dashboard PEUGEOT 207 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 1 of 267

18
INSTRUMENTENPANEEL BENZINE - DIESEL MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK, "2 TRONIC" VERSNELLINGSBAK OF AUTO MATISCHE TRANSMISSIE
De klokken en verklikkerlampjes op het
instrumentenpaneel geven informatie
over de werking van de auto.
5. Display.

6. Knop nulstelling.
Knop voor de nulstelling van de ge- selecteerde functie (dagteller of on-
derhoudsindicator).

7. Dimmer dashboardverlichting.
Knop voor de instelling van de licht- sterkte van de dashboardverlich-
ting.

8. "2 Tronic
" -versnellingsbak of au-
tomatische transmissie.
Geeft het geselecteerde program- ma en de ingeschakelde versnelling
aan.
Klokken

1. Toerenteller.
Geeft het motortoerental aan (x 1000/min).

2. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.

3. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (°Celsius).

4. Snelheidsmeter.
Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph).
A. Snelheidsbegrenzer .
of
Snelheidsregelaar.
(km/h of mph)

B. Dagteller.
(km of miles)

C. Onderhoudsindicator.
(km of miles), vervolgens:
Motorolieniveaumeter.
vervolgens:
Kilometerteller.
(km of miles)
Deze drie functies worden achter- eenvolgens weergegeven als het
contact wordt aangezet.
Display
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie het desbetreffende
hoofdstuk.

Page 4 of 267

21
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.

Controlelampje brandt Oorzaak Acties / Opmerkingen

Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het
dashboardkastje staat in de
stand "
OFF ".
De frontairbag aan
passagierszijde is
uitgeschakeld. Zet de schakelaar in de stand "
ON " om de
frontairbag aan passagierszijde in te schakelen.
Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen
kinderzitje met de rug in de rijrichting.
De passagiersairbag wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.

ESP/ASR permanent. De toets lin het
midden van het
dashboard wordt
ingedrukt. Het
bijbehorende
controlelampje gaat
branden.
De functie ESP/ASR wordt
uitgeschakeld.
ESP: dynamische
stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling. Druk op de toets om de functie ESP/ASR in te
schakelen. Het controlelampje dooft.
Het systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij snelheden hoger dan ongeveer
50 km/h.
De functie ESP/ASR wordt automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.

Page 13 of 267

30
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilo-
meterstand van de auto aan. Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de dash-
boardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving. KLOKJE
Bij het geïntegreerde klokje kunnen de
uren en de minuten afzonderlijk worden
ingesteld.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30 seconden weergegeven
bij het afzetten van het contact, bij het
openen van het bestuurdersportier en
bij het vergrendelen en ontgrendelen
van de auto.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden
kilometers weer nadat de bestuurder de
teller op 0 heeft gezet.

 Druk bij aangezet contact op de
knop tot de dagteller op 0 staat. Actief
Als de verlichting van de auto is inge-
schakeld:

 druk op de knop om de sterkte van
de dashboardverlichting te variëren,

 als de verlichting de zwakste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer feller te maken,
of

 als de verlichting de sterkste stand
heeft bereikt, laat de knop dan los
en druk hem opnieuw in om de ver-
lichting weer zwakker te maken,

 laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de auto
is uitgeschakeld of, bij auto's met verlich-
ting overdag, in de dagstand staat. Instellen

 Druk kort op de desbetreffende
knop om de tijd in een laag tempo in
te stellen.
of

 Houd de knop ingedrukt om de tijd
in een hoger tempo in te stellen.
Knop
1 : instellen van de uren.
Knop 2 : instellen van de minuten.

Page 23 of 267

i
!
40
Als dit menu is geselecteerd, kunnen de
volgende parameters worden geselec-
teerd:
- selecteren van het voor de weerga-ve beschikbare kleurenpalet,
- instellen van de lichtsterkte en de helderheid van het display,
- internationale parameters, instellen van de datum en tijd (weergave in
12 of 24 uur, instellen minuten via
GPS),
- instellen van eenheden (tempe- ratuur in °Celsius of °Fahrenheit;
brandstofverbruik in l/100 km, mpg
of km/l).
Confi guratie van het display
Menu "Video"
Geluid
Als het menu "Geluid" is geselecteerd
kunnen de volgende parameters wor-
den geselecteerd :
- instellen van de gesproken com-
mando's,
- instellen spraaksynthese (volume, mannelijke of vrouwelijke stem),
- activeren van de AUX-ingang. Taalkeuze
Als het menu "Taalkeuze" is geselec-
teerd, kunnen de volgende parameters
worden geselecteerd :
- kiezen van de taalweergave (Français,
English, Italiano, Portugues, Espanol,
Deutsch, Nederlands, Türkçe * ),
- kiezen van de taal van de informatie en gesproken commando's (Français,
English, Italiano, Portugues, Espanol,
Deutsch, Nederlands, Türkçe * ).
In het dashboardkastje bevinden zich
drie audio-/videoaansluitingen waarop
u een videoapparaat (camcorder, digi-
tale camera, DVD-speler, ...) kunt aan-
sluiten.

De videoweergave werkt uitsluitend
bij stilstaande auto.
Als dit menu is geselecteerd, hebt u
toegang tot de volgende functies:
- "Videofunctie activeren" om de vi- deofunctie in of uit te schakelen,
- "Parameters video" om het formaat van de weergave, de lichtsterkte, het
contrast en de kleuren in te stellen.

 Druk op de toets "MODE" of

"DARK" om de weergave van de
videofunctie te onderbreken.

 Druk herhaaldelijk op de toets

"SOURCE" om in plaats van de vi-
deofunctie een andere functie van
het audiosysteem te selecteren.
Voor het wijzigen van de stem van de
spraaksynthese (mannelijk of vrou-
welijk) of de taal van het systeem
moet de Peugeot Connect Com wor-
den geinitialiseerd door deze uit te
schakelen en weer in te schakelen.
Om veiligheidsredenen mag de
bestuurder het multifunctionele
display uitsluitend bedienen als de
auto stilstaat.
* Volgens land van bestemming.

Page 32 of 267

i
48
Het airconditioningssysteem is
chloorvrij en is niet schadelijk voor
de ozonlaag.
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditio-
ning de volgende gebruiksadviezen in acht:

 Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon
heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieu rlucht goed ver-
verst wordt.

 Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interi-
eur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luch tkanalen,
ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventila tieopening
in de bagageruimte vrij blijven.

 Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt a fgedekt. Deze
sensor dient voor de regeling van de airconditioning.

 Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het
systeem in perfecte staat te houden.

 Controleer regelmatig de staat van het interieurfi lter en laat de fi lterele-
menten periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieurfi lter aan. Dankzij h et speciale toe-
gevoegde actieve fi lter draagt het bij tot een gezuiverde l ucht voor de in-
zittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties,
stank en vetaanslag).

 Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systee m in perfecte
staat te houden.

 Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk .
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhange r op een
steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airco nditioning tijdelijk
worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel .

Page 52 of 267

63
INDELING VAN HET
INTERIEUR

1. Dashboardkastje met verlichting
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)

2. Opbergvak met
antislipmat

3. Kaartenhouder

4. Portiervak

5. Opbergvak met antislipmat

6. USB-aansluiting
(zie de vorige bladzijde voor meer informatie)

7. 12V-aansluiting
(zie de volgende bladzijde voor meer informatie)

8. Opbergvakken

9. Bekerhouder

Page 53 of 267

64
Dashboardkastje met verlichting *
Het dashboardkastje bestaat uit een
open bovenste opbergvak en speciale
ruimtes voor het opbergen van een fl es
mineraalwater, het instructieboekje van
de auto, ...
In het deksel zijn speciale ruimtes ge-
creëerd voor een pen, een bril, munten,
kaarten, een blikje, ...

 Trek de handgreep omhoog om het
te openen.
De verlichting van het dashboardkastje
treedt in werking zodra het wordt ge-
opend.
In het dashboardkastje bevinden zich
de schakelaar voor het uitschakelen
van de airbag aan passagierszijde A .
 Til, wanneer u een accessoire van
12 V (maximaal vermogen: 120 W)
wilt aansluiten, het deksel op en sluit
een geschikte adapter aan.
12V-aansluiting
Als uw auto is uitgerust met auto-
matische airconditioning, bevat het
dashboardkastje een afsluitbare ven-
tilatiebuis B , via welke het dashboard-
kastje wordt voorzien van dezelfde
airconditioning als het interieur.
* Volgens uitvoering .

Page 79 of 267

!
87
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me home-
verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 secon-
den) via het confi guratiemenu van de
auto op het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als de lichtsterkte van de om-
geving weer voldoende is of het wissen
is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen

 Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automati-
sche verlichting wordt ingeschakeld of
de verlichting handmatig wordt inge-
schakeld.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.

Page 80 of 267

!
87
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Deze sensor regelt de automati-
sche verlichting.
Koppeling met follow me home-
verlichting
De koppeling van dit systeem aan de
automatische verlichting biedt de vol-
gende extra mogelijkheden:
- instellen van de duur van de follow me
home-verlichting (15, 30 of 60 secon-
den) via het confi guratiemenu van de
auto op het multifunctionele display,
- automatische inschakeling van de follow me home-verlichting als de
automatische verlichting is inge-
schakeld.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de licht-
sterkte van de omgeving onvoldoende
is (gesignaleerd door de sensor achter
de binnenspiegel) of zodra de ruiten-
wissers worden ingeschakeld.
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als de lichtsterkte van de om-
geving weer voldoende is of het wissen
is gestopt.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat na het af-
zetten van het contact de dimlichten nog
even blijven branden om het uitstappen
in het donker te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Geef bij afgezet contact een "licht-
signaal" met de hendel B .

 Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie te deactiveren.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto met
de afstandsbediening of na de ingestel-
de tijd wordt de follow me home-verlich-
ting automatisch uitgeschakeld. Inschakelen

 Draai de ring A in de stand " AUTO ".
Het inschakelen wordt bevestigd
door een melding op het multifunc-
tionele display. Storing
Bij een storing in de lichtsen-
sor gaat de verlichting branden
en wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Motorvoertuigverlichting overdag *
Bij auto's met motorvoertuigverlichting
overdag wordt bij het starten van de auto
automatisch het dimlicht ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel gaat dit verklikkerlampje branden.
De dashboardverlichting (inclusief de
verlichting van het instrumentenpaneel,
het multifunctionele display, het bedie-
ningspaneel van de airconditioning, ...)
gaat niet branden, tenzij de automati-
sche verlichting wordt ingeschakeld of
de verlichting handmatig wordt inge-
schakeld.
Uitschakelen

 Draai de ring A in een andere stand
dan de stand " AUTO ". Het uitscha-
kelen wordt bevestigd door een mel-
ding op het multifunctionele display.
* Volgens land van bestemming.

Page 97 of 267

!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
103
Dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling; ge-
bruik het nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het contact,
zelfs voor korte periodes.
Bij een zware aanrijding wordt de
elektrisch bedienbare kinderbevei-
liging automatisch uitgeschakeld,
zodat de achterpassagiers de auto
kunnen verlaten.
MECHANISCH KINDERSLOT
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderslot om het openen van bin-
nenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.

 Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar rechts met de con-
tactsleutel.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
KINDERBEVEILIGING
De elektrisch bedienbare kinderbeveili-
ging voorkomt dat beide achterportieren
van binnenuit kunnen worden geopend.
De schakelaar bevindt zich in het mid-
den van het dashboard.

 Druk op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
Vergrendelen
Ontgrendelen

 Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar links met de contact-
sleutel. Inschakelen
Uitschakelen

 Druk nogmaals op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat uit en er verschijnt een melding op
het multifunctionele display.

Page:   1-10 11-20 next >