem:
- te laag remvloeistofniveau,- storing elektronische remdrukrege-laar (REF) (het verklikkerlampje ABS brandt in dat geval ook), Zet de auto zo snel mogelijk op een vei-lige plaats stil.
Controleer tijdens het rijden of de hand-rem niet is aangetrokken.
Laag brandstofniveau.
Dit lampje gaat branden op het moment dat u met de resteren-de hoeveelheid brandstof nog ongeveer 50 km kunt rijden.De inhoud van de brandstoftank be-draagt ongeveer 50 liter.
Maximum temperatuur koelvloeistof.
Dit lampje gaat branden in het geval van een te hoge koel-vloeistoftemperatuur. Zet de auto zo snel mogelijk op een veilige plaats stil.
Geopend portier.
Een portier, de achterklep of de motorkap is nog geopend:
- bij een snelheid lager dan 10 km/h brandt dit lampje constant,- bij een snelheid hoger dan 10 km/h brandt dit lampje constant, in combi-natie met een geluidssignaal.
Veiligheidsgordel niet vastgemaakt.
Dit lampje gaat branden als de bestuurder* en/of voorpas-sagier zijn veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt of weer heeft losgemaakt.
Dit lampje gaat ook branden als de vei-ligheidsgordels van één of meer achter-passagiers zijn losgemaakt.
Stuurbekrachtiging.
Dit lampje gaat branden in het geval van een storing in de elektrische stuurbekrachtiging.
Water in brandstoffilter*.
Dit lampje gaat branden in het geval van de aanwezigheid van water in het brandstoffilter (die-sel).
Er bestaat kans op schade aan het in-spuitsysteem bij dieselmotoren.
Bochtverlichting.
Dit lampje gaat knipperen in het geval van een storing in het sy-steem van de bochtverlichting.
* Volgens land van bestemming.

Page 19 of 218

i
27
Koelvloeistoftemperatuurmeter
De koelvloeistoftemperatuurmeter geeft de bestuurder tijdens het rijden informa-tie over de koelvloeistoftemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone A, is de temperatuur in orde,- zone B, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje te hoge koelvloeistof-temperatuur 1 gaat branden in combi-natie met het verklikkerlampje STOP, een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.
De temperatuur en de druk in het koel-circuit beginnen na enkele minuten rij-den te stijgen.
Alvorens koelvloeistof bij te vullen:
 wacht tot de motor is afgekoeld,
 draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen,
 verwijder vervolgens de dop,
 vul bij tot aan het merkteken "MAXI".
Motorolietemperatuurmeter
De motorolietemperatuurmeter geeft de bestuurder tijdens het rijden informatie over de motorolietemperatuur.
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in:
- zone C, is de temperatuur in orde,- zone D, is de temperatuur te hoog. Het verklikkerlampje motoroliedruk gaat branden in combinatie met het verklikkerlampje STOP, een geluids-signaal en een melding op het multi-functionele display.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-punt.

Page 20 of 218

28
Onderhoudsindicator
De onderhoudsintervalindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog verwij-derd bent van de eerstvolgende onder-houdscontrole volgens het onderhouds-schema van de fabrikant.Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsinter-valindicator op basis van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,- de verstreken tijd sinds de laatste on-derhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 1.000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhouds-sleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerst-volgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvol-gende onderhoudscontrole bedraagt 4.800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel; de tel-ler geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1.000 km
Voorbeeld: De afstand tot de eerstvolgen-de onderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het dis-play gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel brandenom aan te geven dat er binnenkort on-derhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 220 next >