Peugeot 207 CC 2007 Handleiding (in Dutch)

Page 1 of 194

COCKPIT
1. Schakelaar snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Hendel stuurwielverstelling.
3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder.Claxon.
6. Versnellingshendel.
7. Handrem.
8. Schakelaar wegklapbaar dak.Schakelaar ruitbediening (4 ruiten tegelijk).
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Schakelaars buitenspiegels.Schakelaars ruitbediening.
11. Zekeringkast.
12. Koplampverstelling.
13. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster.
14. Zijruitontwaseming.
15. Luidspreker (medium/tweeter).
16. Voorruitontwaseming.

Page 2 of 194

COCKPIT
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar autoradio.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Schakelaar alarmknipperlichten.
5. Parfumeur.
6. Multifunctioneel display.Verklikkerlampjes veiligheidsgordels.
7. Zonnesensor.
8. Airbag passagier.
9. Dashboardkastje/Uitschakeling airbag aan passagierszijde/Aansluitingen audio/video.
10. Schakelaar stoelverwarming.
11. Asbak vóór/Aansteker.
12. Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).Schakelaar parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen. Schakelaar centrale vergrendeling. Schakelaar alarm.
13. Bedieningspaneel verwarming/airconditioning.
14. CD-wisselaar.
15. Radio RD4 of radio/telefoon/GPS RT3.
16. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters.

Page 3 of 194

i
OPENEN
Sleutel met afstandsbediening
A. Uitklappen/inklappen van de sleutel.
B. Ontgrendelen van de auto.
C. Ontgrendelen en op een kier zetten van het kofferdeksel.
66
Brandstoftank
1. Openen van de brandstofvulklep.
2. Openen en bevestigen van de brandstofvuldop.
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter.
78
Bagageruimte
Van buitenaf
Van binnenuit
1.Ontgrendelen van het kofferdeksel of van alle te openen carrosseriedelen.
2. Openen van het kofferdeksel.
1. Sleutel in het contactslot.2. Ontgrendelen met de schakelaar van de centrale vergrendeling.
77

Page 4 of 194

!!i
OPENEN
Voorzorgsmaatregelen vóór het bedienen van het dak
 Zet de auto stil op een horizontale ondergrond.
 Controleer of er geen voorwerpen zijn die het bewegen van het dak kunnen hinderen:
- er mogen geen voorwerpen op de beweegbare hoedenplank 1 of op het bagageafdekscherm 2 zijn geplaatst,
- eventuele bagage mag het afdek-scherm niet omhoogdrukken,
- leg alle losse voorwerpen in de ba-gageruimte, zoals een jasje en een paraplu, onder het bagagenet 3.
 Zorg ervoor dat het bagageafdek-scherm 2 goed is vastgemaakt.
 Sluit het kofferdeksel op de juiste manier.
Voorwaarden
 Zet het contact aan.
 Verzeker u ervan dat:
- de auto zich niet in de eco-mode bevindt (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- de accuspanning voldoende is (het verklikkerlampje op de be-dieningsschakelaar van het dak brandt),
- de zekering van het dak in orde is (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- de ruitbediening is gereset (zie het desbetreffende hoofdstuk),
- de buitentemperatuur hoger is dan -15 °C.

Page 5 of 194

!
i
!
i
!
Overgang naar de stand "cabriolet":
- de vier ruiten worden geopend,- het kofferdeksel gaat open,- het dak wordt opgevouwen in de bagageruimte,- het kofferdeksel gaat dicht.
OPENEN
Bewegingen van het wegklapbare dak
Openen van het dak
 Trek aan deze knop tot het dak volledig is geopend.
Dit wordt bevestigd door een geluids-signaal en een melding op het multi-functionele display.
Sluiten van het dak
 Druk op deze knop tot het dak volledig is gesloten.
Dit wordt bevestigd door een geluids-signaal en een melding op het multi-functionele display.
Overgang naar de stand "coupé":
- de vier ruiten worden geopend,- het kofferdeksel gaat open,- het dak vouwt zich uit en wordt auto-matisch vergrendeld,- het kofferdeksel gaat dicht.

Page 6 of 194

i
COMFORT
Voorstoel verstellenStuurwiel verstellen
1. Verstelling in lengterichting.
2. Hoogteverstelling.
3. Rugleuningverstelling.
4. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun.
54
1. Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel.
2. Verstellen in hoogte en diepte.
3. Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel.
56

Page 7 of 194

i
COMFORT
Buitenspiegels verstellen
A. Selecteren van de buitenspiegel.
B. Verstellen van de buitenspiegel.
C. In de middenstand zetten van de selectieschakelaar.
57
Binnenspiegel instellen
1. Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
58
Veiligheidsgordel vóór
A. Vastmaken.
96

Page 8 of 194

ZICHT
Verlichting Ruitenwissers
Ring B
80
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Ring AHendel A: ruitenwissers vóór
2. Hoge snelheid.
1. Normale snelheid.
I. Interval.
0. Uit.
 Eén keer wissen.
Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe.
83
Uit.
Automatisch inschakelen ver-lichting.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
79

Page 9 of 194


VENTILATIE
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtop-brengst
Luchtrecirculatie/Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende Airconditio-ning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN ONTDOOIEN
Automatische airconditioning: het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO".

Page 10 of 194

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Instrumentenpaneel Rij drukschakelaars
A. Als het contact wordt aangezet, moet de wijzer van de brandstofmeter omhoog gaan.
B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan.
C. Als het contact wordt aangezet, moet de motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK" weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
22
Het branden van een verklikkerlampje geeft de staat van de desbetreffende functie aan.
A. Uitschakeling ESP/ASR.
95
B. Uitschakeling parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen.
110
C. Centrale vergrendeling.
75
D. Uitschakeling interieurbeveiliging.
70
1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
23
Verklikkerlampjes

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 200 next >